| |
| |
| |
Joost Zwagerman
Gedichten
...beheerste jij van alle goocheltrucs en kunsten nog het meest
het vakkundig, ootmoedig, lafhartig, getooid & geharnast
inzetten de toon van wat met alcohol en overmatig rochel
weggefluimd en daarna opgediend wordt als ‘het o zo goed gesprek’.
Tja. Een gesprek, dat moest dan maar - en zou ook wel,
maar vooraleerst werden wij blosjes, werden wij kinds.
Als giechelzieke poepchinezen ontdekten we dat zowel jij als ik
niets te kennen hadden van elkaar. Noodgedwongen werd van stal
deze zus en daar die zo; geverifieerd dat nergens van verstand
te hebben voor jou zo'n beetje was als uit den boze.
Snoof aldus een lijntje onderwerpen, de retoricus een straathond;
je werd mijn sprookjesachtig eenmansauditorium, terwijl
ik grootmoeder de wolfsmond wauwelde mijn schaapjes op het droge.
■
...danste jij als woonfantoom, mijn in te kleuren
droomsjabloon een geluidsmuur rond de dansvloer
waarbij ik publiekelijk en met opgefokt beheervertoon
jouw tas jouw glas om zo te zeggen jouw consumptie
in de hand te houden houdbaar de illusie dat jij
te goeder trouw en met een nonnenlach het ritueel
in vierkwartsmaat - geen disco heeft een maagd paraat.
Wij geven jou wij geven haar de h van Héloïse, zodat
personeel alsook publiek van je mag gaan dromen;
alle jongens kijkend naar mijn meisje worden gnomen.
Vooropgesteld dat ik geef af mijn pik en kloten aan portier
om te roepen naar mijn uitgaansbeest, mijn danseresjeslief
Abélard komt heel heroïsch dansen hier!
■
| |
| |
...viel jij voor mij, voor het kijvend
prinsenkind, en werd ik de kater in jouw karkas,
werd jij minnend mij? Zo en meer nog
vreeën wij ons naar eeneiigheid; dat we,
godbetert, een springtouw wilden zijn,
om onszelve in te spinnen. Hupte ik prinsheerlijk
een Horatius met kauwgom in de bek,
baarde jij oefening, verlichting, onthechting,
Boeddha met de januskop, vruchtvleesmuze, touwladder.
En laat Wittgenstein maar prop in de mond,
als gladde groene zeep zo metafysisch niet te vatten
was ik geil op je. Niet in je slaap dat je praatte,
klaarwakker en te komen en draai en sprak en schreeuwde je.
■
...dacht jij clown te zijn maar tijger eveneens,
zweepte ik dompteur alsook Bengaals maar dan van vuur;
ons oogmerk het ganse circus te omspannen, de piste
te verkleinen tot het entertainment van het eendrachtsritueel.
Jawel, wij maakten alom naaiend de mooiste toneelstukken,
let wel, geen kunst, maar wél het spreiden van jouw benen.
De stalmeester was ik en sprakeloos, te voltooien en gedresseerd
werd begraven heel mijn hoofd tussen heel jouw dijen.
Het wordt zo stil en leeg als in moderne poëzie
want jouw circushuid tegen mijn oren. Er klinkt applaus,
ik hoor het niet, ik ben de hoofdattractie. Het kunstje
van mijn tong waarmee ik maak het ruisen van de zee.
■
| |
| |
...beoogde jij zo hoog te zijn als hoger nog
het allemans- danwel idolenzweet, jij wilde
roem en faam en in het heupgezwaai te baden
als de zanger op het podium, de muzikanten
midden in de instrumentenroes, de danseressen
met geschminkt hun grijnslach tierlantijnen eelt.
Zo werden wij beroemder dan de wereld door te geven
een concert en daarbij elkaar uit te kleden en ons repertoire
te zingen hoger dan het Hooglied van het bruidje en de bruidegom.
Zing ik mijn keel te pletter voor het publiek bestaand uit jou,
waarbij ik zing dat ik geef weg een been van mijn gebeente
ik volsta te zingen vlees van mijn vlees voor jou alleen.
Jawel mijn lief, opgetreden heb ik fluisterend en ademnood
doorregen alle plankenkoorts en hoogtevrees: naakt te zijn,
voor jou mijn schaamte te maskeren, testamentje te citeren,
om uiteindelijk jouw purperlinten lippen met een
uit mijn onderbuik te zingen toegift te vereren.
■
...sommeerde jij mij, jij concubine
heter Tine, heerseres en lijfsterzine?
