Maatstaf. Jaargang 36
(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Meyers
| |
2Al gauw was Vincent voor het oog een echte Londoner. Hij was op een leeftijd waarop men z'n uiterlijk belangrijk vindt. Hij schafte zich een hoge hoed aan, een must in Londen, vond hij; een opgevouwen paraplu en een stijve boord completeerden het beeld van een jeugdige middle class heer die voor de kramen langs kon. Hij wandelde, keek en genoot - bijvoorbeeld van de parken ‘met een rijkdom aan bloemen zoals ik die nergens anders heb gezien’, van Hyde Park met name, ‘waar honderden heren en dames paardrijden.’Ga naar eind7. Maar de prijzen vielen hem tegen. Voor zijn kamer was hij 18 shilling per week kwijt; daar kwamen nog de kosten voor eten, wat hij in de stad deed, en bewassing boven op.Ga naar eind8. In augustus hield hij het bij de dametjes met de papegaaien voor gezien. Zijn nieuwe adres was Hackford Road 87, ook in Zuid-Londen.Ga naar eind9. Z'n hospita daar was Mrs. Loyer, weduwe van een Franse hulppredikant. Samen met haar dochter leidde ze een bewaarschool. Vincent was enthousiast. ‘O, kerel’, schreef hij aan zijn broer Theo die zestien was en werkzaam bij Goupil in Brussel, ‘ik zou je graag eens hier hebben om mijn nieuwe (...) woning te zien. Ik heb nu een kamer zoals ik zolang gewenst heb (...). Het is een vermakelijk huishouden waar ik nu ben, waar men een school voor “little boys” houdt.’Ga naar eind10. Hij was er ook nog 180 gulden, 15 pond, per jaar goedkoper uit.Ga naar eind11. De dochter had grote, ernstige ogen. Ze was negentien... De familie thuis kreeg montere brieven. Om een indruk te geven van zijn omgeving, stuurde Vincent tekeningetjes mee van Hackford Road, van het huis, van zijn kamer. Een tekening van een deel van de straat met nummer 87 werd honderd jaar later teruggevonden in een doos met oude foto's bij een kleindochter van het meisje Loyer.Ga naar eind12. Heeft zij hem haar hele leven | |
[pagina 3]
| |
lang zorgvuldig bewaard als souvenir de Vincent of is hij bij de gratie van vergetelheid behouden gebleven? Er zaten theevlekken op... Vincent woonde drie kwartier lopen van de zaak die zich in Southampton Street, een zijstraat van Strand, bevond. Zijn dagelijkse weg voerde hem langs de Theems, over Westminster Bridge, langs Westminster Abbey en het Parlementsgebouw. De werktijden waren kort voor zijn begrippen - van negen tot zes, 's zaterdags tot vier uur - en lieten ruimte voor zijn welhaast omverzadigbare wandellust die nog werd geactiveerd door de luister van de stad die één groot decor leek voor verhalen van Dickens. Hij raakte er zozeer door in vervoering dat hij naar de tekenstift greep. ‘Wat heb ik niet te Londen staan tekenen langs Thames Embankment, als ik 's avonds uit Southampton Street naar huis ging,’Ga naar eind13. herinnerde hij zich later. | |
3Dat tekenen, had dat nog een andere impuls ook? Vincent werd verliefd op de dochter van de hospita die een jaar jonger was dan hij;Ga naar eind14. een grote liefde die samenviel met een periode van scheppingsdrang. Wat was dat voor een meisje? Uit de doos die de tekening bevatte, kwam ook een jeugdfoto van haar te voorschijn:Ga naar eind15. regelmatig gezicht, niet lelijk, wel koel, hooghartig misschien. Gezien het verheven karakter van zijn gevoelens moet dit gelaat in Vincents ogen als dat van een engel zijn geweest. In 1973 beschreef Enid Plowman, haar enige toen nog levende kind, haar als een gesloten type, bazig, standbewust, geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.Ga naar eind16. De man met wie zij vijf jaar na de affaire met Vincent trouwde, ir. Samuel Plowman, zat behoorlijk bij haar onder de plak. Niet alleen meisje Loyer, ook Vincent was gesloten. En schuw! Hij had dan