Maatstaf. Jaargang 34(1986)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Lidwina Lupkes AN 1. ‘I suppose it's like orgasm,’ you smile, ‘- to hurry home with an overloaded bag, lock doors, rip open tv-dinners, just stuff and swallow, with dosed eyes... then climax above the toilet pot a finger deep in my throat and cut off from the world. Afterwards I imagine it's me in the mirror. Light a cigarette. Nicotine stills hunger and purifies the mind.’ Late at night, you ring me up: ‘My body is too big, the world is too beautiful, oh let's believe in the universe -’ you mean you want some bottles and all the laxatives I can find. I promise I'll be with you in ten minutes. Don't know why I do this. To you. [pagina 38] [p. 38] 2. Van je handrug kan ik lezen hoe het met je gaat: open slecht, dicht iets beter, maar nooit heel, nooit genezen. Een vijfde knokkel op de plaats waar je tanden je hand raken als je je vinger in je keel - soms streel ik hem, bemoediging, maar zonder resultaat. 3. ‘Vier aambeien zo groot als pruimen. Ik zei toch laatst, dat het vaak leek of er een stukje darm meekwam? Maar liever iedere week zo'n operatie - het duurt niet lang, je voelt er haast niets van - dan zoals het nu gaat, opnieuw, nog steeds. Diezelfde dag nog dertig dulcolax. En dan, het risico van de narcose, en de morfinespuiten naderhand.’ 4. Mijn laatste inlegkruisje geef ik je, omdat je bang bent dat het je ontschiet - soms plas je bloed, je darmen zijn kapot, en meer van je organen werken niet. Wat witte vloed? Mij hoor je niet meer klagen. Ik voel me verder goed. Jij telt je dagen. [pagina 39] [p. 39] 5. ‘Het zakt vanzelf,’ zei mama, ‘niet zo slap,’ wanneer ik ziek was van het vele eten. Ze observeerde me bij iedere hap. Ze hielp me zo. Ik heb het haar verweten. Het zakt vanzelf. Vlees stak ik in mijn zak. Eieren. Aardappels. Ik zat te zweten boven de griesmeelvla met bessensap. Ik kon niet meer. Ik moest worden vergeten. ‘Het zakt vanzelf,’ zei mama, ‘niet zo slap.’ Een wrange grap. Ze heeft het moeten weten. 6. ‘Bony M.’ noemde mijn vader mij. In die tijd was het. Ik was blij dat hij de humor er van zag. Ik viel per week een kilo af. Een half jaar: vierentwintig weken. Het praten, schelden, haten, smeken van anderen mocht mij niet baten. ‘Als je niet wilt moet je het laten’ zei hij en blies zijn wangen bol. Hem was niet gauw een truc te dol: de bolle wangen-grap was wat hij vroeger deed als ik veel at. Ik moest zo om hem lachen dat ik honger kreeg. ‘Tijd dat je koos’ zei hij en zweeg. Niet boos. Moe. Leeg. Vorige Volgende