| |
| |
| |
René Stoute
De tweede huid
Beweegredenen. Hij heeft opeens iets met dat woord - beweegredenen, het komt als een dikke man met brede armgebaren zijn gedachten binnen. Er rijzen vragen, moet hij die beantwoorden?
vraag: ‘Wie bent u?’
antwoord: ‘Clemens Piers, praktizerend eonist.’
vraag: ‘Wat doet u hier?’
antwoord: ‘Ik schud mij uit.’
vraag: ‘Met welk doel?’
antwoord: ...........
Hoe zal hij het ditmaal zeggen, dat blijkt nog helemaal niet mee te vallen... ‘Er zijn leugens in mijn leven en die wil ik uitbannen’... Hij zou het ook een ‘verkenningstocht’ kunnen noemen, maar veel overtuigender is het voor de spiegel zwijgend op zichzelf te wijzen - Kijk! De lila peignoir hangt weer om zijn schouders (Bloemen houden van mensen & Sterren Stralen Overal), zwoel inviterend tot strelen waar geen eind aan komt, zó hemels vindt hij dit, zó ongehoord weldadig en geil... ‘Waarom vindt u dat?’ zeurt de dikke man. Piers snoert hem de mond door te stellen dat er voorlopig genoeg gepraat is. Altijd valt er een volgende stap te zetten en deze komende geniet zijn bijzondere voorkeur: het bekleden van de benen! De nylonkous (‘revolutionaire Amerikaanse uitvinding, presentatie prototype in 1937, een jaar later in productie genomen’) is een jeugdliefde van hem. Allereerst vanwege zijn moeder en de inhoud van haar linnenkast, en dan was er die automaat in een straat niet ver van zijn ouderlijk huis. Het moet in de jaren vóór de opmars van de panty en de daaraan gekoppelde neergang van de nylonkous geweest zijn. Aan de gevel van een drogisterij hingen naast elkaar twee automaten, de een gevuld met kapotjes en de ander met kousen. De pakjes Durex interesseerden hem nauwelijks, de tijd dat hij gierend van de pret met vriendjes gebruikte kapotjes uit de sloot viste lag toen al achter hem. De magie ging verloren op de dag dat hij wist waarvoor ze gebruikt werden. Maar nylons! Die werden gebruikt of liever gedragen door vrouwen, dat wist iedereen, alleen Piers wist nog iets extra's: hij droeg vrijwel elke nacht in bed zo'n paar ragfijne automaatkousen... Twee gulden moest er in dat apparaat, meent Piers zich te herinneren; hij ziet de reeds schemerige straat en een jongen die schichtig naar alle kanten loert en dan de la opentrekt en zijn verboden begeerte
onder zijn jas verstopt... Een roestige automaat in een straat waar hij dikwijls liep, de kapper die hem met de tondeuse ‘knipte’ had er zijn nering, de patatboer zat er en de coiffeur die zijn moeders haar deed. Overdag was het fijn daar te lopen, de winkels te bekijken en de mensen die in deuropeningen stonden te praten, oudere jongens aan hun brommers sleutelend en de mannen op een stoel voor de etalage van een slager die allang geen vlees meer verkocht maar nog wel z'n voorschoot droeg; 's avonds op weg van de bibliotheek naar huis veranderde alles, dreigender en wrang aantrekkelijk door de aanwezigheid van die kousenautomaat...
Piers strekt z'n hand uit naar de map met aantekeningen, deze anekdote is te mooi om 'm niet in het manuscript te verwerken - dan bedenkt hij zich en trekt z'n hand terug. Wat
| |
| |
een onzin! Had hij zich niet voorgenomen éérst toilet te maken? Een dame begint niets zonder haar kousen, haar wereldbeeld is incompleet zolang het been verstoken blijft van de Feinstrumpf! De Sheer Seamed Stockings, mit Ziernaht und Hochferse aus Chinchillan, fully fashioned with elegant picot shadow patterning, 15 hooguit 20 denier in zwart of graphit, bepareld met strasssteentjes of opgesierd door vallende eikeblaadjes, kwispelende hondjes, stippen! Piers is verzot op stippen en nopjes (net als de kous zelf weer helemaal terug in het modebeeld waaruit ze ongetwijfeld op een door niemand te voorspellen moment weer zullen verdwijnen in afwachting van een volgende reanimatie), hij associeert de nop met een vorm van vrouwelijkheid, weliswaar stereotiep, maar daardoor niet minder erotiserend... De definitieve selectie ‘Chic & Modisch’ die mee mocht naar Hotel De Faam, ligt in een keurige rechte lijn op het bed tentoongesteld, klaar voor nadere inspectie...
