Maatstaf. Jaargang 38

[p. 87]

Over de medewerkers

Jaap Houdijk (1961) is scenario-schrijver en redacteur van het tijdschrift sic. Hij publiceerde eerder in Dietsche Warande & Belfort, sic en Maatstaf.

Jan Ipema (1935) studeerde germanistiek en geschiedenis; wetenschappelijk medewerker; publiceerde over Ernst Jünger, o.a. in Maatstaf. Hij werkt aan een Jüngerbiografie en aan een vergelijkende studie over Jünger en Gottfried Benn. Het reisverslag in dit maartnummer verschijnt wegens de vijfennegentigste verjaardag van Jünger op 29 maart.

Esther Jansma (1958), archeologe, woont en werkt in Amsterdam. Gedichten in Maatstaf, De Tweede Ronde en Bzzlletin. In 1988 verscheen haar debuutbundel Stem onder mijn bed. Binnenkort verschijnt haar tweede bundel Bloem, steen.

Pieter Kok (1950) treedt sinds 1968 op als zanger-gitarist onder de naam Pete Cox. Radio- en tv-optredens. Drie lp's.

Adriaan Morriën (1912) is dichter en prozaïst. Was redacteur van Literair Paspoort, Criterium, Libertinage en Tirade. Debuteerde in 1939 met de bundel Hartslag. In 1986 verscheen een keuze uit zijn amoureuze poëzie: Ogentroost. Plantage Muidergracht (1988) bevat autobiografisch proza. Binnenkort verschijnen zijn verzamelde verhalen.

Harry G.M. Prick (1925), oud-conservator van het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag. Redacteur Maatstaf. Bezorgde recent in de reeks Privé-domein de definitieve uitgave van Frans Erens' Vervlogen jaren. Voorts bezorgde hij een herspelde herdruk van Lodewijk van Deyssels kostschoolroman De kleine republiek, waarbij het nawoord (van 1975) werd uitgebreid en ook als afzonderlijke uitgave (Jongenslief en jongensleed) verkrijgbaar gesteld.

Jean Pierre Rawie (1949) studeerde slavische en romaanse filologie. Hij is uitsluitend werkzaam als dichter en vertaler van poëzie. Het grootste deel van zijn werk is verzameld in Oude Gedichten (1987). Nadien verscheen zijn bundel Woelig stof (1989).

Rob Schouten (1954) is criticus, essayist en dichter. Redacteur Maatstaf en de Vestdijkkroniek. Zes dichtbundels, een verhalenbundel (Gestolen goed (1989)) en een studie over muzikale motieven in het werk van S. Vestdijk (Iets verhevens en onuitsprekelijks).

Lena Shafir (1955), geboren te Vilnius (Litouwen), studeerde filosofie en ruimtelijke vormgeving in Haifa (Israël) en illustratie en vormgeving in Den Bosch. Thans woont ze in Amsterdam en werkt free lance als vormgeefster/illustratrice.

[p. 88]

Van de redactie

Tot haar grote spijt is het de redactie gebleken dat de bijdrage van Menno Wichman in het juli-nummer van 1989 op een mystificatie berust en dat het daarin genoemde dichtbundeltje Le salon jaune van Judith Gautier niet bestaat. Wij bieden de lezers onze welgemeende excuses aan en danken Hans van Straten, die zo vriendelijk was ons op deze vervalsing te attenderen.

Veel Maatstaf-lezers genieten hopelijk nog na van ons vorige nummer (jan./febr. 1990), dat in zijn geheel was gewijd aan het thema reizen. Aan dit nummer kleeft slechts één smet: de redactie verzuimde te vermelden dat het geheel werd samengesteld door gastredacteur Emile Brugman.

Uiteraard bieden wij hem bij dezen onze excuses aan en we voegen er graag onze dank voor zijn enthousiaste medewerking aan toe.