Maatstaf. Jaargang 34
(1986)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Vladimír Bína
| |
[pagina 27]
| |
graaf lieten de meestal anoniem gebleven auteurs ervan weinig over aan de verbeelding van de lezer en registreerden alle vermeende uitspattingen van hun personages met een haast pijnlijke nauwgezetheid. Er bestaat echter ook een duidelijk verschil in de strekking van dergelijke pamfletten aan de ene kant en de hedendaagse commerciële pornografie aan de andere kant. Het pornografische schotschrift kenmerkte zich namelijk door een duidelijke moraal: het pretendeerde het ware beeld te geven van de verdorvenheid van de ideologische tegenstander. Daarom is het ook niet verwonderlijk dat de strijd tussen de Reformatie en de Contrareformatie ook op dit slagveld werd uitgevochten. Protestantse pornografen legden een levendige belangstelling voor het geslachtsleven van pausen en heiligen aan de dag. Boeken als Les aventures de la Madonna et de François d'Assise toonden een niets verhullend beeld ervan. Uiteraard werd ook het wufte leven in de kloosters aan de kaak gesteld in talrijke variaties op het populaire genre ‘Venus in het klooster’. Van katholieke zijde liet men zich evenmin onbetuigd. Zo schilderde een zekere Simon Lemnius uitvoerig de vermeende seks-orgiën van Maarten Luther en zijn volgelingen in Die Hochzeit Luthers.Ga naar eind4. Het pornografische schotschrift beleefde zijn hoogtijdagen tijdens het Ancien régime in Frankrijk. Seksuele excessen waaraan de koninklijke familie en haar hofhouding zich schuldig zouden hebben gemaakt, stonden daarbij centraal. Deze materie vormde de voornaamste inspiratie- en inkomstenbron van talrijke broodschrijvers, clandestiene uitgevers en boekensmokkelaars die aan de vooravond van de Franse Revolutie een ware literaire onderwereld vormden. Te zamen met werken van de filosofen werden talloze libelles en chroniques scandaleuses Frankrijk binnengesmokkeld en vonden daar gretig aftrek. Een voor de hand liggend mikpunt van deze schotschriften waren de maîtresses van de Bourbons. Zo werd de loopbaan van Madame Du Barry - van een bordeel naar het koninklijke hof - uitvoerig uit de doeken gedaan in boeken als Mémoires authentiques de Mme. la comlesse Du Barry. De meeste aandacht werd echter besteed aan het seksuele gedrag. Zo begint het pamflet Les amours de Charlot et Toinette met een scène waarin Marie Antoinette masturbeert. Vervolgens doet de pamflettist een uitvoerig verslag van de orgiën die de vorstin met de graaf van Artois op touw zou hebben gezet. Daarbij komt ook de vermeende impotentie van de koning ter sprake. Volgens de schrijver is le pauvre Sire slechts uitgerust met een orgaan dat niet dikker is dan een grashalm en ook nog altijd slap hangt. Geen wonder dus dat zijn nymfomane gemalin elders aan haar trekken moet zien te komen! Het veronderstelde seksuele onvermogen van de vorst en vele van zijn hovelingen was het favoriete onderwerp van de meeste pamflettisten: ‘in the libelles the high aristocracy could neither fight nor make love and perpetuated itself by extramarital infusions from more virile lower classes. Louis xvi, notoriously unable to consumate his marriage for many years, made a perfect symbol of a monarchy in the last stages of decay. Dozens of pamflets like La naissance de Dauphin dévoilée provided dozens of relevations about the real lineage of the heir to the throne’, schrijft Robert Darnton, aan wiens artikel het bovenstaande voorbeeld is ontleend.Ga naar eind5. Pornografische schotschriften betekenden een ernstige bedreiging voor het prestige van het absolute koningschap. Vooral het cumulatieve effect van talloze libelles en chroniques scandaleuses mag immers niet worden onderschat. Wie dag in, dag uit op de hoogte wordt gehouden van alle slaapkamergeheimen van zijn of haar vorst - de denkbeeldige geheimen incluis - kan het koningschap moeilijk als een sacrale institutie blijven beschouwen. Daardoor heeft het pornografische schotschrift, misschien nog meer dan werken van de Verlichtingsfilosofen, zijn steentje bijgedragen tot de val van het Ancien régime. Naast seks vormt misdaad het tweede klassieke thema van het roddelverhaal. De misdaadverslaggeving kan dan ook bogen op een lange traditie. Zoals gezegd, waren berichten over moord en doodslag een belangrijk onderwerp in het straatlied. Daarnaast begonnen echter, in de tweede helft van de zestiende eeuw, ook pamfletten en balladen te verschijnen die geheel gewijd waren aan de levensloop en de terechtstelling van beruchte moordenaars en struikrovers. Bijzonder populair waren vooral de ‘ware bekentenissen’ die dergelijke criminelen vlak voor hun executie zouden hebben opgesteld. In werkelijkheid waren de confessies meestal geschreven door klerken verbonden aan de rechterlijke macht, die op deze ma- | |