De makkelijke dracht krijgt zijn zegen en dicteert een effen zwarte Feinstrumpfhose, voorzien van ingebreide bikinislip met katoenen kruisje. Op de verpakking poseert een jonge vrouw, haar van de camera weggedraaide gezicht goeddeels verborgen achter lange blonde haren, naakt in haar panty die ze met vingertoppen streelt. Niets onwelvoeglijks, haar borsten blijven kuis bedekt en leiden zodoende de aandacht niet van de benen af - ‘flirt’ werd deze kousbroek gedoopt. Piers lacht erom, de flirt van een panty reikt niet hoger dan pakweg drie decimeter boven de knie; daar waar het bij de gebreide broek ophoudt, begint de verleiding van de kous... Dat hadden die Amerikaanse gi's na de Tweede Wereldoorlog snel door, en de jonge vrouwen die de nylons van Joe en Jerry afnamen tegen exorbitante prijzen (‘One pair for a blow-job, three pair if you let me go all the way’), begrepen onmiddellijk dat elke gewone meid gezegend met een stel aardige benen, dankzij deze verbluffende moderniteit óók het Betty Grabel-effect binnen handbereik kreeg!
Een quiz of televisieshow waarin bezeten mensen absurde weddenschappen aangingen, dat zou wel wat voor Piers zijn - ‘Zet mij maar op handen en voeten op een imitatiebontje, mijn gezicht ter hoogte van het scheenbeen van negen verschillend gekouste dames; wedden dat ik louter door te voelen (men mag mij blinddoeken) de diverse merken kan noemen, en ook hoeveel denier ze zijn? Wedden?’
‘Zal ik je dan maar aanmelden, schat?’ had Margot op serieuze toon zijn pocherij gepareerd. Zij hield er niet van wanneer hij deed alsof hij al toe was aan het grote werk en met het puntje van zijn neus negen koussoorten zou weten te onderscheiden... Hij peutert aan de cellofaanverpakking van de flirtpanty... Zijn Margot had gelijk, hij is een kenner van le bas, vast en zeker, maar om echt totaal in de materie doorgevoerd te raken zou hij een stage moeten volgen in een exclusief door vrouwen gerunde fabriek, bij voorkeur gesitueerd in Zuid-Frankrijk of Italië (dit met het oog op zonnig weer en omwille van het religieuze visioen van Sophia Loren in een zwarte onderjurk). Een kleine fabriek op ruime afstand van het dichtstbijzijnde bergdorp. Zeven vrouwen werken er, Piers valt de eer te beurt de eerste man te zijn die verder dan het kantoor mag. Leveranciers, afnemers en geldschieters geraken nooit langs het bureau van de directrice, door een ieder liefdevol en onderdanig La Mama genoemd, de matrone die nog voor geen tien beschonken akkerbouwers een duimbreed zou wijken. In het dorp doet al jaren het hardnekkige gerucht de ronde dat zij eens een textielbaron die haar fabriek een inferieur produkt had geleverd, tot zelfmoord dwong; men vond hem in zijn showroom, omgeven door deels ontklede modelpoppen, hangend aan een streng nylon van ijzersterke kwaliteit. Hoe het ook zij, Piers doorstaat de selectieprocedure van La Mama en na een urenlange ondervraging krijgt hij te horen dat zijn eonistische levensvisie de doorslag heeft gegeven. Hij mag een half jaar blijven en in die maanden
| |
| |