ook het een en ander om onzeker door te zijn: beperkte opleiding, bescheiden maatschappelijke positie en dito inkomen, daarbij een foreigner en lelijk: ‘Onschoon van uiterlijk, onbevallig’,Ga naar eind17. volgens zijn zuster Lies; een gedrongen, enigszins gebogen gestalte, een grof sproetengezicht, ouwelijk - ‘'t voorhoofd reeds licht gerimpeld’ -, kleine oogjes, peenkleurig haar; een andere getuigeGa naar eind18. noemde zijn voorkomen echter ‘geenszins onsympathiek’ en van een ‘bekorende vreemdheid’. Miss Loyer vond hem aardig; ze stemde erin toe hem als haar broer te beschouwen en een zuster voor hem te zijn. Voorlopig was dit Vincent genoeg. Geloofde hij in een stap-voorstap strategie waarmee hij op de duur haar zusterlijke gevoelens zou kunnen omzetten in die van een geliefde? Vanwege Kerstmis was de winter Vincents geliefde jaargetijde.Ga naar eind19. In het teken van de goddelijke geboorte manifesteerde zich in de Brabantse pastorie extra-sterk een sfeer van innig samenzijn waar Vincent bijzonder gevoelig voor was. Maar dat jaar was hij afwezig, vierde ‘een gelukkige Kerstmis bij de Loyers’Ga naar eind20. - en Oud en Nieuw. In een brief aan Theo ter gelegenheid van de jaarwisseling zei hij euforisch: ‘Ik heb een heerlijk tehuis’,Ga naar eind21. maar geen woord over het meisje. Dat bewaarde hij voor AnnaGa naar eind22., zijn oudste zuster, die hij te zelfder tijd schreef. Toch stond Theo hem veel nader. Blijkens zijn eigen woorden was hij op dat tijdstip met Anna zelfs helemaal niet vertrouwd: ‘Eigenlijk hebben we in de laatste jaren maar heel weinig van elkaar gezien, en kennen we elkaar maar half.’Ga naar eind23. Maar Anna was een meisje van ongeveer dezelfde leeftijd als Miss Loyer; vermoedelijk veronderstelde Vincent op grond van deze kwaliteiten begrip bij haar voor deze aangelegenheid. Bij de brief van Vincent aan Anna zat een briefje van Miss Loyer; geen van beide zijn bewaard gebleven, wel wat Anna erover aan Theo schreef.Ga naar eind24. Het meisje vroeg of Anna haar wilde terug schrijven en Vincent onthulde: ‘Ursula Loyer is het meisje met wie ik heb afgesproken dat wij beiden elkaars broer en zuster zouden zijn. Jij moet haar ook als een zuster beschouwen en aan haar schrijven, en ik denk dat je dan spoedig zult uitvinden, wat zij is.’ Wat kan dit laatste anders betekenen dan: hoe geweldig zij is? Of de gesloten knaap bang was dat hij zich te veel in de kaart had laten kijken, relativeerde hij meteen: ‘Old girl, je moet niet denken dat er meer achter zit dan ik heb geschreven.’ Zinsneden als ‘Zeg er niets | |
[pagina 4]
| |
van aan huis, dat moet ik zelf doen’ en ‘Heb het meisje lief om mijnentwil’ zeiden Anna echter genoeg. Zij was vrouw en achttien. Was hier sprake van een liefde à la Agnes en David Copperfield? vroeg zij zich af. En hoe moest het briefje van Ursula worden geïnterpreteerd? Anna stuurde het met de hare mee, kon Theo zelf een oordeel vormen. Haar mening was: ‘Ik geloof dat er meer dan een broederlijke liefde tussen hen is.’ | |
4Met zijn chef Charles Obach kon Vincent het goed vinden. Ze maakten een mooie zondagse tocht naar Boxhill, een natuurgebied buiten Londen. Later, toen hij al niet meer in de kunsthandel zat, zocht Vincent hem nog een paar keer op, zowel op de zaak als thuis.Ga naar eind25. De zaak zelf beviel hem minder goed dan die in Den Haag of Parijs.Ga naar eind26. Daar stond de handel in schilderijen met de daarbij horende sjieke cliëntèle centraal. Goupil-Londen was meer een groothandel in foto's, gravures en reprodukties. Wel was de directie van plan om deze vestiging meer in overeenstemming te brengen met het karakter van de andere filialen, maar pas anderhalf jaar na Vincents komst was er sprake van een schilderijenafdeling