voorbereidingen. De opzet van dergelijke congressen is standaard. Vooraanstaande wetenschappers, of zij die deze eer genieten, houden inleidingen en minder prominenten mogen daarop als zogenaamde coreferenten commentaar geven. Om de laatsten - tot wie ik behoorde - daartoe in de gelegenheid te stellen ontvangen zij tenminste twee maanden voor het congres de tekst van de inleiding. Aangezien het congresthema op de voorafgaande jaarvergadering wordt vastgesteld, heeft de inleider ruimschoots de tijd. Desondanks haalt men het vaak niet. In mijn geval arriveerde de tekst pas ongeveer een maand voor het congres. De tekst werd vergezeld door een brief van de organisatoren met verontschuldigingen voor de vertraging.
Mijn tekst stuurde ik ook veel te laat weg, slechts enkele dagen voor mijn vertrek naar Wenen zodat men weliswaar het stuk zou kunnen vermenigvuldigen maar niet meer aan de congresdeelnemers rondzenden. Bij de tekst voegde ik een kopie van de brief van de organisatoren met daaraan toegevoegd het door Karel van het Reve geselecteerde Pninisme: ‘Wenn Sie so, dann ich so, und Pferd fliegt’.
Ik had besloten met de trein te reizen.
De reis naar Wenen kost dertien uren zodat je niet op een onredelijk tijdstip hoeft te vertrekken om op een redelijk tijdstip aan te komen. Vliegen lijkt korter maar kost uiteindelijk met alle rompslomp eromheen ook een dag. Voor wie van lezen houdt gaat er niets boven reizen per trein. Aangezien je de reistijd toch als onvermijdelijk moet afschrijven, is de leestijd pure winst. Je leest in een soort van ‘blessuretijd’. Zo zat ik dus 's ochtends in de trein toen deze zich in beweging zette. Op zulke momenten komt het begin van King, Queen, Knave me altijd gezelschap houden. Stilstaande mensen op het perron maken zich, nadat de grote wijzer van de perronklok het sein heeft gegeven, met steeds groter wordende haast uit de voeten. Maar ook in de trein is het een komen en gaan.
Het maken van lange treinreizen lijkt een aangelegenheid voor vooral jongeren. Op de stations die de internationale trein aandeed stapten ook wel oudere mannen en vrouwen in, maar dezen verlieten na hooguit twee of drie uren de trein weer. Ik vermoed dat zij op het station de trein hoofdschuddend nastaren met de gedachte dat zo'n ding je ook niet verder brengt in het leven.
Zo bracht ik in een telkens wisselend gezelschap en met een voortdurend veranderend uitzicht al lezend een goed deel van de dag door.
Tegen het eind van de middag (was het in Regenburg?) stapte een echtpaar in de coupé. De man was een beetje gezet en dat gold in iets mindere mate voor de vrouw maar haar stond het beter. Ze hadden meer gemeenschappelijk dat in het nadeel van de een maar in het voordeel van de ander uitviel. De man had bijvoorbeeld een weinig smaakvol bruin kostuum aan, maar dezelfde kleur stond zijn vrouw uitstekend. Zij hadden twee koffers bij zich en ook twee grote tassen, die ze met veel energie in de rekken aan weerskanten van de