[pagina 28]
| |
nier hun schamele inkomen ietwat trachtten aan te vullen. Uiteraard was deze lectuur voorzien van een sterk moralistisch tintje: ‘A ballad of 1598 purportedly written by the highwayman and housebreaker Luke Hutton, before his execution continually laments his “great folly” and calls on his peers to “be warned young wantons: hemp passeth green holly”, explaning his deviance as the result of ignoring parents advice and falling into bad company.’Ga naar eind6. Als gevolg van een welhaast onuitputtelijke belangstelling voor de criminaliteit ontstonden in Engeland aan het begin van de achttiende eeuw periodieken die zich uitsluitend bezighielden met beschrijvingen van de loopbaan en de terechtstelling van bekende schurken. Pamflettenreeksen als True Confessions of Original Weekly Journal deden wekelijks verslag van de meest tot de verbeelding sprekende gevallen. Vele uitgevers en drukkers hadden deze aantrekkelijke macht ontdekt. Alleen al met publikatie van dying speeches van beruchte misdadigers viel immers een goedbelegde boterham te verdienen. Verschillende executieverslagen die tijdens de negentiende eeuw werden gepubliceerd behaalden zelfs een oplage van enkele miljoenen exemplaren. Tot aan de opkomst van de populaire pers in Engeland omstreeks de helft van de negentiende eeuw, was deze berichtgeving voornamelijk in handen van gespecialiseerde broodschrijvers, in de volksmond penny-a-liners geheten. Deze broodschrijvers kunnen het prototype van de moderne roddeljournalist worden genoemd. Zo maakten ze gebruik van verschillende lokmiddelen - zoals de belofte van een mooie doodskist of begrafenis - om van een ter dood veroordeelde de exclusieve rechten op zijn dying speech te verkrijgen. Deze afscheidsrede werd vervolgens - de schrijver kreeg immers een honorarium per regel -zoveel mogelijk verfraaid en opgeblazen. Dergelijke tactieken werden, later in de negentiende eeuw, ook toegepast door de populaire pers. Zo wist de Evening News zijn oplage te verdubbelen, dank zij een exclusief interview met de moordenaar van een zwanger meisje.Ga naar eind8. De hedendaagse populaire pers zet dus een eeuwenoude traditie voort. Sensatiebladen als Bild-Zeitung, The Sun of - in iets mindere mate - De Telegraaf onderscheiden zich van de meer serieuze kranten vooral daardoor dat ze veel meer aandacht besteden aan moord en doodslag enerzijds en amoureuze perikelen van bekende personen anderzijds.Ga naar eind9. Roddelbladen, die zich voornamelijk met het laatste thema bezig houden, kunnen derhalve worden beschouwd als een deel van de sensatiepers. Vaak bestaat er ook een organisatorisch verband tussen de beide vormen van de populaire pers. Zo maakt het weekblad Privé deel uit van het Telegraaf-concern. Het is gevestigd in hetzelfde gebouw, terwijl ook de hoofdredacteur Henk van der Meyden zijn carrière begonnen is bij het gelijknamige blad. Voordat ik echter nader inga op dit verschijnsel is hier een waarschuwing op zijn plaats. Wetenschappelijk gezien vormt het roddelblad namelijk een vooralsnog onontgonnen terrein. Ik heb dan ook slechts één studie kunnen achterhalen, die zich met dit onderwerp expliciet bezighoudt: Die Regenbogenpresse door Walter Nutz, die in 1971 verschenen is. Ondanks het feit dat dit boekje - 110 bladzijden - enkele interessante inzichten bevat, is het sterk beschrijvend en daardoor verouderd. Met uitzondering van ons eigen koninklijke paar - aan de verloving en het huwelijk van Beatrix met Claus werd ook door de Duitse roddelbladen ruimschoots aandacht besteed - zijn de meeste personen die toen de gemoederen beroerden namelijk inmiddels in de vergetelheid geraakt. Wie herinnert zich nog de Iraanse ex-keizerin Soraya, de Griekse koningin-moeder Friederike of ‘das Traumpaar’ Marika Kilius en Hans-Jürgen Bäumler?Ga naar eind10. Nutz tracht de sociale betekenis van het roddelblad te verklaren met