die de moeite waard was.Ga naar eind27. Vincent vond dat hij onder de huidige omstandigheden niet goed tot zijn recht kwam; hij hoopte dat dit in de toekomst, ‘als de handel in schilderijen wat importanter wordt’,Ga naar eind28. zou veranderen. Maar de Dickensiaanse stad - en die bezien door zijn verliefde ogen! - liet niet af indruk te maken op de sfeergevoelige jongeman. ‘Het is mij een groot genot Londen en de Engelse levensmanier en de Engelsen zelf te bekijken,’Ga naar eind29. schreef hij aan Theo, en hij nam in zich op ‘hoe het er uit ziet als de zon achter Westminster Abbey en the House of Parliament ondergaat en hoe het 's morgens vroeg is en 's winters met sneeuw en mist.’Ga naar eind30. ‘Niets hebbende en toch alles bezittende’ leidde hij een rijk leven, voelde zich onder de kosmopolitiserende werking van de metropool ‘geen Dutchman, Englishman of Frenchman, maar eenvoudig een man. En tot vaderland de wereld.’Ga naar eind31. Bij de Loyers, in de nabijheid van het meisje, ‘beleeft hij het gelukkigste jaar misschien van zijn leven,’Ga naar eind32. het geluk van alledaagse dingen, al was het maar om een stuk brood en een glas bier (volgens Dickens trouwens een probaat middel tegen zelfmoordneigingen), een simpel geluk van harmonie en geborgenheid, het hele jaar door een Kerstgevoel; dit was het levensideaal van de figuren van Dickens die door Vincent blijkens diverse verwijzingen in zijn brieven zeer werd bewonderd - met name om zijn plastisch vermogenGa naar eind33. dat hem haast tot een beeldend kunstenaar bestempelde. Drie jaar voordat Vincent naar Londen kwam, was de schrijver naast Shakespeare begraven in Westminster Abbey waar Vincent dagelijks tegenop keek. | |
5De zaak mag niet naar zijn zin zijn geweest, Vincent deed desondanks zo zijn best dat Mr. Obach hem met ingang van 1874, al na een goed half jaar dus, loonsverhoging gaf. Was het dit dat Vincent de moed gaf Ursula zijn liefde te verklaren of was het een goed voornemen voor het nieuwe jaar? Vincent en zij, daar kon geen sprake van zijn: ze was al verloofd, zei ze, met een vroegere commensaal, in stilte; gezien het feit dat haar adoptief broer die al maanden met haar onder een dak woonde er niets van wist, mag wel worden gezegd: in diepe stilte. Een eeuw later werd dit eenvoudige verhaal opeens gecompliceerd, toen aan het licht kwam dat het meisje Eugénie heette - Ursula, dat was haar moeder!Ga naar eind34. De wereld hoefde niet lang te wachten op scabreuze speculaties.Ga naar eind35. Wat voor dubbelzinnige toestanden hadden zich hier voorgedaan? Was er iets geweest tussen de hospita en haar huurder? Voor haar moet alleen al zijn jeugd kwaliteit zijn geweest. En Vincent, hield hij van de moeder of de dochter, of van allebei? Was de een intermediair tot de ander, maar wie tot wie dan wel? Een argument voor de moeder leek te zijn dat Vincent op oudere vrouwen viel: Kee Vos was zeven jaar ouder dan hij, Sien Hoornik drie (maar het leek meer door haar pokdalige gezicht), Margot Begemann zelfs twaalf. En als | |
[pagina 5]
| |
hij naar de hoeren ging, zocht hij graag een oude uit, niet uit zuinigheidsoverwegingen. ‘Voor mij heeft dat je ne sais quoi van verwelking, dat waar het leven overheen is gegaan, zo oneindig veel charme,’Ga naar eind36. bekende hij Theo. Noch van sensatie, noch van een mysterie is hier sprake, slechts van een vergissing. Via Jo van Gogh-Bonger is de naamsverwisseling in de literatuur terechtgekomen; blijkbaar heeft zij die overgenomen uit de brief die Anna in januari 1874 aan Theo schreef.Ga naar eind37. Onduidelijk is of Vincent tegenover Anna een slip of the pen maakte, of dat Anna zich vergiste doordat hij zowel de naam van de hospita als van de dochter had genoemd. In haar