Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Petra Kottman Avond 1. Snelweg Dit is het mooiste licht: wanneer het licht verdwijnt, wanneer de kale dingen diepe kleuren dragen. Ik wil het liefst mijn vader nu om kleurkrijt vragen, maar zie hoogspanningskabels scherp en zwart gelijnd van mast tot mast vergaan. De lucht is donkergrijs als mama's tin achter de fijngekante kragen van duizend bomen die ik niet kan zien. De vage zachte geur van natte aarde vult de wagen. Reis. 2. Opname Vervlogen is de geur van Sunlight afwassop niet in mijn hoofd: ik zie nog steeds mijn oma staan, de klopper in haar hand. Ze laat het raam beslaan en praat. Haar longen piepen en de klopper klopt terwijl ze praat - ik zet snel een leeg bandje op maar - verder geen geluid, ik kan haar niet verstaan. De oude woorden zijn als stoomwolk opgegaan tot waar elk water komt. De grond. Ik druk op stop. [pagina 59] [p. 59] 3. Kant noch wal Metalen lint dat strak staat op het landschap. Gespannen staal dat in de volle zee mijn vissen streelt. Tot op de graat geen hete druppel bloeds maar kil kil kieuwsap. Ik gil. Bezweet sla ik de dekens af. Hier kraait geen haan. Geen water om me heen dat ruisen kan. Gerust; ik ben alleen en lig te pruilen in mijn witte graf. 4. Refrein De waarheid en het licht zijn nauw verbonden. Je doet een lamp aan en de stroom valt uit. De ware weerstand is maar net begonnen, een hoog voltage dat op stoppen stuit. Er zijn alleen ionen in verborgen bronnen; ze rusten daar totdat het aardlek sluit. Vorige Volgende