Maatstaf. Jaargang 38(1990)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Esther Jansma Gedichten Tucson, Arizona Het is avond, de laatste bergen branden, de stad valt in stukken uiteen tot een schaakbord, ruimte, goud en rood nu wordt op mijn netvlies gekruisigd: vier keer branden de bergen. Langs rechte lege wegen val ik tot ik word opgevangen door de nacht omhoog gegooid: hoor dan, het leeft, de lucht beweegt van stemmen, koelte, krekels. De courtyard in over het gras, die bruine stoppels op een harde dode wang beschenen door het licht uit televisies. Ik ben niet bang en niet alleen ook nu niet, hier, geen korrel mens op een door zeeën aarde ingesloten plek: gevlekt tapijt onder een schemerlamp. [pagina 24] [p. 24] Vorstelijk vermaak In de schemer van mijn rok zit het prinsesje in haar toren, speelt met dromen, laat ze lopen als speelgoedbeesten. Ook op hun rug doen ze het goed, denkt ze, dan zijn het kleine vrouwtjes met tik-tak spartelende pootjes - zo grappig precies, die handen van mij denkt ze: ik wind ze op. Pandorra Ik druk kristallen schaakborden van goud vergulde bogen en boeketten uit mijn kop - ik speel geboorte na; ik wil dat licht niet in het licht begint maar eerder, draai mijn vingers rond pers woedend zon en meer zon in je ogen. Sterven moet je helst moment een euforie van waanzin zijn: val van een glazen acrobaat, zonpijn. [pagina 25] [p. 25] Mooi bloot In een aureool van tonen leunt de schrijver uit zijn raam - zo lukt het beter, zegt hij: wanneer het aan je trekt vanbinnen, wat je nog niet schreef moet ongeduldig zijn en op de grens van pijn: deze muziek en warm moet je het hebben hier, dit boek, hartvormig continent zo heb ik ze gekend, zo zwart glad als ronde stenen of korrel voor korrel uit woestijnzand opgebouwd - zijn vinger haakt een tepel na, glijdt weg naar Place Pigalle naar Afrika. Vorige Volgende