bewijst hij veel meer te zijn dan een vlijtige leerling. De vrouwen zijn dol op hun nieuwe speeltje, ze leren hem het vak van voor naar achteren en ze hanteren daarbij het adagium Hoe volo, sic jubeo. Hun eerste daad bestaat er in de stagiaire van passende werkkleding te voorzien en binnen enkele weken transformeren zij de oude Piers naar hun evenbeeld: jeugdig, vlot en verzorgd, goedlachs en verder in alles ondergeschikt aan wie zij zijn en wat zij vertegenwoordigen... ‘Je bent hier onder vrouwen, wij dulden je in ons gezelschap en je mag op ons lijken ten gerieve van ons welbehagen, maar ken je plaats en weet dat de man in jou verbannen is naar een kamer waarvan alleen wij de sleutel bezitten...’ En na die stage zou hij oogsten: wasmachines, vliegreizen, magnetronovens, tuinstoelen en nationale roem! Zijn lingerielijn werd een begrip, zijn beenmode toonaangevend, en overal in het land verrezen eonistenclubs! Piers maakt ruimte op het bed, eerst even zitten en z'n hoofd dat zo zwaar voelt van enerverende bedenksels, verluchtigen. Een relaxed blazende Zoot Sims in een wolk bruingroen rookgenot ten en met de armen wijd heupschuddend ‘The girl from Ipanema’ op schoot nemen - Bossanova me baby, en ik schenk je de zinnelijkheid van mijn Tweede Huid.
Vroeger bezondigde hij zich er regelmatig aan, hij wist niet beter of je kon een panty ook staande aantrekken. Zelfs na een valpartij ten gevolge van dit gestuntel op één been, kwam het niet bij hem op het eens zittend te proberen. Voorzichtig neemt hij de kousbroek in zijn handen, langzaam dalend naar hiel en neus, de vingers gebogen om ladders te voorkomen, rolt hij de loper voor zijn voeten uit, hij steekt ze één voor één naar voren, teennagels geknipt en... Nagellak! Weer een essentieel element vergeten, waar gaat dat heen, Piers? Tussen de bedrijven door misschien ook al ‘vergeten’ wat je in kamer 22 van Hotel De Faam voornemens was? ‘Jij wordt oud, Piers,’ zegt de dikke man tevreden; ‘ik denk dat wij een aardig span zullen vormen.’
Hij negeert de vetzak en zoekt geërgerd in zijn toilettas naar het flesje nagellak. Had niet mogen gebeuren, hoe heeft het hem kunnen ontgaan, maar enfin, wie wat bewaart heeft wat en nagels lakken mag dan tijdrovend zijn, een vervelende klus is het niet. Goed, vingernagels verven als ‘finishing touch’ kun je niet vergelijken met tenen verfraaien die voor het grootste deel van de tijd aan het oog onttrokken blijven, en juist dát gegeven, de kleine tragiek van de te dikwijls verwaarloosde teen, noopt hem tot een andere instelling, een frissere kijk op de voetcultuur. Hij spoelt ze in de wasbak, droogt ze nauwgezet, bestrooit ze met talkpoeder en wrijft wat op zijn nagels terecht is gekomen met de handdoek weg. Concentratie. Geen druppel morsen en in maximaal drie streken per teen een compositie in cyclaam opzetten. Piers zwoegt, hij heeft dit kunstje niet van huis uit meegekregen en het plan een cursus te gaan volgen kwam later nooit van de grond. Tijdens zijn middelbare school-jaren had hij noodgedwongen tijd verdaan met worteltrekken en breuken delen, en het ergste was dat hij de meisjes in hun school aan de overkant bezig zag achter het fornuis of in de klas waar ze leerden naaien en punniken, terwijl hij zat te zweten op die helse abracadabra... De kleine tenen zijn het moeilijkst, hij buigt zich verder voorover en tipt de vergroeide nagels met het kwastje aan... Margot en hij hebben geen kinderen, nooit behoefte gevoeld ze te verwekken, maar hun zoon zou niet alleen leren voetballen en aan brommers sleutelen, hij zou ook het contemplatieve bloemschikken onderwezen krijgen, en lessen in lichaamsverzorging en maquillage... Beide werelden zou hij leren kennen en waarderen, en voor een dochter gold omgekeerd natuurlijk hetzelfde...