gebruikmaking van de destijds populaire radicale theorie. Deze lectuur zou haar lezer ‘autoritäre Verhaltensmodellen’ voorhouden en derhalve een gevaar vormen voor de democratie.Ga naar eind11. Bij gebrek aan sociaalwetenschappelijk onderzoek kan ook deze beschouwing niet meer zijn dan een eerste verkenning van het verschijnsel roddelblad. Dit gebrek aan belangstelling geldt echter niet voor de spraakmakende gemeente. In kranten, tijdschriften en televisieprogramma's worden de praktijken van de roddelpers geregeld over de hekel gehaald. Soms kan daarbij zelfs van een ‘metageroddel’ worden gesproken: het roddelen over de beroepsroddelaars. Zo infiltreerde een verslaggever van het ‘progressieve’ sensatieweekblad Nieuwe Revue in navolging van het illustere voorbeeld Ginter Wallraff vorig jaar bij Privé. De artikelen- | |
[pagina 29]
| |
serie die hiervan het resultaat was beloofde ‘de leugens, de angst van de sterren en de macht van Henk van der Meyden’, kortom ‘de geheimen van Privé te omhullen.Ga naar eind12. Begin 1985 publiceerde Nieuwe Revue een interview met een ontslagen redactrice van Privé.Ga naar eind13. Deze redactrice - die gewag maakte van ‘een sfeer van angst, belediging, misbruik en chantage’ die bij dit roddelblad zou heersen verscheen ook in de populaire ‘talk-show’ van Sonja Barend. (Overigens trekt Nieuwe Revue blijkens het Nationaal Onderzoek Persmedia een soortgelijk publiek als de vaderlandse roddelbladen.Ga naar eind14.) Ofschoon roddelrubrieken in de kranten een lange traditie hebben - zo vulde Benjamin Franklin reeds in 1730 een ‘gossip column’ in de Pennsylvania GazetteGa naar eind15. - is het roddelblad in zijn huidige vorm een betrekkelijk recent verschijnsel. De Amerikaanse roddelbladen zijn in de jaren twintig ontstaan; de Nederlandse bladen als Story, Privé, Weekend of Mix begonnen zelfs pas aan het begin van de jaren zeventig te verschijnen. De verklaring voor deze late opkomst is eenvoudig: dergelijke bladen kunnen namelijk slechts bloeien als een groot aantal bekende persoonlijkheden bestaat over wiens doen en laten ze wekelijks kunnen berichten. Vóór de uitvinding van de audiovisuele massacommunicatie was het aantal mensen dat internationale, of althans nationale, reputatie genoot echter nogal beperkt. Behalve het vorstenhuis en enkele staatslieden, was slechts een enkele kunstenaar enigszins bekend bij het hele volk. Met de opkomst van de radio, de film en - na de Tweede Wereldoorlog - ook de televisie veranderde de situatie radicaal. Deze media maakten immers een geweldige groei van het publiek mogelijk. Terwijl een toneelvoorstelling hooguit door enkele honderden bezoekers wordt bijgewoond, kan een film of een televisieshow door tientallen miljoenen mensen over de hele wereld worden bekeken. Als gevolg hiervan konden vele artiesten - als acteurs, zangers of componisten van populaire muziek - een nationale of zelfs internationale bekendheid verwerven. Ze konden het toneel letterlijk voor het theatrum mundi verruilen en aldus ‘sterren’ worden. In navolging van McLuhan kan het uitspansel waarop deze hemellichamen schitteren het beste worden omschreven als de ‘global village’. Naast de uit de show-business afkomstige beroemdheden is in dit denkbeeldige dorp ook een plaats ingeruimd voor de spraakmakende leden van de ‘jet set’, adel en de Europese vorstenhuizen. De sterren zijn er echter duidelijk in de meerderheid: zo bestonden de roddelrubrieken in drie kranten in de stad Philadelphia voor 60 à 70 percent uit het wel en wee van Amerikaanse ‘show peopléGa naar eind16., terwijl de lotgevallen van binnen- en buitenlandse artiesten 80 tot 90 percent van de inhoud van Privé en Story uitmaken.Ga naar eind17. Het geroddel dat door de massacommunicatiemedia wordt verspreid -zij het in de vorm van een roddelblad, een kranterubriek of een talk-show - kan zelfs als de constituerende factor van dit mondiale dorp worden beschouwd. Weliswaar heeft dit dorp - vooral dank zij de audiovisuele media, die over de hele wereld gezien werk bieden aan tienduizenden artiesten en andere ‘entertainers’ - inmiddels de proporties van een flinke stad aangenomen, doch slechts een fractie van de bewoners is er van een blijvend domicilie verzekerd. Tot deze kleine minderheid behoren slechts de ‘grootsten van het vak’, wier artistieke prestatie algemeen als uniek worden beschouwd. Het