Maatstaf. Jaargang 38(1990)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Ilse Starkenburg Gedichten Daddel we hadden een feest georganiseerd voor hem die ons al die jaren trouw terzijde stond we hadden een lied gecomponeerd we konden onze lof niet op hij was goed, groot en geweldig om acht uur zou het beginnen maar om kwart voor zeven ging al de bel het feestvarken zat toen nog in bad we riepen naar boven: het is voor jou, het is de Daddel hij kwam niet direct wij moesten wachten had hij die ons trouw terzijde stond altijd een bad genomen van twee uur? ja, het was zo geweest twee uur, nooit langer en nooit korter. [pagina 50] [p. 50] mijn dagen zijn van tevoren gevuld met enige afspraken het liefst ontmoet ik mijn kennissen maar mijn vrienden zie ik ook graag de bloemenman lacht naar mij en ik lach terug ik wijs iemand de weg o dank u, zegt ze, dank u en dan heeft iemand plotseling een naam en een adres één van ons moet als eerste het eigen huis laten zien verlegen stellen we vragen het begin is voorbij zullen we elkaar geschenken blijven geven? zullen we steeds opnieuw een afspraak maken? [pagina 51] [p. 51] Op andere gedachten komen toen ik zes was, waren zij zestig en in de oorlog waren ze er al lang moest ik wachten in de groentewinkel ik dacht nog: prei, lof, sinaasappels vanzelf kwam er aan die opsomming een eind ik had zulke koude voeten een trapgat zag ik, een stekelige mat, een gebarricadeerde deur ik moest aan een touw trekken de deur ging open en een windvlaag denderde naar boven snel verliet ik de winkel want als zo'n wind al bij je voeten is zal het niet lang meer duren of je bent ervan bezeten dan kun je noch groente bestellen noch wegrennen stapje voor stapje lopen de oude man en vrouw voor mij hoe zou het zijn om haar te zijn hoe zou het zijn om hem te zijn daaraan te denken en langzaam te lopen achter hun gebogen ruggen is wel weer veilig. [pagina 52] [p. 52] Straf ik heb iets verkeerd gedaan daarom zit ik hier te trillen in een kleine kamer mijn televisie is de grootste die bestaat, het beeld beslaat één hele muur als dit een bioscoop was zaten er anderen om mij heen op net zulke stoelen en zij zouden moeten kijken maar er is geen knop ik kan hem echt niet uitzetten mijn mond beweeg ik niet je mond beweeg je om te praten en je praat niet met niemand terwijl er op het scherm mensen praten met elkaar dan laat ik nog liever mijn mond bevriezen. [pagina 53] [p. 53] de zwarte knopjes op de deuren heb ik ingedrukt er kan niemand binnenkomen ik neem het boek van de achterbank misschien staan ze hierin de zinnen die ik aldoor denk wanneer we snel gaan maar dit zijn weer heel andere zinnen zo denk ik nooit en zo praten zij nooit het zijn wel bekende woorden zal ik later ook leren vliegen? ik zit hier al zo lang de asbak stinkt wat zijn de pijpen van mijn spijkerbroek wijd die tuin staat vol met coniferen er hangt een net boven waar vogels in verstrikt zijn geraakt wie het stuur aanraakt gaat anders denken ik moet het stuur aanraken getoeter buiten de mannen met de coniferen in hun armen staan stil en kijken mijn kant op. [pagina 54] [p. 54] je was de kleinste en daarom de liefste in het hok dat vond onze eigen kleinste en we hadden haar beloofd dat zij er een mocht kiezen onze oudste mag de naam bedenken en de middelste zal je verzorgen dit is ons huis, het staat nu vol bomen omdat het een feestmaand is later wordt het wel gewoner dit zijn de deuren, daar komen wij door naar binnen en we gaan er weer door weg zodra je te dik bent voor onze deuren mag je alleen nog in de tuin het blauw daar hoog boven het huis is een oog, daarmee kunnen we je zien waar we ook zijn hier is een olifantemand die is alleen van jou er ligt een wollen deken in en een doosje met een gouden slot dat ooit voor jou zal opengaan. Vorige Volgende