Gesteund door de plank aan het voeteneind, wapperen ze nu alle tien over de rand van het bed; een schilderij dat nog nat is.
‘Fare bella figura’, er mooi uitzien, zo luidt de lijfspreuk van de Italiaanse modezusters
| |
| |
Spadafora. De oude Giuseppe begon met een nederige manufacturenwinkel en liet een imperium na. Aantekening aanwezig in de map. Piers draait zijn hoofd naar de rode koffer die met het deksel omhoog op de vloer ligt. Zolang de lak nog droogt zou hij z'n manuscript kunnen lezen, de eerste pagina's doornemen en uitvinden of de woorden in deze omgeving aan betekenis winnen... Een band klinkt live ook anders dan op de plaat, en hoewel hij die vergelijking niet te ver wil doorvoeren durft hij zijn verhaal wel een levenslied te noemen, en een pakkender ambiance voor het ten gehore brengen van dat lied komt hij waarschijnlijk nooit meer tegen... Piers wikt. Hij wappert met zijn voeten en beweegt zijn tenen, zijn hoofd rust op het kussen dat hij verschoven heeft om zijn benen over de rand te kunnen steken. De volgorde der dingen en de vraag in hoeverre hij zou moeten vasthouden aan die planning... Behendig improviseren zodra de kans zich voordoet aan de haal te gaan met ‘geplande zekerheden’; dit is geen schoolreisje, Piers, je zit niet in de bus van het bio-vakantieoord, jij bent een pionier! Je ontdekt, je delft en legt kadavers bloot, en geheimenissen, tulpenvelden, voorwaardelijke reflexen, sleutels die op afgesloten kamers passen! Boven dit alles staan De Eonistische Beginselen en gezworen trouw aan haar wetten - Piers hakt knopen door.
De nagels zijn droog, de Feinstrumpfhose kan aan. En als ze rimpelloos zijn benen omhullen, en ook het kruis uitzakt noch knelt, als hij kortom in het spoor kan treden van vele vrouwen die bij gericht onderzoek melding maakten van ‘het aangenaam zijdeachtige, plezierige gevoel van het strijken van het ene gladgekouste been tegen het andere’, dan neemt hij kort kokette filmsterposes aan en flirt met de grote spiegel, belooft spoedig de metamorfose te zullen voortzetten, en fluistert een smachtend adieu... Hij strikt de ceintuur van zijn peignoir rond zijn middel en bukt zich.
‘uch!’ - Art Blakey stuurt zijn Jazz Messengers op het oorlogspad, neemt zelfde inleidende roffel voor zijn rekening, de blazers halen twee keer uit en Blakey dirigeert de meute met straffe hand naar voren! Piers zet zich met het manuscript in de leunstoel, knus nabij de gesloten gordijnen, z'n rug naar de kamer gekeerd. Uit een sobere archiefmap neemt hij betypte vellen papier. De cassetterecorder slaat met een harde tik af. In het hotel lijkt iedereen dood. Geen vrouwenstem, geen onbegrijpelijke kreten. De sfeer mag niet tè gewijd worden, de zalvende stilte krijgt daartoe dan ook niet lang de gelegenheid van Michail Zosjtsjenko, wiens citaat als een mogelijk motto aan het verhaal voorafgaat:
‘Literatuur is een gevaarlijke bezigheid, even slecht voor je gezondheid als de bereiding van loodwit.’