leeuwedeel van de bevolking bestaat echter uit artiesten die zich door een gelukkig toeval in de belangstelling van het publiek mogen verheugen. Bijvoorbeeld omdat ze in een veel bekeken televisieserie zijn opgetreden, een populair programma presenteren, of omdat hun liedje de hoogste treden van de hitparade heeft gehaald. Ze zijn geenszins onvervangbaar en beseffen dat ook wel. Talloze aankomende artiesten staan immers te dringen voor elke opengevallen plaats in dit ‘wereldje’. De concurrentie is ongemeen hard. Wil een ‘doorsnee’-ster deze strijd overleven, dan moet hij of zij echter het publiek kunnen overtuigen dat hij of zij uniek is. Het bieden van een kijk in de persoonlijke levenssfeer in een roddelblad is een geëigend middel daartoe. De strategie waarvan deze sterren zich bedienen kan, in navolging van Erving Goffman, als een ‘impression management’ worden omschreven.Ga naar eind18. Er bestaat echter een belangrijk verschil tussen ‘impression management’ van een individu in het alledaagse leven en de eigen presentatie van een artiest in de media. Het individu wil vooral een gunstig beeld van zichzelf presenteren, een beeld dat in overeenstemming is met de verwachtingen en de normen van de ander of de sociale groep waartoe hij wil gaan behoren. Alle aspecten van het persoonlijke | |
[pagina 30]
| |
leven die als minder gunstig zouden kunnen overkomen, moeten daarom verborgen blijven. In zijn in 1963 verschenen boek Stigma. Notes on the Management of Spoiled Identity, noemt Goffman het voorbeeld van de homosexueel die zijn voorkeur voor de omgeving verborgen houdt.Ga naar eind19. Daarentegen wil een op publiciteit beluste ster niet zozeer een gunstige indruk wekken, als wel een illusie van eigen uniekheid scheppen. Terwijl het ‘impression management’ in het leven van alledag vooral te maken heeft met het zich conformeren aan de verwachtingen (van een ander of van een groep), vertoont het in een roddelblad onmiskenbare exhibitionistische trekken. Daartoe kan ook het openbaar maken van het eigen intieme leven behoren.
De seksuele prestaties van populaire artiesten en hun geaardheid blijven dan ook niet verborgen voor de lezers van de roddelbladen. Zo liet Willem Duys aan Privé weten dat zijn potentie ondanks de gevorderde leeftijd nog steeds prima in orde is: ‘Ik ben er zelfs heilig van overtuigd dat oudere mannen veel betere minnaars zijn. Evenals tederheid speelt de ervaringsfactor een belangrijke rol... Voor het liefdesspel trek ik nu veel meer tijd uit, waardoor het veel romantischer en prachtiger wordt.’ Duys zelf blijkt zijn seksuele prestaties als exceptioneel te beschouwen: ‘Waarschijnlijk ben ik echter een uitzondering die de regel bevestigt, dat ben ik altijd geweest’ (3 augustus 1985). In hetzelfde blad hield cabaretier Robert Paul een pleidooi voor het invoeren van een homosexueel huwelijk. Dit pleidooi was echter niet voor de eigen parochie bedoeld: ‘Past daar ook een huwelijk in tussen jou en Wouter? Dat zal er nooit komen. Om de doodeenvoudige reden dat ik het onbelangrijk vind. Een echtverbintenis maakt mijn liefde voor Wouter niet groter. Het voegt niets aan onze relatie toe. We zijn nu twaalf jaar samen zonder dat briefje. Wat maakt het voor verschil?’ Het belang van de ‘seksegenoten’ wier ‘liefde puur is tot de kern van hun ziel’ staat voorop. Zelf zegt Paul zeer op zijn privacy gesteld te zijn: ‘We schamen ons niet voor elkaar... Maar ik ga er absoluut niet mee koketteren. Het gaat mij om mijn privacy, die ik te allen tijde wil beschermen. Daar ben ik heel fanatiek in. Niemand komt aan mijn privé-leven, daar vecht ik voor als een leeuw!’ (29 december 1984) Dergelijke onthullingen zijn echter onvoldoende om de bladzijden van een roddelblad wekelijks mee te vullen. Zelfs het leven van een ster is niet altijd even spectaculair. Ook zo'n leven bestaat - naar ik veronderstel - hoofdzakelijk uit een aaneenschakeling van dagelijkse beslommeringen die voor de lezer van een roddelblad al te bekend en nauwelijks interessant zijn. Daarom bedienen de roddelbladen zich van een tactiek die men als een dramatisering van het alledaagse leven zou kunnen omschrijven. Kleine wetenswaardigheden en onbeduidende voorvallen uit het leven van bekende personen worden tot buitengewone proporties opgeblazen. Meestal worden dergelijke verhalen gepubliceerd onder een zeer