Fritz J. Raddatz
Brief uit Duitsland
Vertaald door Martin Ros
In de Bondsrepubliek woedt een debat waarvan de historisch-morele dimensie nog niet bij benadering valt in te schatten. Het gaat om de versmelting van de beide Duitslanden en dus gaat het over schuld en falen.
Als een grandioze waaier ontvouwt het probleem zich in steeds fijnere nuances en complicaties, terwijl er toch, zoals aan elke waaier, twee kanten aan zitten.
De ene kant toont vraagtekens: hebben ze allemaal meegedaan, van de schilder Tübke via de schrijver Kant tot aan de trompetvirtuoos Güttler, hebben ze allemaal een systeem van onrecht overeind gehouden en versierd zoals weleer de Furtwängler en Gründgens onder de bruine heerschappij?
Sedert bekend werd dat zelfs de geachte - en vanwege zijn koor stellig terecht geachte - Thomaskantor medewerker was van de staatsveiligheidsdienst, is de vraag wel in een bijzonder hel licht komen te staan. De weerschijn ervan verheldert een ander verleden: was nu de als vroeg-expressionistische dichter door Gottfried Benn hooggewaardeerde Johannes R. Becher, in de ddr uitvoerig gedecoreerd en als lid van het centraal comité, als president van de Cultuurbond en als soeverein minister voor de Cultuur, een waterdrager van de macht of heeft hij juist op behoedzame wijze dingen mogelijk gemaakt die anders als ongeoorloofd hadden gegolden? Het ex-ddr-tijdschrift Sinn und Form publiceerde onlangs gedichten uit de nalatenschap, waarin Becher (die zijn eigen uitgever genadeloos ten val bracht, Walter Janka werd in 1956 tot vijf jaar tuchthuis veroordeeld) zonder voorbehoud zijn lafheid aan de kaak stelt, alleen hield hij zich wel het recht voor zulks niet te publiceren.
Jürgen Habermas veroordeelde het dm-nationalisme en viel in diverse bijdragen de te snelle Anschluss aan, maar schreef wel: ‘De levens met zo'n knik erin staan illusieloos voor de catastrofe.’
Hij moest zich door de Oostduitse theoloog en sociaal-democraat Richard Schröder laten schoolmeesteren: ‘Klopt niet. Je hebt een knik die recht maakt wat krom is en een knik die krom maakt wat recht is. De Stasi's, die in de herfst van 1989 een wereld zagen ineenstorten, hebben weliswaar iets catastrofaals moeten ondergaan maar die catastrofe was een goede zaak. Zij zijn beter af dan degenen die thans zonder knik beweren: ‘De contrarevolutie heeft gezegevierd, we zijn te zachtzinnig geweest tegenover de negatieve krachten.’ En wat moeten we aan met hen die helemaal geen knik in hun leven hoeven te beleven door gewoon te zeggen: ‘De nieuwe partijlijn heet kapitalisme.’?
Schröders woorden vormden de aanzet tot een hevig protest tegen het (voor)oordeel van veel Westduitse progressieven ten opzichte van de Oostduitsers die alleen maar zouden hebben gestemd ‘voor bananen’, en dáárvoor wat de moeite van het behouden waard was uit de ddr zouden hebben opgegeven. De vraag wat de moeite van het behouden waard was in een staat die zijn burgers (bij elkaar 33000) voor 40000 dm per stuk verkocht (van 1963 af voor 96000 dm per stuk, totaal voor