Over de medewerkers
E.B. de Bruyn (1905) reisde en studeerde in talloze Europese landen. Van 1939 tot 1973 was hij in Marokko werkzaam als agronomisch vertaler. Diende van 1943 tot 1946 bij de Nederlandse en Engelse marine. Woont in Malaga. Publikaties: Sex en Eros bij Martialis (1979), plus een reeks autobiografische verhalen in Maatstaf.
Boudewijn Büch (1948) is dichter, romancier en publicist. Maakt boekenprogramma's voor radio en tv. Enkele titels: Nogal droevige liedjes voor Kleine Gijs (1976), De Blauwe Salon (1981, roman) en De kleine blonde dood (1985, roman).
Geert van der Kolk (1954) woont sinds 1981 in Amerika. Publiceerde verhalen in Maatstaf en in ps, de zaterdagbijlage van Het Parool.
Anton Korteweg (1944) is hoofdconservator van het Letterkundig Museum in Den Haag. Debuteerde in 1971 met de dichtbundel Niks geen Romantic Agony. Andere bundels o.a.: De stormwind van zijn hand (1975) en Tussen twee stilten (1982).
Jacob Lowland is het pseudoniem van de in november 1986 overleden Amerikaanse dichter en vertaler James S. Holmes die in 1924 in Iowa werd geboren en na zijn studie Engels in 1949 naar Nederland kwam waar hij al dadelijk belangstelling kreeg voor het vertalen van Nederlandse en Vlaamse poëzie. Vertalingen van o.a. Nijhoff, Van Ostaijen, Achterberg, Lodeizen, Lucebert en Andreus verschenen in de loop van de tijd in talloze tijdschriften. Als eerste buitenlander verwierf hij in 1956 de Nijhoffprijs. In 1984 publiceerde hij samen met William Jay de bloemlezing Dutch Interior. Postwar Poetry from the Netherlands and Flanders (Columbia University Press). Tot zijn afscheid in 1985 was hij docent bij de vakgroep Algemene Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam waar hij tevens nauw betrokken was bij de oprichting van Homostudies.
De in dit nummer gepubliceerde gedichten zijn door James Holmes zelf nog voor bundeling uitgekozen en persklaar gemaakt. Bij uitgeverij Aarts, die de literaire nalatenschap van James Holmes beheert, is een bundel in voorbereiding.
Marnix Th. Niemeijer (1960) is leraar Nederlands te Groningen. Eerder verscheen poëzie van hem in Woordwerk.
Ilse Starkenburg (1963) studeert filosofie aan de Universiteit van Groningen. Debuteerde in januari van dit jaar met een reeks gedichten in Maatstaf.
Kristien Warmenhoven (1949) is slavist. Zij vertaalde o.a. werk van Zosjtsjenko, Koezmin en Anna Achmatova, alsook de briefwisseling van Boris Pasternak met diens nicht Olga Freidenberg. Werkt momenteel aan de vertaling van ‘Gedicht van het einde’ van Marina Tsvetaeva.