tot de verbeelding sprekende doch nogal misleidende titel. Zo zal een naïeve lezer, als schrijver dezes, bij het zien van de omslag van Story van 26 april 1985: ‘De baby die Corry Konings geheim hield’ op z'n minst veronderstellen dat de zangeres een buitenechtelijk kind heeft. Dit blijkt echter niet het geval te zijn: ‘ze heeft nog steeds geen kindje’; de zuigeling die ze op de omslagfoto, ogenschijnlijk stralend van moedertrots, in haar armen houdt, is de spruit van haar buren, op wie ze wel eens past. Uiteraard wordt deze gelegenheid ook aangegrepen om een gesprek te voeren over de toekomstige zwangerschap van de populaire zangeres en het gewenste aantal kinderen. Overigens blijkt vooral het weekblad Story zich in de dramatisering van het leven van vaderlandse artiesten te specialiseren. Zo belooft de omslag van het nummer van 24 mei 1985 de lezer een andere opzienbarende onthulling: ‘Lyda en Koos geven toe: “Wij hebben een relatie”.’ Ook hier blijkt de werkelijkheid aanzienlijk minder spectaculair te zijn dan de argeloze lezer vermoedt: de zanger Koos Alberts en Lyda van Leersum - zoals u wel weet ‘de blonde schoonheid die ooit bekend werd als het kamermeisje in Pisa’ - zijn namelijk familie van elkaar. De derde en laatste vorm van het ‘impression management’ waarvan de roddelbladen zich bedienen kan als een stilering van het privé-leven worden omschreven. Deze tactiek is gangbaar bij acteurs en actrices die in televisieseries optreden: door de bril van de roddelbladen gezien gaat ook hun eigen leven steeds meer lijken op de rol die ze in de betreffende serie vervullen. | |
[pagina 31]
| |
Om begrijpelijke redenen zijn niet alle televisieseries voor een dergelijke stilering geschikt. Een acteur die in het dagelijks leven even genadeloos met zijn tegenstanders zou afrekenen als de speurder die hij op de buis speelt, zou waarschijnlijk problemen krijgen met de politie. Vandaar ook dat deze tactiek vooral gebruikelijk is bij de personages van familiefeuilletons, als Dallas en Dynasty. Historisch gezien zijn dergelijke feuilletons een voortzetting van de ‘soap operas’ die vanaf de jaren twintig door de Amerikaanse radiozenders werden uitgezonden en voornamelijk gefinancierd waren door fabrikanten van wasmiddelen. Met de komst van de televisie verhuisde dit genre naar het scherm en werd het overdag uitgestraald. Hoewel er enkele verschillen bestaan tussen de echte ‘soaps’ aan de ene kant en vervolgverhalen als Dallas en Dynasty aan de andere kant - zo worden deze feuilletons niet door zeepfabrieken betaald, zijn ze wat rijker van entourage dan de gemiddelde ‘soap’ en worden ze 's avonds (in de zogeheten ‘prime time’) uitgezonden - is het onderscheid dermate klein dat de naam ‘soap opera’ ook op dit genre kan worden toegepast.Ga naar eind20. De soap opera kan worden beschouwd als een eindeloos uitgesponnen, zeer ingewikkeld roddelverhaal. In hun boek dat gewijd is aan de psychologie van gerucht en geroddel schrijven Rosnow en Fine hierover: ‘The soap opera is the ultimate caricature. It has cultivated gossiping to such a degree that now soap operas have achieved the status of a modem art form, receiving annual recognition and awards from the entertainment industry.’Ga naar eind21. Evenals in het roddelblad gaat het in de soap opera voornamelijk over het liefdes- en huwelijksleven van de personages. Daarbij krijgen de relaties die afwijken van de traditionele seks- en huwelijksmoraal de meeste aandacht. Overspel, buitenechtelijke kinderen of - meer recentelijk - homosexualiteit zijn er aan de orde van de dag. De soap opera zou aldus het tweelingzusje van het roddelblad kunnen worden genoemd. Ze is een functionele roddelkroniek in huiskamerformaat, zij het dat de huiskamer waar het verhaal om draait meestal breed bemeten is. De acteurs van een soap opera onderscheiden zich in twee opzichten van hun collega's die op de planken staan, films maken of in andersoortige televisieseries optreden. Enerzijds kan degene die een rol speelt in een populaire soap opera veel meer geld verdienen dan andere acteurs. (Voor het gemak laat ik hier de echte ‘wereldsterren’ als Liz Taylor of Paul Newman buiten beschouwing.) Roddelbladen publiceren dan ook geregeld berichten over de royale verdiensten van deze categorie acteurs: ‘Het image van de eeuwige booswicht levert larry hagman klinkende munt op: “J.R.” is de absolute topverdiener. Meer dan 42 miljoen gulden wordt jaarlijks op zijn rekening bijgeschreven.’ Hagman wordt op enige afstand gevolgd door ‘“Alexis” joan collins’, die 34 miljoen gulden per jaar verdient, terwijl de andere hoofdrolspelers in Dallas en Dynasty het moeten stellen met meer bescheiden bedragen: tussen 3 en 10 miljoen gulden per jaar (Privé 27 april 1985). Overigens bestaan deze inkomens grotendeels uit bijverdiensten, vooral reclameactiviteiten van de acteurs. Dergelijke bijverdiensten zijn echter uitsluitend het resultaat van de bekendheid die deze acteurs door hun rol in het televisiefeuilleton hebben verworven. De hoofdrolspelers in een soap opera zijn dan ook met handen en voeten gebonden aan hun rol. In tegenstelling tot een bekend filmacteur of toneelspeler kan een ster in zo'n feuilleton zich geen enkele ‘flop’ veroorloven: ze moet populair blijven. Een personage immers dat niet langer ‘aanslaat’ bij de kijkers wordt al gauw uit het verhaal ‘weggeschreven’, waarna zijn vertolker in de grauwe anonimiteit verdwijnt. Bij het vermijden van dit gevaar kan publiciteit een belangrijke rol spelen. Een acteur wiens doen en laten de gemoederen van de lezers van roddelbladen en roddelrubrieken geregeld bezighoudt, loopt minder risico uit de ‘continuing story’ te verdwijnen. Dit risico wordt kleiner naarmate het gedrag van de betrokken acteur of actrice meer overeenkomsten vertoont met het personage dat hij of zij speelt. Het genre van de soap opera leent zich uitstekend voor dergelijke congruenties. Een belangrijk aspect van dit genre vormt namelijk het ‘emotioneel realisme’. Hoewel het verhaal van de meeste soap operas doorgaans als ongeloofwaardig en soms als belachelijk wordt gezien, wordt de uitbeelding van de gevoelens juist wel als ‘echt’ ervaren. Een briefschrijfster uit het boek van Ien Ang, waaraan dit begrip ontleend is, formuleert dit als volgt: ‘Ik kan bijvoorbeeld met veel plezier en geboeid zit- | |
[pagina 32]
| |
ten kijken naar iemand als Sue Ellen. Dat mens kan zó bij ons rondlopen, met haar problemen en verdriet. Ze is echt menselijk. Zo iemand kan ik óók zijn. Bij wijze van spreken dan.’Ga naar eind22. Door zich in het voetlicht der publiciteit te gaan gedragen als de personages die ze uitbeelden, buiten de acteurs van een soap opera deze emotionele betrokkenheid uit. In de ogen van vele kijkers wordt hun rol dan pas helemaal ‘levensecht’: ze weten immers dat de ongelukkige Krystle ook in haar eigen leven vurig naar een ‘kindje’ verlangt, terwijl de manzieke Alexis er ook daadwerkelijk pap van lust. In de roddelbladen kunnen we een schier oneindig aantal voorbeelden van dergelijke stileringen vinden. Ik wil hier echter met één voorbeeld volstaan. Onder de titel ‘Sexy vertolker van Jeff Colby is ongelukkig in de liefde’ bracht Privé van 18 mei 1985 een ‘openhartig’ interview met deze populairester: ‘Hij is hard op weg hollywoods's [sic!] grootste sexsymbool te worden en ook in Nederland doet hij de vrouwenharten sneller kloppen. Toch is john james beter bekend als jeff colby uit dynasty in de liefde allesbehalve gelukkig.’ Evenals op het scherm blijkt James in de werkelijkheid verlaten te zijn door zijn grote liefde, het ‘beeldschone’ fotomodel Marcia Wolf: ‘“Ik ben... kennelijk gedoemd om alleen te zijn...” Hij realiseert zich kennelijk niet dat zijn bekentenis miljoenen vrouwenharten nog sneller zal doen kloppen, want wat is er uitdagender dan een sexy acteur die ongelukkig is in de liefde?’ Desalniettemin mogen de minnaressen in spe niet al te veel illusies koesteren: ‘Toch is mijn liefdesleven gecompliceerd, net als dat van Jeff Colby,’ zegt hij, het vermoeide lijf op een stretcher uitstrekkend. Pas na de afloop van Dynasty gloort er voor hem enige hoop aan de horizon: ‘Maar op een dag zal ik een punt achter mijn werk zetten. Dan ga ik mijn eigen leven leiden en in massaproduktie kleine Jeff Colby's produceren.’ Sociologisch gezien vormt een dergelijke stilering een radicale oplossing van de tegenstelling ‘zwischen dem ganzen Menschen und seinem soziologischen Schatten’, zoals Dahrendorf het in zijn klassieke studie formuleerde.Ga naar eind23. Voor het oog van de wereld heeft in zo'n geval immers de letterlijk uit gekleurde schaduwen bestaande imaginaire rol inderdaad de absolute heerschappij over haar vertolker gewonnen. De berichtgeving in een roddelblad kan aldus worden omschreven als een melange van onthullingen, dramatiseringen en stileringen die betrekking hebben op het gedrag van populaire artiesten en andere bewoners van de ‘global village’. De manier waarop deze berichten worden gebracht doet denken aan informele interpersoonlijke communicatie.Ga naar eind24. Een roddelblad brengt, zoals Walter Nutz heeft opgemerkt, eigenlijk geen ‘nieuws’, maar hooguit ‘nieuwtjes’. Het voert een schier eindeloos ‘gesprek’ met de lezer, waarbij het onderwerp - het doen en laten van bekende persoonlijkheden - steeds uit een iets andere gezichtshoek wordt belicht. Deze ‘conversatie’ gaat over mensen die de lezer door en door kent. Wie, zoals schrijver dezes, de Nederlandse roddelbladen enige tijd heeft gevolgd, is beter op de hoogte van het privé-leven van internationale en vaderlandse artiesten, dan van dat van zijn naaste buren. Of deze kennis op waarheid berust is - uiteraard - een andere vraag. Zeker is echter wel dat dit geroddel uit het mondiale dorp in een grote behoefte voorziet. Alleen al de twee grootste roddelbladen Story en Privé bereikten, blijkens het Nationaal Onderzoek Persmedia, in 1979 in totaal 31 respectievelijk 37 percent van de Nederlandse vrouwen. Bij mannen lagen de overeenkomstige cijfers ongeveer 7 percent lager. Opvallend was verder dat de belangstelling voor deze lectuur weliswaar een duidelijke piek vertoonde - Privé bereikte 41 en Story zelfs 58 percent van de vrouwen met lager nijverheids onderwijs - doch voor de rest vrij gelijkmatig verdeeld was over alle opleidingscategorieën. De enige uitzondering hierop vormden de vrouwen, die hoger onderwijs hadden genoten: 16 percent voor Privé en 9 voor Story. Deze categorie was echter zeer klein: ze maakte slechts 1,5 percent uit van het totale aantal vrouwelijke respondenten. Hoewel het dus duidelijk is dat de roddelbladen een grote bekendheid genieten onder de Nederlandse bevolking - Story noemt zich dan ook niet zonder trots ‘De grootste, de beste!’, terwijl Privé zich als ‘Nederlands grootste familieweekblad’ afficheert - is over de oorzaken van deze populariteit niets bekend. Bij gebrek aan empirisch onderzoek kan ook ik geen steekhoudende verklaring bieden, zodat ik me tot enkele speculatieve gedachten moet beperken. Hierbij zal ik de belangstelling voor roddel- | |
[pagina 33]
| |
bladen plaatsen tegen de achtergrond van sociaalculturele veranderingen die zich in de Nederlandse samenleving in de jaren zestig en zeventig hebben voltrokken. Vooral de consequenties van de veranderingen op het gebied van relaties, seksualiteit en de verhouding tussen man en vrouw - kortom: van de zogenaamde ‘seksuele revolutie’ - komen aan de orde. Deze veranderingen hebben ruimschoots de aandacht gekregen van sociaal-wetenschappelijke onderzoekers. Afhankelijk van de toegepaste onderzoeksopzet werden ze beschreven als een tegenstelling tussen traditionele en nieuwe moraal, (culturele) progressiviteit en (cultureel) conservatisme, tolerantie en niet-tolerantie, of burgerlijkheid en onburgerlijkheid.Ga naar eind25. Ik wil deze spraakverwarring nog vergroten door te gaan spreken over de tegenstelling tussen progressivisme en conservatisme. Ofschoon ik me met het invoeren van een niet-bestaand woord in een illuster gezelschap bevind - men denke aan begrippen als ‘empiriocriticisme’ of ‘historicisme’, die door Lenin en Popper zijn bedacht - vraagt dit toch om enige toelichting. Welnu, in tegenstelling tot het begrip ‘conservatief’ dat het vasthouden aan overgeleverde waarden en normen behelst, suggereren begrippen als ‘progressief’, ‘vooruitstrevend’ een gestadige voorwaartse ontwikkeling van de waarden en normen. Op intermenselijke relaties toegepast zou dit een steeds toenemende ‘permissiviteit’ betekenen; het zou betekenen dat er in dit opzicht almaar meer ‘mag’. Dat is echter duidelijk niet het geval. Met name met betrekking tot seksueel gedrag kunnen we in de jaren tachtig een duidelijke omslag waarnemen in de richting van het puritanisme. Men denke alleen al aan de feministische strijdkreet ‘Pornografie is verkrachting’, die overigens een afkorting is van de ietwat omslachtige oorspronkelijke leuze ‘Pornografie is de theorie, verkrachting is de praktijk’. Twintig jaar geleden zou men een dergelijke leus slechts aantreffen onder de aanhangers