Maatstaf. Jaargang 39
(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||
L.Th. Lehmann
| |||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||
Sanudo was geen Pepys, en dus geeft hij ons geen werkelijk inzicht in hoe het was om in die tijd in Venetië te leven. Aan de andere kant kopieerde hij min of meer officiële papieren, die onder zijn ogen kwamen. En daaronder was de brief die Fausto schreef aan de Doge en de Senaat in 1526 (Vol. xlii, pp. 766-768). Fausto schreef dat Vostra Sublimità moest weten dat hij er de voorkeur aan had gegeven Grieks te komen doceren in Venetië, hoewel hij een dubbel salaris had kunnen krijgen van die van Ragusa en die van Lucca, zoals op te maken was uit publieke documenten. Hij deed dit omdat hier de plaats was om zijn andere talenten te vertonen, die hij had verworven gedurende zijn hele leven, met veel moeite, gevaar en hard werken. Hij had zeelui gekend van verschillende nationaliteiten, zoals Catalanen, Provençalen, Normandiers, Biscayers, Genuezen en anderen. Hij had de zeemachten gezien van Spanje, Frankrijk, Italië en anderen. Hij had gesproken met verschillende kapiteins, waaronder Pietro Navaro, Pier Jam, el Biassa, el gobo Dalmatin, en Doria. Een bont gezelschap, waarin alleen de Genuese naam Doria bekend klinkt. El gob(b)o Dalmatin (de Dalmatijnse bultenaar) zou een geschikte ‘vijand’ voor Errol Flynn zijn geweest. Hij had ook gesprekken met de voornaamste scheepswerfvoormannen in Napels, Genua en Pisa. En dan beweert hij, dat hij, na zoveel ervaring opgedaan te hebben, heeft uitgevonden hoe men een quinquereme, zoals de Romeinen gebruikten in hun oorlogen, moest maken; een quinquereme die meesteres van vloten zou zijn en zeewaardig in alle weersomstandigheden. Eigenhandig had hij een model gemaakt, zoals hij beweert, volgens de maten, gevonden in ‘libri grechi antiquissimi’. Hier stoppen we in enige verbijstering. De enige schepen waarvan in de antieke literatuur maten zijn gegeven, zijn: een riemloos Romeins graanschip uit de tweede eeuw na Christus, beschreven door Lucianus van Samosata in zijn dialoog To ploion (het schip), en enkele uitzonderlijke schepen: de tesserakonter van koning Ptolemaeus iv philopator in de derde eeuw voor Christus (Athenaios van Naukratis, Deipnosophistai v 203c-204d) en de grote thalamegos (woonboot) van dezelfde koning (Athenaios, v 204e-206d). Beslist geen maten van huis, tuin en keuken quinqueremen. Fausto kan nauwelijks iets meer uit zijn Griekse boeken geleerd hebben dan het woord pentèrès. Ook is het vreemd dat hij geen voetnoten schreef (of zijn uitgever wenste niet dat hij dit deed) bij de vertaling van de Mechanica. Men zou een commentaar verwachten op het schip met de kortste riemen voor en achter; zo zeer in tegenstelling met de galeienpraktijk. Het eerste systeem wordt nog toegepast in de roeiboten van sommige marines, en ook in de ‘moderne’ trireme Olympias; in beide gevallen bij gebrek aan ruimte binnen (privé-informatie van J.F. Coates). In de galeien, met hun rechthoekige outriggers, was er ruimte om de zeeg te compenseren door de roeiers voor en achter langere riemen te geven. Er zijn aanwijzingen voor deze praktijk uit de achttiende eeuw (Remarques 1787(?), p. 45) en mogelijk uit de dertiende (privé-informatie van Alvise Chiggiato). Het piedestal van de Nike van Samothrake in het Louvre in Parijs en het tweede schip uit het Nemimeer suggereren dat rechthoekige outriggers al in de oudheid zijn uitgevonden. Hij belooft de Doge zware kanonnen, waar Griekse en Romeinse schepen zeker niet op gebouwd waren, en onoverwinnelijkheid; dit