Maatstaf. Jaargang 33(1985)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Adriaan Morriën Gedichten Het onwaarschijnlijke uur Het onwaarschijnlijke uur. De zon gaat op achter wolken. De schemering sluipt door de stad. De dageraad spreidt zijn gemartelde mantel. De witte pauw slikt een windei. Moeder, hoe lang moet ik leven? Hoe lang nog? Ik hoest stenen en gal. Ik verlang naar de hemel, de grazige weiden, de oevers van zeer stille wateren, waar de dag niet eindigt in veelkleurig braaksel. Onherbergzaamheid Mijn hond let op heel andere dingen dan ik omdat hij snuffelt en bijna niet kijkt. Waarom heb je mijn brieven niet beantwoord? De zomer is voorbijgegaan: warm, kil, winderig, geregeld regenachtig. Van sommige dagen heb ik hartstochtelijk gehouden. Ik kon geen afscheid van ze nemen. Ik zag ze gaan zoals je een vrouw ziet vertrekken, haar naar de trein brengt, haar koffer voor haar draagt, een tijdschrift voor haar koopt, haar nawuift op een leegstromend perron, versteend door de tijd. In de lange donkere straat drie jonge negers die mij wel zien maar niet doodslaan. [pagina 28] [p. 28] La Gioconda Tot in de wolken heb ik je gezocht. Van je luchtige tred geen spoor. Geen lichtval waarin je hals was verstrikt. Geen blauwe paden waar jij op mij wachtte. De bossen heb ik doorvorst, bespot door bebladerde vogels, mij spiegelend aan nadenkende zwammen, een lustige specht, een doorgewinterde vos. Wat vond ik? Een mestkever onder een keutel, een leger mieren op weg naar de grenzen, een volk van muggen wier koning ik werd. En in de steden? Ja, blanke leden genoeg, blauwe ogen in overvloed, wimpers en blonde haren te kust en te keur, in elke straat wel een glimlach, maar niet de ontastbare glimlach van jou, die mij zou bevrijden uit het geweld, zodat ik mijn ziel in een stervende spiegel eindelijk naakt zou zien. Speelkwartier In een hoek van het plein wordt een jongen geranseld door vroegere vriendjes, en latere. Meisjes kijken glimlachend toe. Wie wordt niet graag gedood door een hand die zijn schaamdelen streelt? Het regent geld: een man valt neer, getroffen door een dollar, of een roebel, die te hard is aangekomen. [pagina 29] [p. 29] Sneeuwval De grote kip wordt geslacht en geplukt. Het stuift veren en dons totdat de hemel helemaal kaal is. De aarde een ei, een breekbare snel beledigde moeder waarop met vuur wordt gespeeld. Daarom ook sneeuwt het. Waldeinsamkeit Geen magere bosnimf die mij de hand wilde lezen. Geen hulpeloze elf die mij de weg naar het licht vroeg. Geen drijfnatte najade die zich aan mijn hart wilde warmen. Moeder en kind Het kind zet zijn lippen aan haar borst en drinkt. Zij voelt haar melk weggezogen worden. Met haar ene hand ondersteunt zij het kind, met haar andere hand houdt zij borst en tepel vast. Vorige Volgende