van oerconservatieve pressiegroepen, zoals de Amerikaanse ‘Moral Marjority Movement’. Het progressivisme kan derhalve worden omschreven als een geheel van opvattingen dat in een bepaalde periode door de spraakmakende gemeente als ‘progressief’ wordt beschouwd. Termen als ‘progressief’, ‘vooruitstrevend’, ‘conservatief’ of ‘reactionair’ zijn ook etiketten die lang niet altijd de inhoud dekken. Bij het toekennen van dergelijke etiketten hebben sociale bewegingen en actiegroepen een belangrijke stem in het kapittel. Voor ons onderwerp zijn vooral twee bewegingen van belang: de feministische beweging, in het bijzonder de spraakmakende voorhoede daarvan, en - in iets mindere mate - de homobeweging. Tussen de opvattingen die deze twee groeperingen huldigen en de traditionele seksuele en huwelijksmoraal bestaat er een aantal belangwekkende verschillen. Deze moraal was voornamelijk restrictief van aard en bevatte dan ook een reeks verbodsbepalingen, zoals het verbod van het seksuele verkeer voor het huwelijk en het verbod dat op overspel rustte. Het overtreden van dergelijke verbodsbepalingen verschafte echter ook kleur aan het dagelijkse bestaan. Zoals bekend, smaken juist de verboden vruchten het zoetst. Zo maakte de wetenschap dat ‘het eigenlijk niet mag’ de eerste geslachtsdaad van menige adolescent tot een spannende en uitzonderlijke ervaring. De hedendaagse jeugd, die zich grondig voorgelicht en van huis uit voorzien van pil of condoom naar een discotheek beweegt, weet niet wat ze mist. Dergelijke overtredingen gaven op hun beurt voedsel aan het geruchten- en roddelcircuit. Een roddelaar kon namelijk steeds een beroep doen op duidelijk geformuleerde, algemeen geldende normen waardoor hij of zij in een bijna onaantastbare positie kwam te verkeren. Indien de gesprekspartners van de roddelaar, immers, er blijk van gaven dat ze hem of haar een kleingeestige bemoeial vonden, impliceerden ze daarmee tevens dat ze het met de traditionele moraal niet zo nauw namen. Een dergelijk non-conformisme eiste, vooral wanneer men in een dorp of een andere kleinschalige gemeenschap woonde, nogal wat moed. Een opvallend kenmerk van zowel de feministische als de homobeweging is hun totalitaire pretentie, ofschoon de opvattingen die ze te bieden hebben nog lang niet uitgekristalliseerd zijn en zodoende veel minder duidelijk als de normen van de traditionele moraal, pretenderen beide bewegingen de juiste oplossing te hebben voor zowel particuliere als maatschappelijke problemen.Ga naar eind26. Vandaar ook dat deze bewegingen - die algemeen als de progressieve voorhoede worden beschouwd - van hun aanhangers trouw, en van hun sympathisanten solidariteit eisen. Het zich feilloos kunnen aanpassen aan de veranderende koers is de eer- | |
[pagina 34]
| |
ste vereiste; tenminste als men zich progressief wil blijven noemen. Milan Kundera spreekt in zijn Boek van de lach en de vergetelheid over een ‘spiritueel waterpas’ dat tot in nuances aangeeft welke opinies nog wel en welke niet langer ‘progressief zijn en dat zodoende tot de standaarduitrusting van een zich progressief noemende westerse intellectueel behoort. Deze onzekere situatie heeft vergaande repercussies die op deze plaats echter onbesproken moeten blijven. Ik wil dan ook slechts één aspect ter sprake brengen. Het gebrek aan duidelijk omschreven normen maakt het roddelen over gemeenschappelijke kennissen namelijk tot een gevaarlijke onderneming waarin de roddelaar voortdurend de kans loopt zijn of haar progressieve image te verliezen.Ga naar eind27. Is een man die met vele vrouwen zijn bed pleegt te delen een ware erfgenaam van de seksuele revolutie, of juist het aanstootgevende toonbeeld van het verwerpelijke ‘haantjesgedrag’? Het lezen van het geroddel dat door weekbladen als Story en Privé wordt verspreid kan in deze precaire situatie een uitkomst bieden. Zowel de conservatief die vasthoudt aan de traditionele moraal, als de progressivist die zich eigenlijk niet mag vergapen aan de amoureuze escapades van zijn medemensen, kan er aan zijn trekken komen. Een uitspraak van de Britse schrijver Saki (pseudoniem van H.H. Munro) was dan ook nog nooit zo actueel als juist in ons tijdsgewricht. Saki schreef reeds in 1910: ‘Hating anything in the way of ill-natured gossip ourselves, we are always grateful to those who do it for us and do it well’. |
|