niet alleen ten bate van Venetië, maar van de hele Christenheid, die de Turken kon bevechten met de quinquereme. En dus wenste hij vijfhonderd dukaten van de Paus en het lidmaatschap van de Orde van Rhodos (later van Malta, in principe alleen toegankelijk voor mensen met acht adellijke kwartieren!). En voorts wilde hij honderdvijftig dukaten per jaar. Dan, verbazingwekkend, vraagt hij om de romp van een ‘galea bastarda’ (tussen ‘sottile’ en ‘grossa’), waaraan hij niets wil veran- | |||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||
deren dan het roeiapparaat (hoe nu verder met de Griekse maten?). Hij belooft dat het systeem van vijf man per bank beter werkt dan de drie van een ‘galea sottile’. Het lijkt vreemd dat de meeste senatoren gevloerd werden door zijn retoriek. Op 29 september 1526 vond er een stemming plaats in het Maggior Consiglio: 163 stemden voor Fausto's voorstel en 50 tegen. Er waren twee onthoudingen. Fausto kreeg een gewelf in het arsenaal. Gewelven waar galeien gebouwd of gerepareerd werden zijn nu nog op verschillende plaatsen rond de Middellandse Zee te vinden. Waarschijnlijk ook in het Venetiaanse arsenaal, dat niet open is voor het publiek, hoewel er bijna niets gebeurt, behalve in 1988 een tentoonstelling tijdens de Biennale in de lijnbaan. In Barcelona is het ‘Museo dels Dressans’ erin gevestigd en voor de passagiers die per schip in Iraklion aankomen is het een van de eerste dingen die zij zien op de kade, extra zichtbaar omdat zij een ruïne zijn. In het gewelf ging het werk tweeëneenhalf jaar door. Op de elfde januari 1529 bracht de Serenissimo (doge), gekleed in een rode cape, open bij de schouders, hem een bezoek (xlix, p. 357) en hij keek rond. Hij ontdeed zich van zijn rode mantel, hoewel het gewoonlijk zeer koud is in Venetië in die tijd van het jaar. Kon het zijn dat zij pek kookten, een bezigheid die Dante er toe bracht het Venetiaanse arsenaal drie eeuwen eerder te noemen (Inferno xxi, 7-15)? Het was een metafoor voor een heet deel van zijn zeer ingewikkelde hel-circus - Galilei schreef er de geografie van - waar hij zijn Florentijnse roddel deed plaatsvinden. Op de vierentwintigste april liep de quinquereme van stapel (l, p. 227) en op 23 mei was er een race tussen haar en een gewone trireme: kapitein-eigenaar Marco Corner. De quinquereme won. Dit had wonderlijke gevolgen. Fausto was tenslotte een humanist en een literator, en andere literaire intellectuelen brachten hem een uitzinnige kwantiteit hulde. Gioustinos Dekadyos, een Korfioot, die de beroemde humanist en drukker Aldus Manutius assisteerde bij diens uitgaven van Griekse literatuur, wenste hem geluk in een Griekse brief, met de ‘Nikè’ (Overwinning) van zijn ‘ioulopeza naus’ (schip met voeten als een duizendpoot). De quinquereme had waarschijnlijk 280 of 275 riemen (Legrand 1966, 11, p. 357). Dekadyos had dit epitheton waarschijnlijk geleend van het dramatische gedicht Alexandra van Lycophron, vers 33 (derde eeuw na Christus). Hij sprak hem aan als Nikètas (Victor = Vettor) Phaustos. Lazare de Bayf vond de quinquereme een renpaard en andere galeien karrepaarden. Alle humanisten schijnen enthousiast te zijn geweest. Het bontste maakte het Niccolò Liburnio (1474-1557), een kanunnik van San Marco. Hij schreef: Lafama e lode delta galea di cinque remi per panco, overo giuoco Apollinico in versi sdruccioli volgari sopra la quinquereme di Vettor Fausto, archiproto Veneziano (Roem en lof van de galei met 5 riemen per bank of Apollinisch spel in ‘versi sdruccioli’ in de volkstaal, over de quinquereme van Vettor Fausto, Venetiaans