Maatstaf. Jaargang 30(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Cornelis Maria van de Heijkant Vijf gedichten Willem arntszhuis te Utrecht (Jan Arends gedenkend) met z'n tweeën in het smalle ziekenhuis-ledikant onder het alziend oog van de nachtzuster had ik een slechte hand van naaien & wat 's morgens toen je uit angst voor ontdekking van verschuiving in het patiëntenbestand uren op het invalidentoilet doorbracht & ik in de nanacht aan 'n eerste slaap toekwam lief Klaartje zal deze jongen dat meisje eens beter aaien in het Holiday Inn & het gekkenhuis voor de kosten op laten draaien (elkander zoet vergetelheid schenkend) [pagina 56] [p. 56] (Voor Zinnia) heel ruim & triest kan ik nu je blauwe waterbed vullen met mijn tranen oh, ... die droomdroeve nachten waarin ik door lust gespietst tevergeefs je rode rokje gelijk een wikkel van een snoepje tracht te draaien liefst verschijn mij op klaarlichte dag door dood gekust & laat je door mijn demon naaien [pagina 57] [p. 57] Klare wijn Klaartje zenuwziek komt klaar met Kees Klaar is Kees (dit is pas mystiek) zo klaar als Klaar klaar kan zijn [pagina 58] [p. 58] Droomleven ik bevond mij diep in een duikboot die water maakte & ontmoette daar de dichter B.M.I. Büch voor de veiligheid had ik alvast mijn fiets in de sluis gestald Büch vond het niet vreemd we spraken over blauw & rood (wat doen twee dichters in een duikboot?) [pagina 59] [p. 59] Gezicht in het woelige duister stonden jonge boompjes als gekken van gedaante te veranderen onder de manie van de wind te verleiden (zon zonder hoop) als geile geraamten & ik zag een gezicht van Onze Lieve Vrouwe met een dolk doorstoken ik ongelukkig mensenkind spelend met een urinaal in het eerste ochtendlicht Vorige Volgende