Maatstaf. Jaargang 35
(1987)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
[pagina 76]
| |
zij hijgt en durft niet aan haar dorst te komen
de aangerukte bekers stoot zij steeds omver
een meeslepende nacht trad terug
wij weken
ver en wijd viel de nachtjas
de aarde was in negligé gehuld
aan haar besteedde de ochtend al zijn zaad
heb je veel, fluisterde zij
■ hoofd
tolk van lendenen
tolt in kolken
hals ontlokt
de pure parel
inzicht
sleets slot
belooft de grendel
ouverture
■ | |
[pagina 77]
| |
smelten, uw rubberen borst brandt in de zon.
cup a gedraagt zich barnstig.
brunette holt achterop, met kom koel water, in bluswaan.
laat af, stoet is reeds hexametergewijs in 't fluweel
van de wegkraag gedoken, en achterhoede vuurt op nakomers.
hoofdpersoon blondine van bovenmaatse eilanden gebronsd
zet haar fermentatie voort, vergezeld van constante rookontwikkeling.
ovenschoon zijn haar borsten, maar één brandt genade en raadsel.
ondermaats toont men zich volop bezorgd, vooral de complete roeiers.
steunend op hun lauwwarm geslacht heffen zij knalgraag de riemen.
ter zee, ter ploert.
■ thé complet.
koekje ontbreekt.
vermoord is razend kelner, oberbürgermeister en de gouverneur,
totdat het garnizoen mij overmeestert en mij dwingt in kooi met
roze taarten, schokpralinen, turquoise strikken en met de uit-
vinders van chocolade, gazeuse, liptons tea en kogelflesjes
onderhoudend tot genoegdoening der smaak van weduwkelnerin te
paren en mij niet te sparen in geveinsde slaap.
als suiker uit mijn witte hersens druipt lachen zij zich slap,
dat tandeloze garnizoen, verstokt en geil van de cacao.
■ | |
[pagina 78]
| |
striemen strelen op straat de schaduw van de maanval.
een de rivieren afzakkende maan werpt hier haar eersteklas
frivoliteiten, op het nukkige af, naar het paarsgekousd
ereprijszoekende nonnetje in spe, ach, maar hopen op verlossing
boven haar gejarretelleerde kous boven gemarineerd dijbeen met
marmerblad cantharellen.
specialisten werpen zich op haar rug en zien de zware last
waarvan zij haar moeten bevrijden.
de zware last breekt onder het gewicht van de specialisten
en alles tuimelt zijdelings van haar rug de diepte in.
zij blijft achter, draait zich tevreden onder haar dek.
in de ravijnen strompelen de specialisten over de last en
klauwen vergeefs omhoog, zij kent hen niet.
naburige dorpen riepen niet meer
stil van chrysanten.
maar bij de waterpomp spoelde zij zich moddernaakt
en glansde van de vloeiing van het diep gepompte water en
zong luidkeels leven over haar dorp waar mannen
oefenden met hun vrouwen om haar te gerieven
straks als zij het lotusblad zou optillen
en hen bevelen
de strak gespannen bruggen over te gaan.
zodoende vond ik haar terug in een oceaan
dobberend op een schaal liefde
mij bood zij een lichaam aan
gedrenkt in geur van vlietende wind
nauw gebonden aan het strijkende water.
■ | |
[pagina 79]
| |
sap uit mijn nepe
bekleurt Nijl
blauwaderend stroomdal
vlijt rood
ik ben barst en vrucht
Nefertete, koningin van glanszijde,
eikelteef, reuhitser, smakelijk is mijn appel.
los uw klaprozen
■ |
|