Een verontrustende uitspraak van deze Zosjtsjenko, schrijver van satirische schetsen en verhalen, maar vooral de auteur van het boek dat zijn ondergang inluidde, terwijl hij, hoe wrang, juist met dat boek de mensen zijn ‘Sleutels tot het geluk’ wilde aanreiken... Over deze man en zijn uitzonderlijke werk komt Piers verderop in het manuscript nog te spreken, zelf hoeft hij niet direct bevreesd te zijn dat wat hij schrijft gevaar voor zijn gezondheid oplevert. Hij loopt het risico aan krankzinnigheid ten prooi te vallen, akkoord, maar het denken, niet het schrijven zou de oorzaak zijn. Hij doet niet aan literatuur, hij zingt zijn eigen lied en Margo luistert, lekker dicht tegen hem aan op de sofa. Zij is zijn enige, ideale lezer. ‘Je bent ijdeler dan een schrijver die wél publiceert. Wat een energie stop je erin om het tussen ons te houden!’ Piers hoort het haar zeggen - denkt zij op ditzelfde moment aan hem en hoort zij zijn stem...? ‘Lieve schat, ik sla mijn benen over elkaar, je weet hoe vrouwelijk dat voelt als je kousen of een panty draagt, al teken jij bij deze opmerking vast en zeker aan dat jij je met blote benen bepaald niet minder vrouw
| |
| |
voelt. Gesneden koek, darling. Het verlangen zo nu en dan een vrouw te zijn is jou vanzelfsprekend vreemd. Als wij ons optutten ben jij na tien minuten klaar, ik red het ternauwernood binnen een uur; ik probeer een vrouw te creëren die niet bestaat...!’
Piers zal bij de receptionist naar een ansichtkaart voor zijn Margot vragen. Een kiekje van het bamboestengel-behang in de lobby, achterop een snedige spreuk of zo (‘Met make-up van oor tot oor stelt hij een ander voor’), en de verzekering dat er een uitgebreid verslag in de maak is... De linker neptiet krijgt een duwtje, de bh een liefkozende vinger die vluchtig de stof beroert, en dan leest hij:
de jurk van m'n zuster zit me net te krap
In het moderne Japan behoort het travestietheater tot een oude traditie. De zeer populaire meisjes in mannenrollen van de Takarazuka-stijl, het Kabuki-theater met de ‘geslachtelijke ambivalentie’ als vast onderdeel, en de hoogste vorm van travestie: de onnagata. In zijn boek De spiegel van de zonnegodin schrijft Ian Buruma onder andere dit: ‘De onnagata in het Kabuki-theater geeft een gestileerd ideaalbeeld van de vrouw. Dit werkt juist omdat hij een man is. Zelfs al leeft hij in zijn dagelijkse leven als vrouw, wat vroeger gebruikelijk was, hij blijft toch een man. De seksuele spanning en de voor zijn kunst benodigde afstand blijven bestaan, zolang hij zich niet laat opereren, wat, bij mijn weten, nooit is voorgekomen. Een onnagata is geen freak, maar een kunstenaar.’
Van al dit fascinerends had ik geen weet toen ik ten slotte toch nog Britt in vertrouwen dorst te nemen. Daar moest ik dan wel eerst éénendertig voor worden. Ik had veel eerder een beroep op mijn zuster Britt - ‘de verhevene’ - kunnen doen. Ik had haar kunnen schrijven of opbellen en ze zou niet anders gereageerd hebben dan ze later deed, maar ik kón het niet, tot aan die dag in dat ‘later’ toen ik éénendertig was en naar de telefoon greep. Ze zei onmiddellijk ja op mijn vraag of ik mocht komen praten, bij haar hoefde ik niet eerst omstandig de reden van mijn bezoek uit te leggen. Toch was ze, gealarmeerd door mijn jankerige toon, ongerust en ik kon haar als het ware horen denken: ‘O nee, hij zal toch niet zijn oude leventje weer opgepikt hebben.’ Op de een of andere manier vertrouwde Britt er desondanks op dat, wat er ook mis mocht zijn, dit niets onherstelbaars zou inhouden. Typisch Britt, dochter van de zon. Ik begreep niet waar ze dat vertrouwen vandaan haalde, ze had alle reden haar hart vast te houden zodra mijn ‘stabiliteit’ ter sprake kwam; ik bewandelde dan wel al enkele jaren het ‘rechte pad’ en promoveerde daardoor van zorgenkroost tot trots van de familie, maar een plotselinge ‘uitglijer’ bleef altijd denkbaar. Ik heb er nooit m'n best voor hoeven doen om ‘grillig’ te zijn, bij mij is het een aangeboren trek die knap lastig kan uitpakken. Die zuster van mij heeft zich er nimmer door laten afschrikken! Zij is een engel die op een stralende ochtend voorgoed zal terugkeren naar de zon. Ik hou van haar zoals alleen broers van hun zuster kunnen houden en in mijn herinnering kom ik die liefde steeds weer tegen, en des te vreemder wordt het dan te bedenken hoe tergend lang de aanloop was die ik nodig bad voordat ik uiteindelijk... Dit toont van meet af aan de reikwijdte van mijn taboe, of zoals ik het zelf noemde
‘mijn afschuwelijk geheim’...