volgende brief aan TheoGa naar eind38. wist zij beter en had het over Eugénie - zonder evenwel uit te leggen waarom zij opeens dezelfde persoon met een andere naam aanduidde. Alsof zij zich er niet van bewust was dat ze dat deed! Het heeft er alles van dat Anna ongewild en ongeweten de mystificatie heeft veroorzaakt... Nu wist Anna ook dat Eugénie verloofd was. Klaarblijkelijk emotieloos had Vincent haar daarvan op de hoogte gesteld. Misschien meende hij niet anders te kunnen, omdat hij de vorige keer zo nadrukkelijk had beweerd dat er niets achter zat. Een feit is dat Vincent veel schreef, zelfs voor de begrippen van die epistolaire tijd, maar zelden het achterste van zijn tong liet zien. Ursula Loyer kwam overigens helemaal niet in aanmerking. Het is onloochenbaar dat Vincent zich, althans in een later stadium, aangetrokken voelde tot oudere vrouwen, maar dat wil nog niet zeggen tot oude! Hij was geenszins gerontofiel. Ursula Loyer werd in november van het jaar waarin Vincent bij haar zijn intrek nam vijftigGa naar eind39., bejaard in de ogen van een twintigjarige. Bovendien, de vrouwen om wie het hier gaat waren niet alleen ouder, zij waren ook meelijwekkend. Juist daardoor, of mede daardoor, werden naar het schijnt Vincents seksuele gevoelens gewekt en of versterkt. Enid Plowman, de dochter van Eugénie, herinnerde zich haar grootmoeder als een vriendelijke, warmhartige vrouw die kennelijk niets zieligs had. Het is trouwens nog maar de vraag in hoeverre Vincents latere affaires behalve door voorkeur door toeval werden bepaald. Het avontuur met Eugénie toont aan dat oudere vrouwen geen absolute fixatie waren. | |
6Het kan zijn dat Vincent zijn teleurstelling tegenover Anna verborg, maar waarschijnlijker is dat hij er aanvankelijk niet al te zeer onder gebukt ging dat hij een blauwtje had gelopen. De aard van zijn liefde lijkt deze veronderstelling te rechtvaardigen. Later analyseerde hij deze zelf als volgt: ‘Mijn fysieke hartstochten waren zwak (...). Mijn intellectuele hartstochten waren sterk, en ik bedoel daarmee, dat ik erop uit was om zonder iets terug te vragen (...) alleen geven te willen.’Ga naar eind40. Het was een dweperige liefde; het meisje was geen partij op ooghoogte, maar een verheven wezen, meer een voorwerp van aanbidding dan van begeerte. In zo'n situatie is afstandelijkheid niet alleen aanvaardbaar, maar zelfs voorwaarde - voor die verhevenheid namelijk. Het bestaan van de geliefde is een geluksvervulling op zichzelf zoals het zijn van god het voor een gelovige is; ongenaakbaarheid prikkelt eerder tot groter dienstbaarheid dan dat zij afschrikt. Anna merkte op dat Vincent altijd opgewekt scheen te zijn;Ga naar eind41. zijn brieven aan anderen dan aan haar bevestigen die indruk.Ga naar eind42. In zijn koppigheid had Vincent de neiging zozeer doordrongen te zijn van het eigen gelijk dat hij niet anders kon geloven of anderen zouden dat vroeger of later ook wel worden. Voeg hierbij een uitgesproken dweepzieke trek in zijn karakter die ook niet erg bevorderlijk was voor zijn realiteitszin. Geloofde Vincent dat de tijd voor hem werkte en dat Eugénie zich ten slotte gewonnen zou geven? Hierin kon het feit dat de verhouding tussen hem en het meisje onbewolkt was gebleven hem sterken; de broerzus-constructie stond nog overeind, wat hieruit bleek dat Eugénie, toen Vincent Anna weer schreef, opnieuw een briefje meestuurde - waarin zij op Anna overkwam als een natuurlijk en beminnelijk kind. En toen de lente kwam, bewerkte Vincent de tuin van de Loyers; hij sprak intiem, er helemaal bijhorend, van ‘ons’ tuintje.Ga naar eind43. | |
[pagina 6]
| |
