even later omhoogkijk naar de koepel, denk ik dat Michelangelo de Schepper zelf moet zijn geweest. Ik krijg het gevoel of ik ernaar toe word gezogen en het lijkt warempel of ik verrijs wanneer ineens een koor hoog en galmend inzet.
Rondom is het ineens druk. Er wordt vrij baan gemaakt voor een langzaam naderende, in veel rood en lila gehulde, stoet geestelijken. Het zijn er zeker tachtig, ik heb er nog nooit zoveel bij elkaar gezien.
Ik heb ook nog nooit zo'n aantal oude, halsstarrige, chagrijnige mannen bij elkaar gezien. Dat zielzorg vrede en vreugde schenkt, laat kennelijk geen afdruk na.
De stoet bestijgt het altaar.
‘The pope would have been there, Gill,’ zegt een Engelse met ontzag in haar stem.
(Would? Should!)
‘Dominus vobiscum.’
‘Et cum spiritu tuo.’
De vlakke toon waarop de mis gelezen wordt. De melodie van de gezangen. Een tussenzin als ‘sub Pontio Pilato passus et sepultus est...’ De haag vrome, biddende toeschouwers. Het wist de tussenliggende jaren uit.
‘Oremus.’
Ik zie dat de meeste mensen niet bij het altaar staan, maar rondlopen, in de rijen blijven hangen en doorgaan met babbelen. Heette het misoffer niet de hoogste oefening van godsdienst? Eerbied! Eerbied in Gods huis! Een kuchje, een behoedzaam los wriemelen van een pepermuntje, drie woorden fluisteren, vier, o hooguit vijf... Ssst!
Nog eenmaal kijk ik naar die hemelse koepel. Het Tantum ergo zou nu moeten klinken. Of het Gloria... Of ‘O, hoofd vol bloed en wonden...’
(Waarom?)
Omdat ik van die melodieën houd.
(Wist je toen dat je ervan hield? Mis je al die vervoering, al deze mystiek niet? Je hebt een priester zien zitten in een van de biechtstoelen. Hij zat heel stil te wachten, er viel licht op zijn schedel. Kun je je nog herinneren hoe verrukkelijk, zielverheffend het voelde als je vroeger te biecht was geweest?)
Dat was na vijf minuten over.
(Er zijn biechtvaders in verschillende talen, je kunt er zo een laten komen.)
Ik heb nooit de oefening van berouw uit m'n hoofd gekend.
(Je hoeft niet te biechten... Vertel hem dat je de kerk je rug hebt toegedraaid. Wees eens eerlijk: is niet-geloven zoveel beter? Werd de wereld er inderdaad ruimer door?)
Ik dacht alleen maar even aan muziek...
(Bach, Mozart, Verdi... Denk je dat die zonder het bestaan van een God zulke muziek hadden kunnen componeren? En kijk naar wat je omringt: Michelangelo, Raphael, Caravaggio... Het Geloof is een benijdenswaardig voorrecht. Ooit heb je geloofd in de hemel. Het aards geluk is maar zo gering, áls je er al wat van vindt. Werpt het niet in het hiernamaals geloven er al geen permanente schaduw over?)
Soms, zeker. Vreselijk. Maar het zijn niet de gelovigen die ik benijd. Ik benijd de vanzelfsprekendheid waarmee ze geloven, het gemak waarmee ze de verpletterende vervreemding bezweren.
Telkens wanneer ik terugdenk aan de Sixtijnse kapel, dringen zich beelden op van de tocht ernaar toe. De monsterlijk lange rij waar ik achter aansluit, met het voornemen dat ik wegga als ik niet over een halfuur voor de helft ben opgeschoten. Maar binnen een halfuur sta ik al binnen en wel zo opgeslokt in de dichte stroom dat ik met geen mogelijkheid meer terug kan.
Waarom het zo godsgruwelijk druk is, had ik al begrepen toen we de gesloten kassa's passeerden. De Nederlanders zijn niet de enigen die op Gratis Museumdag, en masse, plotseling niet zonder het museum blijken te kunnen.
Het zijn niet alleen Italiaanse families die zich naar binnen wurmen. Er klinkt een mengelmoes van talen. Een kind zet een keel op, een wandelwagen en een rolstoel zitten klem, er wordt geduwd en voorgedrongen, groepen vallen uiteen, groepsleiders houden een