Financieel ging het de Burtons intussen voor de wind. Isabel werd door sterfgevallen in haar familie met erfenissen bedeeld en Richard verdiende bij met zijn vertalingen en onderzoeksverslagen. Deze financiële armslag stelde het echtpaar in staat een neoclassicistische villa te betrekken in een buurt die tot op de dag van vandaag als de mooiste wijk van Triëst geldt.
Tijdens de zomermaanden zochten ze de koelte van de bergen op en ze verhuisden naar Locanda Daneu, een fraai gelegen hotel met uitzicht op zee in het bergdorp Opicina boven Triëst.
Zowel de villa als het hotel, nu L'Albergo Obelisco geheten, bestaan nog. In het hotel herinnert een marmeren gedenkplaat met een reliëfportret van Burton aan het feit dat de ‘filoloog, archeoloog en onderzoeker in deze herberg de eerste integrale vertaling van “Duizend en een nacht” uit het Arabisch in een Europese taal voltooide’.
De stad biedt geen andere Burton-memorabilia. Het rijke interieur van de villa is helaas verloren gegaan. De huidige Engelse consul, oud-legermajoor Norman J. Lister bezit nog vier stoelen uit de Villa Gossleth die aan Burton toebehoorden.
Burton, die aan jicht leed, begon met het klimmen der jaren steeds meer op te zien tegen de winters in Triëst, wanneer de bora, een koude bergwind, dagenlang kan doorstaan. Hij schreef brieven naar Engeland, waarin hij pleitte voor vervroegde pensionering met behoud van traktement, maar het ministerie ging niet op zijn smeekbedes in.
Zijn gezondheid ging in de tweede helft van de jaren tachtig zienderogen achteruit en na een reis door Zwitserland in het najaar van 1890 krijgt hij, terug in Triëst, een jichtaanval. Zijn zwakke hart wordt hem fataal en op 20 oktober sterft hij na ‘een korte ziekte’ zoals een overlijdensadvertentie in twee plaatselijke kranten meldt.
De bigotte Isabel, die het een onverdraaglijke gedachte vindt dat haar man zonder de laatste sacramenten gestorven is, dwingt een katholieke priester de al dode Burton alsnog het heilig oliesel toe te dienen.
In de Triëstijnse pers worden de grote verdiensten van Sir Riccardo Burton gememoreerd en bij de uitvaart is half Triëst op de been om ‘il grande esploratore’ de laatste eer te bewijzen.
Burton werd niet in Triëst begraven. Zijn dode lichaam werd naar Mortlake (een klein uur van Londen Piccadilly Circus met een rode dubbeldekker) overgebracht en bijgezet in een Arabische tent gehouwen uit steen.
Isabel is geroerd door alle blijken van medeleven uit alle lagen van de Triëster bevolking, ‘dalla persona più altolocata alla più umile’ en ze bedankt in de kranten op haar eigen geëxalteerde wijze: ‘Triëst is sinds 18 jaar mijn vaderland geweest. Ik moet haar nu verlaten: maar mijn hart zal nooit een ander vaderland meer kennen.’
Direct na de uitvaartplechtigheid sluit Isabel zich op in de bibliotheek van haar overleden man. Ontzet leest ze zijn openhartige dagboeken die ze bladzijde na bladzijde verfrommelt en in de open haard gooit. In de tuin laat ze de volgende dag een vuur aanleggen en talloze manuscripten, waaronder zijn vertaling uit het Arabisch van de erotische handleiding The Perfumed Garden vallen ten prooi aan de vlammen. In Triëst gaat het verhaal dat de gloed van de brand tot in de benedenstad te zien was.
Waarom deze vernietigingsdrang? Burton zou haar zelf ingefluisterd hebben zijn levenswerk aan de vlammen prijs te geven, ze hoorde tot driemaal toe zijn stem want ‘een ziel die naakt voor God staat om zich voor zijn goede en slechte daden te verantwoorden en de consequenties daarvan overziet tot het einde der dagen, beoordeelt hetgeen hij als man van de wereld gedaan heeft op een andere manier’.