Maar de Vincent die eind juni voor twee weken vakantie naar huis kwam, was onherkenbaar: ‘Stil, mager en onopgewekt, een ander mens.’Ga naar eind44. In de tijd tussen het idyllisch tuinieren en het vertrek naar Nederland moet het duidelijk zijn geworden dat Eugénie een fata morgana was. Vast staat dat hij heeft geprobeerd haar ertoe te bewegen haar verloving te breken.Ga naar eind45. Was dat in deze periode? In het ouderlijk huis dat zich sinds begin 1871 in Helvoirt bevond, werd besloten dat Vincent niet alleen naar Londen terug zou keren. Anna ging mee. Anna naar Engeland, daar was in het voorjaar reeds sprake van geweest; toen was het niet doorgegaan. Half juli waren ze in Londen. Ook Anna trok bij de Loyers in. Ondertussen keek zij uit naar een passende werkkring. 's Avonds maakten Vincent en zij lange wandelingen. Vincent bespeurde al iets herfstigs in de lucht. Tekenen deed hij niet meer. Een maand later liet hij Theo weten: ‘We gaan verhuizen,’Ga naar eind46. wat gezien het feit dat hij zo was ingenomen met zijn kamer, een verrassing mag heten. Zat Anna erachter en had zij hem hiertoe overgehaald tijdens de avondwandelingen? Vond zij dat Vincent bij Eugénie uit de buurt moest en wie anders dan zij kan een boekje hebben opengedaan over de Loyers, zodat haar moeder Theo wist te vertellen dat die ‘geen familie als gewone mensen’ waren en dat daar te veel geheimen waren?Ga naar eind47. Anna en Vincent vestigden zich in Kennington Road op nummer 395, evenals Hackford Road ten zuiden van de Theems. Anna slaagde er niet in in Londen een betrekking te vinden. Toen zij in Welwyn, dat ongeveer vijfentwintig kilometer van de stad lag, onderwijzeres Frans kon worden, nam zij dat aan. Eind augustus verhuisde zij daarheen. Vincent bleef alleen achter. Nu braken volgens hemzelf ‘vele jaren van vernedering’Ga naar eind48. aan. Zijn schoonzuster Jo die zijn moeder als getuige had, formuleerde het als volgt: ‘Zonder enig familieleven wordt hij hoe langer hoe stiller en eenzelviger en ook hoe langer hoe godsdienstiger.’Ga naar eind49. Zij had ook nog zijn buien van onredelijkheid en humeurigheid kunnen vermelden. Van het nu volgende half jaar van augustus 1874 tot februari 1875 zijn er geen brieven van hem bekend, wat indicatief is voor de mate van zijn eenzelvigheid. Hij schreef er tenminste een, een kwaaie, aan zijn ouders.Ga naar eind50. Oom CentGa naar eind51. uit Prinsenhage, door de ouders deelgenoot gemaakt van hun zorgen om Vincent, zag blijkbaar heil in verandering van lucht. Hij wendde zijn invloed bij Goupil aan voor een tijdelijke overplaatsing (van oktober tot december) van Vincent naar Parijs. Vincent zag hierin bemoeizucht van zijn vader en was gepikeerd. Met Kerst was hij in Helvoirt en leek alles weer koek en ei, maar nu kreeg Anna met zijn slechte humeur te maken. Zij was in Engeland gebleven en kwam een deel van haar vakantie doorbrengen bij Vincent, toen deze in Kennington Road was teruggekeerd. Tot haar verbazing en verontwaardiging stak hij niet onder stoelen of banken dat hij haar liever niet had gezien.Ga naar eind52. ‘Voor het eerst wordt hij een zonderling genoemd.’Ga naar eind53. Hij was ‘down’, verklaarde hij naderhand, had zich ‘half ingebeeld dat ik lief had, en voor de overige helft had ik werkelijk lief, dit had tot resultaat vele jaren van vernedering.’Ga naar eind54. Hieruit blijkt dat wat volgde volgens Vincent zelf voortkwam uit de ongelukkige liefde - en dat was een periode van vroomheid, waarvan de eerste symptomen zich voordeden in de zomer van 1874 - drie bijbelteksten in een kort briefieGa naar eind55.; een jaar later bleek die tot volle wasdom te zijn gekomen. In mei 1875 werd hij overgeplaatst naar Parijs, aanvankelijk voor een paar weken; in juni werd bepaald dat hij zou blijven. Heeft hij hier zelf om verzocht? Tegen Theo zei hij dat het maar beter was dat