Alleen als ik jouw metrum jij ons ritme diende.
Nee, van humor hadden we ook al geen verstand
maar lachen deden we heel veel.
(Dat kwam dus door de weerloosheid
en die dingen. Wij lachten ons een voorbeeldfunctie.)
Van tweeën als de weerlicht
raadplegen geen soefi's, kermisklanten:
■
| |
| |
...fantaseerde jij het ogendicht en mondjestoe
bijkomstig en volkomen tegelijk te praktiseren
onze wezenloze evangeliën waarvan het met je
mond belijden van mijn opstanding de welverrezen
en synchroon te tellen rijkdom van getallen
zes en negen rond te preken wel de meestbekomen
boodschap is om voor- en achteruit en naar opzij
te rollen als een harde zachte cirkelsteen
die dan niet te tillen maar wel degelijk omhoog
ter hoogte van de bondgenoot de mond genoot
van tweeërlei de dame en de heer te snoeren:
wij zijn een stel een stel van stand.
■
...spande jij je bloemenmeisje opgedoft van top tot teen
als ik in het vooronder van je lichaam huiselijk
vestaalse mestvaalt nuttigde met in de weg
mijn neus de caracole op slag van gaan de
schicht op hol. Geen vrucht zo rijkdom
of je rook ernaar, godinnehaar,
geur om uit te kammen strak-
gespannen deinsde je naar
voren en voorbij, voorbij
■
| |
| |
...wenste jij zowel kosmisch en voldongen
alsook mijnentwil te weerleggen feitenmateriaal
omtrent locatie, hoedanigheid, ruimte, tijd,
de hele filosofenrataplan - oftewel wie we zijn
en waar, hoe lang en waarom telkens toch te neuken.
Te vinden hemelsbreed op alle grapjas lengtegraden, hoog en diep
en rond is schoksgewijs ons middelpunt der aarde niet te evenaren.
■
...dineerde jij geheel alleen met volgepropte mondjesmond
een uitgesponnen koningsmaal terwijl er in mijn ochtendmaag
een baby huisde met een rinkelrammelaar - en áls ik had
ternauwernood ontbeten, dan fantaseerde jij alweer te leven
als het bestebrave echtpaar Gastronoom of je vertelde
van je droom waarin wij waren een moderne Hans en Grietje
om bij te zingen het meest vulgair bereide heksenliedje
dat je schaamteloos en onherstelbaar laag wist in te zetten
met refrein waarna coupletten van wel duizendenéén gangen
de gezangen dat de liefde van de man gaat door de androgyne maag.
Wij aten kortom aan en met en van en alle liefdesletsels
voorgezet wij hongerden met smaak elkaars verhalen uit
waarna te giechelen met smik en smek en smakgeluiden
om onze dialogen zo platoons als aan een Grieks fabrieksbanket
- en dat terwijl zoals het gluurder en ook volgevreten erudiet
het allermeest bekoort wij van Aristofanes zoals ook van
kinderporno en van haute cuisine nog nooit hadden gehoord.
■
| |
| |
...leerde jij als mij weerom te keren
en ik de alpinist geheel het jouwe
na een eenzaam en getwee gezongen
frodietentochtje door ons watertandend
kroondomein gedoopt de hermitage.
Kom, dan gaan we weer eens
kluizenaartje spelen en plezier
te schreeuwen, met een juichkreet
eerzuchtig de ascese penetreren
waarbij in jou de stilte rakend
nergens als na jou in jou te jou
is er duizendvoudig niemand meer.
■
...bediende jij jezelf gespeend van blozen blosjes
weeromstuitelijk en al te zakelijk van je jaspisstenen
oogopslag terwijl je zuchtend zei dat je nimmermeer
te gloeien van mijn spreken en dat liefde is een enzovoorts
- je zei het hoeft niet meer.
In beginsel geen tragiek of tranendal, geen
klaagzang of een elegieënzweep, niets daarvan,
je ging eenvoudig weg en je vergat je oogpotlood
- en de uitroep jezusnogantoe is ook al zo prozaïsch.
Maar na ogendicht of hazeslaap werd jij bliksemsnel
een droomheldin je werd een avontuur genaamd Isolde
met wie te sollen zeer heroïsch uiteindelijk
een treurfabriek waarin al mijn dromen opgestapeld
aan elkaar te knutselen - want je bent tenslotte
als soldeer my dear, aan mij te branden en te spelden,
te gloeien en te lijmen, maar nu te weer gesteld
de eer gespeld een rollenspel Isoldedel je bent
mijn kosmosgrote kattebel.
■
|
|