Maatstaf. Jaargang 33(1985)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Aleid Holman Gedichten Grote mensen Wat waar is, is al niet meer waar en nu ik de verhalen die ik maakte, ben, troost ik het kind dat is verdwaald. Dieren die konden praten spraken haar niet aan. De paddestoelen bleken onbewoond. De grote mensen waren klein. Veel kleiner dan de reuzen van wie ze wilde dat ze hadden bestaan. De zuster Ze kwam binnen in een leren jas en sneed mijn boterham in blokjes, terwijl ik hem in reepjes had gewild. In de verboden kamer, die zo vreemd naar regen ruiken kon, lag moeder en naast haar stond de wieg. Mijn tante Met rond haar mond dat vleugje van geheimen staat zij in haar wijde klok rok in de deur en wuift. Wij komen altijd weer. Mijn broer Soms riep zijn juf me uit de klas omdat hij huilde. Ik hield z'n hand vast en ik deelde het geheim. Zijn warme tranen lagen glinsterend op het schrift. Vorige Volgende