Zover als het bollen pellersdorp waar Britt met haar gezin destijds woonde, verwijderd ligt van Japan, minstens zover stond ik af van het onnagata-kunstenaarsideaal. Ik was echt wat je noemt een Closet Queen, de vleesgeworden stiekemheid. Van het eonisme had ik nog nooit gehoord, ik wist omtrent mijn eigen geheim niet veel meer dan dat het travestie werd genoemd. Bovenal wist ik hoezeer het mijn leven vergalde, voor mij betekende het zoiets als een slepende ziekte, precies wat ik er zelf mede van gewrocht had. Een neurotische obsessie en niks geen sjamanisti- | |
| |
sche magie, geen gepenseelde elegance, noch de provocerende camp à la wijlen Divine. Ik maakte er een chronische kwaal van die mijn dagelijks bestaan beheerste. Een bizarre afwijking, een regelrechte lijdensweg kwam ik mijn zuster opbiechten!
het spreekt vanzelf dat men sexueele onderwerpen niet vaker en niet uitgebreider aanroert dan noodzakelijk is / een eigenaardig verschijnsel in den geest van contrair-sexueel gevoel bood een beambte van middelbare jaren, sedert jaren een gelukkig huisvader en met een brave vrouw gehuwd aan. door de onbescheidenheid van een prostituee kwam op een dag het volgende schandaal aan het licht. x. verscheen ongeveer alle dagen in het
Met de gebreken die de mens kenmerken kon ik, zij het moeizaam, wel omgaan, maar dat idiote geheim bleef me dwarszitten. Het ging er mij niet om ‘normaal’ te willen zijn of daar in de ogen van anderen voor door te gaan; ik moest er eerder voor waken niet tè aangepast te raken. Want hoe wild en bandeloos ik in 't verleden ook tekeerging, nooit had ik mij weten te bevrijden uit die kast waarin ik al zo ongeveer mijn hele leven opgesloten zat. Laf voegde ik mij naar wat de angst van binnenuit beval, ik legde mij neer bij een ooit uitgevaardigd verbod. Onberedeneerbaar en sinister. Niemand mocht weten van mijn wreed verlangen, verborgen gehouden achter gesloten gordijnen, huizend in een klerenkast als een gevangenis, gestoffeerd met kant en satijn.
Ik bewoonde in die tijd een niet al te florissante etage, gesitueerd in een ‘saneringswijk’. 's Avonds zat ik daar aan tafel, de flessen bier en jenever binnen handbereik, en de gordijnen nauwkeurig gesloten opdat de overburen zelfs geen glimp konden opvangen van mij, gekleed in een nylon nachthemd. Het flauwste gerucht in het trappenhuis deed me al opveren, er kon onverwacht bezoek komen en ik zou razendsnel van kleren moeten wisselen. Bij loos alarm ging ik weer zitten, dronk kopstootjes die me somber en argwanend maakten, en op die manier viel er weinig te genieten.
De metamorfose bracht mij schaamte en na een kortstondig moment van genot bleef er de walging. De schoonheid waarnaar ik op zoek was werd ik niet gewaar, ik zag mijzelf de solitaire gang maken naar de te kleine spiegel en vond daar slechts een groteske, een droeve parodie. Na het woeste masturberen vluchtte ik weg voor dat alles ontluisterende beeld, snel snel trok ik die vreemde kleren uit en veegde met trillende hand aangebrachte lipstick van m'n mond... Dan borg ik m'n spullen weg, diep achter in een kast. Tot de begeerte mij opnieuw die slopende onrust opdrong, en de rusteloosheid meerdere malen per dag gesmoord moest in een zakdoek.
