Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] H.J. de Roy van Zuydewijn Polyphemische kwatrijnen Wat vredig leek: een ooi die jongen voedt, de kaas op rekken, wei in overvloed, - slaat ons met vrees als wij, het hol verkennend, een voetafdruk zien lopen van drie voet. ■ Laat die hier huist, in dit van melk en mest en scherpe dierenlucht doordrenkte nest een reus zijn, een geen goden vrezend monster dat ons naar 't leven staat, - zijn kaas smaakt best! ■ Geen graad afwijkend van mijn levensloop volgt mij zijn vloek en lig ik overhoop met de angstdroom die me op telkens korter afstand dwingt oog in oog te staan met de Cycloop. ■ [pagina 47] [p. 47] Hem metend met mijn dwerggestalte die zich tot zijn top verhoudt als één tot drie, zie ik zijn blik: een peilloos diep verbazen om wat zijn hoogste punt vindt bij zijn knie. ■ Net opgestaan en uit zijn roes ontwaakt, stinkend naar drank, het bedstro volgebraakt, grijpt hij twee man en splijt hun schedels open als noten die hij voor zijn maaltijd kraakt. ■ Wat kan ik doen dan mij er aan te wennen in doodsangst om de Eenoog rond te rennen? Eén hoop rest voor wie bloot staat aan de macht: je door dit monster niet te laten kennen. ■ Soms, in zijn halfslaap, stoot hij klanken uit die, hoe ik ook mijn oren daarvoor sluit, doordringen tot die bodemloze stilten waar angst mijn allergie is voor geluid. ■ [pagina 48] [p. 48] Nog liever dood voor hond en gier gegooid dan op dit monster, in zijn hol verstrooid als luizen die voor bijvoer moeten dienen, te wachten tot je er wordt uitgevlooid. ■ Zwaar ronkend stoot zijn mond een monoloog van bloed en braaksel uit. De balk omhoog met iets dat mij doet denken aan verkrachten druk ik hem door en houd hem in het oog. ■ Roept ook mijn naam de wraak van goden af, - wie was ik, als de naam die men mij gaf de Eenoog niet zijn leven lang zou heugen en niet een dood lang meeging in mijn graf? ■ Wie ooit, als ik nu, zich niet kan beletten een keel tegen de Eenoog op te zetten, - pas op: de Uitgeblinde ziet nog kans je op 't laatst nog met zijn steenklomp te verpletten. Vorige Volgende