hij Londen had verlaten. Om de stad zelf kon dat niet zijn; een Londens stadsgezicht bij Goupil deed hem opmerken: ‘Toen ik dit schilderij zag, voelde ik hoeveel ik van Londen houd.’Ga naar eind56. Wat anders kan hij bedoeld hebben dan dat hij daar ginds te veel werd herinnerd aan Eugénie, zijn verlorene? Als hij zegt: ‘Ik ging ver bij haar vandaan,’57 klinkt dit of hij het vertrek zelf heeft gewild. Wie weet hoe groot de verleiding was om van Kennington Road naar de tamelijk nabije Hackford Road te lopen in de hoop een glimp van haar op te vangen. Maar mocht hij gehoopt hebben haar in de verte te kunnen vergeten, dan kwam hij bedrogen uit: hij ‘bleef haar in gedachten houden’Ga naar eind58.. | |
[pagina 7]
| |
Ondertussen werd hij ‘hoe langer hoe godsdienstiger’. In plaats van jong te zijn in Parijs dat daarvoor scheen te zijn geschapen, las hij liever op zijn kamertje de bijbel met Harry Gladwell, de Engelse vriend. In zijn brieven doken steeds meer passages op die aan stichtelijke tractaatjes doen denken. ‘Laat ons bidden dat wij rijk mogen worden in God,’Ga naar eind59. heette het nu eens, dan weer: ‘Hij die U roept is getrouw, die het ook doen zal.’Ga naar eind60. Hij stuurde zijn zusters Anna en Wil die dertien wasGa naar eind61. ‘De navolging van Christus’ in het Frans alsmede nog enige bijbelgedeelten. Theo die bezig was zich los te maken van het geloof, was al eerder verblijd met de psalmen - ‘lees er maar trouw in,’Ga naar eind62. raadde Vincent hem aan. Theo kreeg trouwens toch heel wat ongevraagde adviezen van zijn broer over de post, onder andere om voortaan uitsluitend de bijbel te lezen. En bliefde Theo soms de vier evangeliën in het Frans? Oom Cent, het orakel van de familie, had erop aangedrongen dat Vincent zich meer onder de mensen zou begeven, wat net zo belangrijk was als dat hij het goed deed in de zaak. Vincent deed het een noch het ander. Per 1 april 1876 werd hij ontslagen. ‘Wat geeft die jongen Pa en Moe een zorg’, schreef Lies aan Theo. ‘Jammer dat hij niet meer energie heeft. Hij wordt suf van vroomheid, geloof ik.’Ga naar eind63. Uit de versmade minnaar was een godsdienstige dweper voortgekomen. | |
7Retrospectief zag Vincent zichzelf als een ‘man wiens bootje omsloeg op zijn 20e jaar of daaromtrent, en verging.’Ga naar eind64. Half april 1876 reisde hij opnieuw naar Engeland en begon zijn tweede Engelse periode (tot december van dat jaar). Achtereenvolgens was hij onderwijzer te Ramsgate en onderwijzer-hulpprediker in Isleworth. In Ramsgate, een kleine kustplaats in het zuidoosten, kreeg hij geen salaris, alleen kost en inwoning. Toen midden juni de schoolvakantie aanbrak, maakte hij een voettocht naar Londen. Sedert de omzwervingen over de hei in zijn jongensjaren was Vincent een verwoed wandelaar, maar zelfs voor hem waren de 120 kilometer naar de hoofdstad ‘een hele wandeling’Ga naar eind65., te meer daar de hitte des dags on-Engels groot was. Hij deed er twee dagen over; voorbij Canterbury overnachtte hij onder de blote hemel. Dat vond zijn vader zonderling: ‘buitensporigheden die niet goed zijn’Ga naar eind66., schreef hij aan Theo. Vincent ambieerde ‘een betrekking tussen predikant en zendeling in, in de voorsteden van Londen onder de arbeidersmensen’.Ga naar eind67. Hij kreeg te horen dat hij hiervoor te jong was, minstens 24 moest zijn namelijk. Aan Theo schreef hij: ‘Twee dagen ben ik in Londen gebleven en heb nog al wat van het ene einde naar het andere gedraafd om verschillende mensen te zien.’Ga naar eind68. Zou hij ook nog bij Ursula en Eugénie langs zijn geweest? In juli trad hij in dienst van T.S. Jones, dominee en kostschoolhouder te Isleworth aan de Theems, achttien kilometer van de City.Ga naar eind69. Van hier ging hij