aarts-meestertimmerman). Het werd gedrukt als een pamflet over drie pagina's en opgedragen aan de ‘magnifico’ Messer Girolamo Quirino. Wat zijn versi sdruccioli? Het zijn rijmende verzen van twaalf lettergrepen, die eindigen in woorden van tenminste drie lettergrepen. De derde lettergreep van achteren heeft de nadruk. Sdrucciolo betekent ‘uitglijdend’ of ‘struikelend’. Het is een heel werk zulke woorden te vinden. Tot ons geluk is er een voorbeeld bewaard van een Engelse poging ze te schrijven; in Philip Sydneys ‘oude’ Arcadia (Oxford-editie 1985, p. 121-124). Het resultaat is gewoonlijk onovertuigend, vooral omdat veel regels eindigen met woorden op ‘ion’, en een vaker gelezen dichter, Shakespeare, heeft ons gewend aan het lezen van het laatste ‘on’ in deze woorden met nadruk. In het algemeen hebben versi sdruccioli voor het moderne oor veel weg van alexandrijnen met onregelmatige caesurae (ontwricht door Victor Hugo!). | |||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||
Het gedicht is in ‘terza rima’ (het rijmschema van de Divina Commedia). Natuurlijk is het vol ongelooflijke snelheid: Hormai tu Quinquereme il mar ancipite
Solca volando...
(Voortaan doorklieft jouw quinquereme, vliegend door de gevaarlijke zee...), hoewel gezegd moet worden, dat zij voortgestuwd wordt door... ciurme della stirpe Erculea... (roeiploegen van Herculische afkomst). Maar niet alleen was de trireme snel, zij was ook beroemd. Mensen kwamen overal vandaan om haar te zien, zelfs de... Blemmi col viso in petto... (Blemmyi met hun gezicht in hun borst). Deze stam, die ergens in Noord-Afrika leefde, had in de Romeinse tijd de reputatie deze afwijking te hebben (Pomponius Mela, i, 23 en 48, Plinius Maior, v, 46). Zij zouden ongetwijfeld meer commotie veroorzaakt hebben in de ‘calli’ en op de ‘canali’ dan de quinquereme. Al deze literaire overdrijving is nogal verbazingwekkend voor moderne mensen, wie dat dan ook mogen zijn. Vestdijk schreef in een essay dat ‘ouderwetse poëzie’ gewoonlijk een ‘gecostumeerde optocht’ betekent. Pietro Bembo (1470-1547) studeerde Grieks in Messina bij Constantinos Lascaris, een echte émigré uit Byzantium, en bij een collega-émigré in Milaan, ‘il Calcondilo’ (Demetrios Chalkokondylis). Hij schreef sonnetten over liefde, hoewel op de indirecte manier van de troubadours en Petrarca, en hij werd een kardinaal. Hij bewonderde Fausto zeer. Hij was niet in de stad op de dag van de race, maar hij kreeg er een enthousiaste brief over van nog een humanist, Giovan Battista Rannusio, die secretaris van de senaat was en zo, net als Sanudo, overal bij was. Op 29 mei 1526 antwoordde Bembo opgetogen aan hen ‘liete e festive lettere scrittemi dell'onorato successo e vittoria del nostro Fausto’ (Bembo, ed. 1961, p. 730-734), wat betekent: de vreugdevolle en feestelijke letteren die aan mij zijn geschreven over het glorieuze succes en de overwinning van onze Fausto; (in de Latijnse betekenis van: ‘die aan onze kant is’). Rannusio had geschreven, dat, vóór de twee schepen de plaats waar de Doge toekeek, bereikten, de trireme een kleine voorsprong had, maar toen zette Fausto zijn bemanning zo aan het werk, dat de ‘cinquereme’ de ‘trereme’ passeerde (Bembo italianiseerde de spelling) ‘con tanta velocità che parve a ciascuno cosa maravigliosa’ (met zulk een snelheid, dat het iedereen een wonderlijke zaak toescheen). De Doge, die had gevreesd dat Fausto zou verliezen, kon twee tranen van vreugde niet onderdrukken. Bembo zegt dat het Fausto's tactiek was in de eerste étappe zijn bemanning niet te vermoeien, zodat ze alles konden geven in de