Maatstaf. Jaargang 33
(1985)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
2.Ik daag mijzelf uit. Het poëtisch maken
van de driehoek St. Vincent-de Tyrosse,
St. Martin-de Hinx et Hendaye.
Er stond uitzonderlijk geluk te kijk.
| |
3.‘Onbespreekbaar,’ zegt 't Handelsblad,
‘IJdel geschrijf,’ vervolgt De Groene, ‘Een leeg vat,
blauw en tot vervelens toe,’ schrijft Het Vaderland.
En almaar dood. Je leeft toch nog? Dat zegt het misverstand.
| |
[pagina 46]
| |
4.Heb je ooit gehoord hoe Nellie Melba
zingt de waanzins-aria?
Een zwarte bakelieten plaat
waarop je Verdi nauwelijks verstaat.
Toch kun je heel goed horen
hoe die dwarsfluit klinkt. Verloren
aan een posthuum besluit:
wij zijn uiteen, jij bent verbruid.
| |
5.Een groene muur. De lage zon
waartegen beesten staan.
De jongen op het slaapstation.
Hij zal naar Duitsland gaan.
| |
6.Zomer zesenvijftig. Karnemelk in het zand.
‘Zo blijft het koud!’
Twee keer zonnebrand. Streepsgewijze
wordt een Catalina ingevlogen.
| |
[pagina 47]
| |
7.Dit is de Stille Zuidzee: krekels aan de oceaan.
Fiji hoort hier snerpend te vergaan
op spiegels plooiend water. De zwarte, uitgedoofde
krater op een hemel aangestoken vuur.
Weggevlogen naar dat verre land
zoek ik in Suva naar de tegenkant
die ooit op deze taal bewoog:
hibiscus en de tropenvogel. Maar ik werd de geoloog.
| |
8.De onmacht uit die taal te treden.
Geen landgoed dat jouw naam niet kent.
Anders dan om oude zeden,
bewaar ik jou onuitgekleed.
| |
9.Telegram: ‘Kom toch, lief, op het gekantel
van de horizon. Ik logeer in het pension
De Dood. Schrijf doelbewust aan het gedicht
maar sta bij alle rijmen in het rood.’
| |
10.Ravot met Turkse prinsjes op het J.J. Cremerplein,
‘Kooos’ M. Corbijn schiet zwartwit platen.
Ik ben een fotografisch kroondomein
en word met dood of leven nimmer meer alleen gelaten.
|
|