meermalen naar de stad, altijd op één dag uit en thuis, onder meer om schoolgeld op te halen bij de ouders van de leerlingen van Mr. Jones. Over een van die tochten schreef hij: ‘'s morgens om vier uur ging ik van hier, was om half zeven in Hyde Park, daar lag mist op het gras, en vielen de bladeren van de bomen, in de verte zag men de lichten van de lantarens die nog niet waren uitgedaan en de torens van Westminster Abbey en the House of Parliament, en de zon ging rood in de morgenmist op, vandaar naar Whitechapel, het armste gedeelte van Londen, toen naar Chancery Lane en Westminster, toen naar Chapham om Mrs. Loyer nog eens te bezoeken.’Ga naar eind70. En Miss Loyer! ‘Nog eens’, betekent dat dat hij er de vorige keer ook al was geweest? Eugénie zat nog steeds in zijn gedachten. Gedachten zijn geen plaatsen die je naar believen achter je kunt laten. | |
8Vincents godsdienstige exaltatie die in zijn brieven aanwijsbaar is tot het voorjaar van 1879, stond haaks op zijn opvoeding. De Van Goghs waren Nederlands Hervormd van de Groninger richting. In de pastorie werd een Dickensiaanse appreciatie aan de dag gelegd voor eenvoud, naastenliefde, evangelische | |
[pagina 8]
| |
zachtmoedigheid - voor een leven van simpel geluk, overzichtelijkheid, gezapigheid zo men wil. Vincents ouders vonden zijn bevlogenheid zonderling, Anna en Lies stonden er zeer afwijzend tegenover, Theo nam een wat gematigder houding aan.Ga naar eind71. ‘Och, leerde hij eenvoudig als een kind zijn,’ verzuchtte zijn vader, ‘en niet overdreven en overspannen schermen met bijbelteksten. 't Maakt ons hoe langer hoe meer bezorgd en vrees ik dat hij ten enemale ongeschikt wordt voor het praktische leven.’Ga naar eind72. Zorg en ergernis om zijn oudste zoon streden vaak om de voorrang, al bleef hij altijd voor ogen houden: ‘Er is veel zonderlings in hem, maar toch ook veel goeds.’Ga naar eind73. Het proces van vergeestelijking ging gepaard met een geringschatting van het lichamelijke: Vincent werd steeds meer een asceet, een met masochistische trekken. In de Dordtse periode at hij tot verdriet van juffrouw Rijken, zijn moederlijke hospita, zo weinig mogelijk en praktisch vegetarisch, als hij überhaupt aan tafel verscheen. Zijn Engelse tophat was allang niet sjiek meer: de rand liet bijna los. In zijn Amsterdamse tijd liep hij zonder overjas in de kou en ging zichzelf zo nu en dan met de knuppel te lijf. En in de Borinage, waar hij z'n beste kleren weggaf, was zelfs zeep hem een ijdelheid geworden, zodat hij soms net zo zwart zag als de mijnwerkers onder wie hij leefde. Maar hij had een hartstocht voor ‘pijpen roken’. Toen hij nog in Den Haag woonde, was hij ermee begonnen; hij beval het Theo aan: het was zo goed ‘als je het land krijgt.’Ga naar eind74. Later is hij een poosje met roken gestopt, waarom is niet bekend. In Parijs, waar hij dikwijls het land had, begon hij er weer mee: ‘Ik heb in mijn pijp een oud(e), trouw(e) vriend terug gevonden en nu zullen we wel niet meer scheiden denk ik.’Ga naar eind75. Profetische woorden: het werd een vriend tot op het sterfbed... Maar toen hij, bijna platzak en zonder tabak, een hongerige hond zag, kocht hij van z'n laatste centen brood voor het beest. ‘Fataal!’Ga naar eind76. luidde Vincents commentaar op zijn liefde voor Eugénie. Dat was na de godsdienstige fase, waarop deze liefde was uitgelopen en die de incubatietijd was van zijn kunstenaarschap; dat kwam daaruit te voorschijn als een vlinder uit een cocon. | |