Pijnlijke bekentenissen, daar had ik een broertje dood aan, vooral als ze uit mijn eigen mond kwamen. Britt sloeg een bres in die muur waarachter ik schuilging, grof geschut kwam er niet aan te pas; ze wás er, vol vertrouwen zette ze een makkelijke stoel voor me klaar, en al die pijn ontsnapte me met een gretigheid alsof het letterlijk jaren in mijn hart aan de ketting had gelegen. En ik vertelde: hoe ik vroeger stiekem de step-in en kousen van moeder aantrok en mezelf in grote verwarring verkerend voor de spiegel in de ouderlijke slaapkamer bewonderde; de ranzige mengeling van schaamte en opwinding die ik bij deze gelegenheid ervoer; de angst dat moeder zou ontdekken dat er in haar kast gerommeld was, zodat ik, alvorens een jurk van een hangertje te halen, eerst goed keek hoe en op welke plek precies die jurk hing. De jongen die zodra hij even alleen in huis was, naar de linnenkast van z'n moeder werd gezogen... Op de planken bewaarde zij haar corsetten en de stapeltjes ondergoed en kousen - één onbesuisde beweging zou voldoende zijn om die ordentelijke indeling
| |
| |
onherstelbaar door de war te gooien. De idiootste risico's nam ik bij die verkleedpartijen, soms had ik maar een paar minuten om m'n jongenskleren uit te trekken, me in een stepin te wurmen en zonder ladders te veroorzaken een stel (meestal vleeskleurige) nylons aan te schieten. Dan rukte ik me af op het krukje voor de kaptafel, wiste de sporen uit, legde moeders spullen terug en kleedde me rap weer aan. Daarna walgde ik van mezelf, schuldbewust nam ik mij voor nooit meer aan die smeerlapperij toe te geven. Steeds opnieuw nam ik me dat voor, ik werd er beroerd van!
En ik wist maar niet wat er aan de hand was, ook van het waarom had ik geen notie, wél wist ik dat het niet deugde. Ik was gewoon een kleine viespeuk, dat had ik wel door. Het hield nooit op, het ging niet over, ik kon op den duur aan niets anders meer denken. Foto's van lingerie adverterende dames knipte ik uit tijdschriften, loerend naar broekjes, onderjurken en beha's; jaloers dat ik niet zulke fijne zachte spullen aan mocht, begon ik ook met tussenpozen uit moeders garderobe te stelen...
‘Heeft ma er nooit wat van gemerkt?’
‘Ze betrapte me een keer in bed. Ik droeg een rood satijnachtig slipje, gejat bij een vriendje thuis, de familie was verhuisd maar al hun meubels stonden nog in hun oude huis, en hij nam me mee door alle kamers, deed kasten en laden open en uit een van die laden graaide ik dat broekje weg. Op een avond hoorde ik ma de trap opkomen. Ik dook tot aan m'n neus weg onder de dekens, hield ze stevig vast en wachtte angstig af. Ze wilde weten waarom ik er zo raar stijf bij lag, ik gaf geen antwoord en opeens trok ze de dekens van me af... ‘Je gaat toch niet met vreemde mannen mee, hè, vieze dingen doen’ - iets dergelijks vroeg ze en verder ging ze er niet op door. Ik herinner me niet dat ik het slipje moest inleveren of weggooien. Geen woord meer over gehoord. Bande zij het uit haar gedachten, halsstarrig voorwendend: er is niets gebeurd? De ijzige stilte van de dingen die onbespreekbaar tussen ouders en kind staan... Voor mij hield het daar uiteraard niet op, ik wist nu helemaal zeker dat ik het nooit aan iemand vertellen moest.’
