Maatstaf. Jaargang 33(1985)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Peter Coret Gedichten Exodus Er was een droom van duizend mooie jongens Op witte paarden rijdend door de nacht Met wapperende zachtfluwelen kleren Ze hadden heel het leven in hun macht De aarde draaide door hun galopperen En waar zij reden, werd het nooit meer licht Hun schoonheid was alleen nog te bezweren Door 't magisch ritueel van een gedicht: Er was een droom van duizend mooie jongens Maar niemand kreeg die woorden uit zijn mond Want wie hen zag, versteende waar hij stond [pagina 10] [p. 10] In het dal van Hinnom Hij heeft het met behoedzaamheid gedaan - Het was ook wel een kwestie van gewicht - Hij trok de laatste deur voorzichtig dicht En nam de lift die hem naar boven bracht Tot waar hij niet meer verder hoefde gaan Wat restte was het gruwelijk gezicht Van zijn verminkt gelaat dat nooit meer lacht Van zijn gebroken lichaam dat de kracht Niet opbracht om hem vleugelen te geven En van het bloed dat op de stoep bleef staan Wat heeft hij in dat laatste uur gedacht En zag hij in de vlucht zijn hele leven? Hij stapte van het duister in het licht De avond viel, de lampen gingen aan; Ik heb sindsdien alleen clichés geschreven De verlossing van het vers Uw dichter houdt zich momenteel niet thuis Hij bouwt een barricade in de gang En geeft belet, wel vijftien regels lang De deur is dicht, de winkel is gesloten De ramen zijn verduisterd. Het gespuis Mag bellen, kloppen, roepen, enzovoort Hij is er niet, hij heeft het niet gehoord Maar als u schiet, wordt er teruggeschoten Hij duldt geen levend wezen meer in huis De tederheid is op, de liefde stuk Hij tolereert alleen nog het geluk Van eenzaamheid; er is genoeg genoten Ik hoor de mensen, maar ik ben niet bang Ik voel de ruwe vezel van het koord Nog even en dan stap ik van de kruk Vorige Volgende