Maatstaf. Jaargang 38(1990)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Jacques Lameriks Onbevlekt De dame in die rode mantel die daar met dat hondje wandelt, liep ik van de zomer eens haast ondersteboven op een hoek. Ze droeg een omgezoomd kort broekje. Zelf had ik net een mandje eieren gekocht. Ach. De herfst ligt buiten overhoop gewaaid. Nu is ze weg. Mosselschelpenbroekje. Zuiderkruis. Mijn kamer ligt bezaaid met tango's die ik sedertdien gespeeld heb uit mijn fluit, zo'n liederen van bijna losgebotste eieren, van bijna reine tanga-slips vol struif. Vorige Volgende