eindsprint, die de quinquereme in haar volle glorie toonde. Rannusio moet heel dichtbij geweest zijn om dat alles te weten. We beseffen ook dat hij van Bembo vele van zijn eigen woorden (verfraaid?) terugkreeg, wat voor ons een groter genoegen is dan het voor hem geweest kan zijn. Bembo's proza is aangenaam beschrijvend. Hij suggereert een beeld vanaf het uitkijkpunt van de Doge, van de laguna, bezaaid met zeilen en zoveel privé-boten rondom Venetië, dat men op sommige plaatsen het water droogvoets van boot tot boot kon oversteken. Geen gunstige situatie als dit zo was in het wedstrijdparcours. Aanwezig was Marino Sanudo en hij schreef er ook over (l, p. 363). Men merkt direct dat het tafereel bij hem geen panorama is. Hij is erin. Natuurlijk ziet hij ook de menigte en de boten. Hij merkt op dat er veel vrouwen zijn. Hier vraagt de lezer van meer dan vier eeuwen later zich af of dit betekent dat het enthousiasme zo groot was dat zelfs fatsoenlijke vrouwen op straat en water waren of dat de beroemde en/of beruchte Venetiaanse courtisanes in groten getale uitliepen om contacten te leggen. De wedstrijd begon bij Malamocco, op het Lido-eiland aan de lagunekant en de finish was bij de San Marco. De Doge had zijn eigen | |||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||
tribune met zonneschermen en gordijnen van kostbare stoffen bij het Castel Novo, op het eiland Santa Elena (informatie van Alvise Chiggiato), het oostelijkste punt van Venetië, waar de Serenissimo de galeien kon zien aankomen. Toen ze arriveerden, de Cornera met een kleine voorsprong, voor de Doge, kwam de Faustina aan de zeekant van de Cornera en dreef haar geleidelijk naar de wal; dus moest men haar afremmen. Dit gedaan, roeide de quinquereme verder naar San Marco en won. Niet erg sportief. Sportiviteit is weliswaar grotendeels een Victoriaanse uitvinding, maar misschien is dit incident in de Bemboniaanse versie toch weggelaten als te gênant. Hoewel Sanudo het wel vermeldt, deelde hij blijkbaar in het algemene enthousiasme voor Fausto en vertelde hij hoe die gefêteerd werd door de Doge en andere notabelen, en dat de feestelijkheden duurden tot in de nacht. Fausto's activiteit kwam niet voort uit een theorie over klassieke polyereis, maar paste precies in de ontwikkeling van de galeien van zijn tijd. Zijn idee was zelfs niet origineel. Marino Sanudo's gelijknamige voorvader had in de veertiende eeuw al de mogelijkheid van quadrireme en quinquereme galeien geopperd (Sanutus, 1611, lii, iv, 5-11). Fausto zelf bleef stug bij zijn bewering dat de quinquereme gebouwd was naar klassieke gegevens. Hij correspondeerde ook met Gianbattista Rannusio. In september 1530 schreef hij hem over... Graeci, id est antiqui remigii rationem tot annos iam sepultam... (de Griekse, te weten de antieke manier van roeien, sinds zoveel jaren begraven) (Epistolae Clarorum Virorum p. 129). Deze had, volgens hem, het Romeinse Rijk niet overleefd. Het was zeker niet zijn manier en men vraagt zich af of hij naïef was of een charlatan. Hij kende zeker de kunst van public-relations, maar het is te eenvoudig om de hele zaak af te doen als een botsing tussen kamergeleerden en mannen van de praktijk. Dat niet iedereen in het arsenaal meeging met Fausto' plannen was niets nieuws; er waren altijd partijen en botsingen geweest in het arsenaal, soms gepaard met behoorlijk veel geweld (Lane 1965, p. 58). Er zijn getuigenissen dat Fausto een goed scheepsbouwer was. Zijn quinquereme bleek niet alleen een prestigeobject te zijn. Zij functioneerde jarenlang in de Venetiaanse vloot (Lane, 1965, p. 61-63). Het