‘Maar hoe oud wasje dan toen je voor het eerst die behoefte voelde vrouwenkleren aan te trekken, en hoe is het nou mogelijk dat ik er al die tijd niets van geweten heb?’
bordeel, verkleedde zich daar als vrouw, waarbij een vrouwen pruik niet mocht ontbreken. na zijn toilette gemaakt te hebben ging hij te bed liggen en liet zich door de prostituee manipuleeren. hij gaf er evenwel verre de voorkeur aan, als hij een man (huisknecht van het bordeel) kon winnen. de vader van dezen man was erfelijk belast, dikwijls waanzinnig geweest, met hyper - en paraesthesia sexualis belast / leuke jongen wil
Een sigaret en een liter jus d'orange! Piers steekt op en drinkt water bij gebrek aan beter. Hij moet daar echt wat aan gaan doen. Honger en dorst zullen hem de kamer uit jagen op momenten dat hij absoluut geen zin heeft zijn bezigheden te onderbreken. Voor roomservice zit hij in het verkeerde hotel, een telefoon is er (geheel volgens plan) niet. Wenst hij een dienst van de buitenwereld? In dat geval zal hij eropuit moeten, is goed voor hem. Piers inhaleert diep en blaast de rook in de gordijnen. Een nieuwe tape - Art Peppers versie van ‘Move’ met de volumeknop hoog. Hoe je ook geniet, lezen blijft een statisch gebeuren, een avontuur voor de geest waarbij het lichaam achterblijft. Heerlijk, niets op tegen mits het sur place en de monotonie wanneer het te lang duurt, regelmatig het vuur aan de schenen en de drift in de heupen voorgeschoteld krijgen, be-we-ging! Met een nonchalante shake de billen los en in ruisende peignoir de kamer rond - hij zou wel willen dansen en wie weet komt het er later nog van, nu ‘eerste dingen het eerst’, te weten: pumps!
| |
| |
En dat is niet het enige, godallemachtig nee. Piers zet de muziek zachter, wat zou het handig zijn zelf ook maar aan een knop te hoeven draaien om zachter te worden. Dit is zijn gevecht, afgesloten over een onbekend aantal ronden. Piers versus Piers. De Harde Schil contra de Tweede Huid. Elke stap afdwingen, uit de hoek de ring in gáán voor wat je waard bent en die houding ook uitstralen, vitalistisch op je tegenstander overkomen, meedogenloos durven zijn bij het vereffenen van een al veel te oude rekening... ‘Geniet u wel volledig van het komfort, waarop u recht heeft?’ - Het zintuiglijk waarnemen, het trachten via andere dan de gebruikelijke kanalen tot een kern te geraken en er deel aan te hebben, er in onder te gaan, overspoeld te worden en niet tegen te spartelen, geen verzet te plegen, meegevoerd naar de innerlijke ruimte van het andere zelf, die ‘vrouwelijke ruimte’ in hem benutten, want zij is er! Wat hij er in de uiterlijke vorm van maakt bestaat niet, het is kunstmatig, een spel is het, ongemeen boeiend maar namaak; zelfs wanneer het de hoogste graad van perfectie bereikt. De stapsgewijs voltrokken gedaanteverwisseling dient als voertuig waarmee hij onderweg is van de ene boksmatch naar de volgende, overtuigd van de noodzaak de vijand te elimineren door hem te omarmen, en hem in nachtblauw fluweel gewikkeld tot overgave te wiegen...
‘Zool echt leder, bovenmateriaal synthetisch, prijs: f 36,-’ Piers laat de sticker aan de onderkant van de rechterschoen rustig zitten, met de ‘huisdracht’ neemt hij het wat minder nauw en zeker nu hij zijn aandacht verdelen moet tussen concrete handelingen en de woorden die in de archiefmap op de stoel hun vervolg afwachten. Fonkelnieuwe pumps, zonder te passen gekocht in een confectiepaleis. Hij was nerveus die dag, iedereen lette weer op hem, hij werd bekeken tussen de lingerie & nachtmode, twee leuke jonge meiden stonden hem van een afstandje uit te lachen toen hij met een slipje aan zo'n lullig plastic kabouterhangertje naar de kassa liep; schoenen passen, de verkoopster om een pantysokje vragen en een stukje door de winkel paraderen; dát bracht hij niet op, hij nam de goedkoopste in zijn herenmaat 42. Van Italiaanse schoenen is bekend dat ze krap vallen, maar bij merkloze pumps (zeer waarschijnlijk tegen een hongerloon vervaardigd in een Aziatisch land of twee straten verderop in een illegaal atelier) weet je het niet. Piers is benieuwd, zéér benieuwd zelfs.
|
|