Ik herinner me nog dat ik naar de operatiezaal werd gereden en dat ik opeens mijn familie zag en Van Oorschot met zijn vrouw. Ik vroeg me verbaasd af wat die kwamen doen.
Ze kwamen een laatste blik op me slaan want ze dachten dat ik de geest zou geven. Ik werd behandeld door een internist en ik zei: jullie moeten me opereren, want ik voelde me flauw worden als iemand die door een kanonskogel is geraakt. Ik bloedde leeg en een co-assistent hield voortdurend mijn bloeddruk in de gaten. Na de operatie vroeg ik hem nog hoeveel kans hij me had gegeven. Tien procent kans, was het antwoord.
Fragment uit het vraaggesprek van Max Pam met Hermans dat in Maatstaf nr. 3 van jaargang 1984 is afgedrukt.
‘Overal kondigde Morriën aan dat zijn brochure zou gaan heten humhumhum op maagzuur. Stamppot op maagzuur of zoiets, ik weet het niet precies meer. En toen kreeg hij het zelf aan zijn maag. Daarvoor moest hij naar het ziekenhuis.
Gerard van het Reve, dit is echt waar, is hem daar gaan bezoeken en zei tegen hem: “Nou, die brochure tegen Hermans, die lag je zeker zwaar op de maag, hè?” Toen heeft hij de titel veranderd in De gruwel kamer van W.F. Hermans.
Maar eerst zou die brochure “De gruwelkamer op maagzuur” heten of zoiets. Tja, dat is nu eenmaal de waarheid. Het leven bakt ons dergelijke poetsen.’
Morriën: ‘Nou, dat is niet waar. Gerard Reve heeft mij nooit in het ziekenhuis bezocht. Nee, ik lag er maar 14 dagen. Toen ik eenmaal geopereerd was, ging ik met sprongen vooruit.
Ik ging ook helemaal niet op zo'n manier met Van het Reve om dat hij me in het ziekenhuis zou bezoeken.
Verder krijg je uit het verhaal van Hermans de indruk dat ik in het ziekenhuis werd opgenomen terwijl ik nog met de brochure bezig was. Dat is dus zeker niet waar, die was toen al klaar.’
Hoe vind je die passage in Mandarijnen op zwavelzuur waarin Hermans je beschrijft als een zachtmoedige dichter die, struikelend overzijn eigen benen, naar iedere vrouw gluurt die hij op straat passeert?
Veel mensen hebben juist gezegd dat ze dat zo sympathiek aan me vinden. Veel vrouwen ook.
En nóg, als ik hier aan tafel zit en er loopt een vrouw langs, dan kijk ik op. Een voetstap van een vrouw zal ik altijd weten te onderscheiden uit de geluiden die van buiten doorklinken. Dan zal ik altijd even opkijken. Dat zijn beloningen die het leven mij geeft.
Vind je Mandarijnen op zwavelzuur vermakelijk?
Ja, nou, ik vind de illustraties het leukste. Ik zelf op die vliegende Hollander, en die portretten van Anna Blaman en van Reve. Dat