arsenaal kreeg vele orders binnen, voor gewone schepen, te bouwen door Vettor Fausto, ‘die de quinquereme bouwde’, zoals Sanudo enige keren schreef. Na de bootrace wilde de hertog van Urbino twee brigantijnen, door hem te ontwerpen (Sanudo, liii, p. 278). Waarvoor wordt niet gezegd. De hertog was Francesco Maria della Rovere. We weten niet of hij een zeeman was, maar wel dat hij ten gevolge van wanordelijke locale politiek, een nogal wanordelijke vechtjas was, soms vóór, soms tegen iedereen in Noord-Italië. Hij deed een paar militaire karweitjes voor Venetië, niet met groot succes. Hij vocht lang aan de kant van paus Julius ii, die niet alleen een maecenas was van Michelangelo, maar ook een groot liefhebber van vechten. Toen vermoordde hertog Francesco in een straat in Ravenna, ‘op die zestiende-eeuwse manier’, die Stendhal zo prachtig vond, een kardinaal. De paus was wel vijf maanden boos. Op 4 februari 1532, een zondag, woonde de Doge weer met enige praal een proefvaart bij van een schip van Fausto, een fusta met achttien banken per boord, weer voor de hertog van Urbino, en op diens kosten, zoals Sanudo met nadruk vermeldt (lv, pp. 438-439). Cristoforo da Canale, die een zeeman was, maar misschien iets te begerig naar literatuur, prees Fausto's galeien en bovendien die van twee van zijn leerlingen, Berna en Tobiol, die in Barcelona werkten (Tenenti, 1962, pp. 31-35). Dat de Venetiaanse humanisten Fausto zo enthousiast verwelkomden is misschien niet zozeer omdat hij een van hen was als om redenen zeer wel uitgedrukt in een zin in dezelfde boven geciteerde, door Bembo aan Rannusio geschreven brief, waarop door | |||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||
professor Ennio Concina terecht de aandacht is gevestigd (Concina, 1988, p. 163, Bembo, 1962, p. 733): Lodate sia Dio che si doverà pure ora potere agl'ignoranti far credere che gli uomini letterati sanno altro che leggere o scrivere (God zij geprezen dat we voortaan in staat moeten zijn de onwetenden te laten geloven, dat geletterden meer kunnen dan lezen en schrijven). En later: Ché non si potra più dire a niun di loro, come per adietro si solea: ‘Va e statti nello scrittoio e nelle tue lettere’, quando si ragionerà d'altro che di libri e di calamai (Zodat er tegen geen van hen meer gezegd kan worden: ‘Ga naar je schrijftafel en je letters en blijf daar’, zoals mensen plachten te doen als er over andere dingen wordt gesproken dan boeken en inktpotten). Terechte wrok was allang gevestigd bij intellectuelen; zelfs bij een man als Bembo, die in ‘de hoogste kringen’ kwam, waardoor hij in Ferrara kon flirten of misschien zelfs een verhouding hebben met Lucrezia Borgia, en die in aanmerking kwam voor de kardinaalshoed. ‘Men’ dacht zelfs niet over de ‘homo universalis’, hoewel ironischerwijs de vechtlustige hertog van Urbino een maecenas was van Baldassaro Castiglione, schrijver van Il Cortigiano (De hoveling), die een homo universalis moest zijn. Voor de meeste mensen was dat ook een boek dat ze niet gelezen hadden. Fausto was een succes op meer dan één gebied. Zijn ideeën konden zeker tot 1593 de gemoederen in beweging brengen, zowel in het arsenaal (Drachio, fol. 13ro-14ro; Lane 1965, p. 64), als elders. Galilei schreef er nog over (Concina 1988, p. 165). Het zal toch de intellectuelen niet geholpen hebben en men kan zich heden ten dage afvragen of die hun eigen zaak niet schaadden door veelwoordigheid en overdrijving. | |||||||||||||||||||||
Literatuur
De schrijver dankt in het bijzonder de heer Alvise Chiggiato en de heer John Coates voor waardevolle informatie. |