9In Isleworth mocht Vincent preken, maar gelukkig was hij niet. Pijpen rokend liep hij 's avonds over de speelplaats; de Engelse tabak vond hij ‘nog al zwaarmoedig.’Ga naar eind77. Zelf was hij het ook. In nog geen half jaar tijd schreef hij dertien brieven aan Theo en minstens een aan zijn ouders, waaronder heel lange; ze getuigen van vroomheid, melancholie, sympathie voor, ook compassie met zijn leerlingen, een grote gevoeligheid voor de natuur, wat een aantal prachtige evocaties opleverde - en van heimwee. Het liefst was hij meteen de Theems afgezakt, Hollands vriendelijke kust tegemoet waar reeds van ver een kerktorentje leek te wenken. Hij dacht aan de Kerstavond waarop hij met zijn vader en Theo een wandeling maakte, terwijl boven het besneeuwde Brabantse land de maan opging... Zo hevig was zijn verlangen naar huis dat hij in oktober, toen hij drie dagen herfstvakantie had, ‘even’ over wilde wippen. Kennelijk wisten zijn ouders hem van dit zonderlinge voornemen af te brengen. Met Kerst was hij in Etten. Hij ging niet naar Engeland terug. Hij trad in dienst bij de fa. Blussé en Van Braam, een boekhandel in Dordrecht, als een soort boekhouder,Ga naar eind78. een slechte: hij was te veel met de bijbel bezig, erin lezend of passages vertalend in het Frans, Duits en Engels. 's Avonds, na een lange dag op de zaak, zat hij nog met zijn neus in Gods Woord; op zondag ging hij drie, vier keer naar de kerk, naar de hervormde, de roomse, de lutherse, de oudkatholieke... Hij hield het hier vier maanden uit (tot eind april 1877). Nu kwam de Amsterdamse periode, waarover veel bekend is, maar nog nooit is er de aandacht op gevestigd dat sombere gedachten aan Londen hem soms beletten te slapen.Ga naar eind79. Nadat de theologiestudie reeds in de voorbereiding was blijven steken, leefde hij in de Borinage als een pathetische imitator Christi te midden van de verworpenen der aarde, christendom en socialisme zo letterlijk opvattend dat hij een dwaas was in de ogen der wereld - en voor wie het voor het zeggen hadden onbruikbaar als evangelist. Behalve het lot van de mensen trok hij zich dat van de dieren aan. | |
[pagina 9]
| |
Een gevallen slak zette hij terug op zijn tak, een paar muizen voorzag hij van melk en kaas. De ene muis noemde hij Vincent, de ander had een meisjesnaam.Ga naar eind80. Er is niet veel fantasie voor nodig om die te raden. Vier jaren waren voorbijgegaan, nog steeds was Eugénie niet uit zijn gedachten. Vincent en Eugénie, slechts in muizenperspectief vormden zij een paar. | |
10‘Dus viel ik,’ schreef hij aan Theo, ‘en 't was een wonder dat ik ervan bovenop kwam.’Ga naar eind81. Denkend aan haar dominante moeder, zei Enid Plowman dat het misschien maar goed was dat zij Vincent had afgewezen.Ga naar eind82. In het tegenovergestelde geval had hij ruimschoots de kans gelopen een gepolijste middle class heer te worden, gemodelleerd in de vorm die zij zich wenste - chef bij Goupil bijvoorbeeld, als Theo (beter gezegd bij Boussod, Valadon & Cie zoals de firma later heette). Als hij dan in zijn vrije tijd was blijven tekenen, was hij als uitbeelder van die tamme idylle à la Dickens misschien een soort Anton Pieck geworden. ‘Onzinnig, verkeerd, overdreven, hooghartig, vermeten,’ oordeelde Vincent over zijn gevoelens voor Eugénie, ‘want inzake de liefde moet men niet alleen geven doch ook nemen.’Ga naar eind83. Uit de bittere ervaring met zijn eerste grote liefde trok hij lering voor zijn tweede, Kee Vos. De ramp was er niet minder groot om. Kort voordat hij uit vrije wil het ‘lastig leven’ aflegde, vatte hij tegenover zijn moeder zijn liefdes als volgt samen: ‘Aan wie ik het meest gehecht ben geweest, heb ik niets anders bespeurd als door een spiegel in een duistere rede.’Ga naar eind84. Eenzaamheid dus, maar die was niet uniek, die was als die van tallozen. Uniek was de wijze waarop hij de eenzaamheid omzette in een oeuvre als het zijne, waarvoor naar het zich laat aanzien die eenzaamheid een onvoorwaardelijke voorwaarde was. |
|