Maatstaf. Jaargang 29(1981)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Jan Kal Jeugdzonden Jeugdzonden Vijf jaartjes oud, onkundig van De Sade, sneed ik, mijn eigen droombeeld op het spoor, onder God's oog de naakte Anke door. Een kring van meisjes blikte om genade. Niet meer dan acht, schreef ik wat kladblokbladen vol ‘rarepraat’, en Tonnie las ze voor, tot Juf ze afpakte. O kruisverhoor! De geestdrift van de klas had ons verraden. In 't echt stond op de kleuterschool nochtans een meisje naast me dat haar tongetje tegen de mijne deed als Juf niet keek. Vóór Helen's emigratie-oversteek dacht ik, als zevenjarig jongetje: ik moet het zien - en greep mijn laatste kans. [pagina 52] [p. 52] Antoinette Wat was ze nog maar twaalf en meisjesgaaf, eens in de Gierstraat, bij die automaat, toen ik haar staan zag in een wit gewaad. Schoolpauzes brachten oogcontact, heel braaf. Vreemd dat de fiets waarop ik als haar slaaf soms meereed van het Gym, een heldendaad, in onderdelen in ons schuurtje staat, met ook al roest op de versnellingsnaaf. Ik fietste tot het kruispunt Lanckhorstlaan en Herenweg dan met haar op, maar daar sloeg zij linksaf. Ik dorst nooit mee te gaan. Laatst op de Elswoutslaan schrok ik me naar: daar kwam ze kortgeknipt en schreeuwend aan, zij die mijn nymfje was, met lang blond haar. [pagina 53] [p. 53] Marion Vanavond lag de weg tot spreken open van wat je steeds voor mij betekend hebt, nu jij na twee jaar nooit meer onderschept de uitzichtloosheid die me heeft beslopen. Het was alsof de vloed was weggeëbd van woorden die ik tegen jou had hopen te zeggen als het daar op uit zou lopen, dus nu, maar ik heb nergens van gerept. O, als de bèta's met de alpha-klas iets samen hadden, was 't een klap voor mij als jij er een bepaalde dag niet was. Maar ik besef, wat lang al in me leeft, dat ik niet voor een meisje ben als jij, wat overigens niet het minste geeft. [pagina 54] [p. 54] Marina Pas sinds vanmorgen is me bijgebleven dat zij de garderobe zelfs verlicht. Toen ik haar zag was ik meteen ontwricht door visioenen van haar vrouwenleven. De onschuld geeft nog rust aan haar gezicht. Haar jonge borsten staan zo preuts geheven. Ze heet Marina, door de zee gegeven. Over de rest ben ik niet ingelicht. Ze heeft een der ontroerendst prille lijven, van ongenaakbaar een beginnetje. Wie zal haar zacht over haar lichaam wrijven? Wees zuinig op zo'n lief vriendinnetje, zit ik hier eenzaam voor me uit te schrijven voor ik naar bed ga, na dit zinnetje. [pagina 55] [p. 55] Adrienne Heb jij wel eens, die op de wellust neerziet, de knoopjes van je bloesje losgemaakt, thuis voor de spiegel, en in stille eerbied je eigen borsten zachtjes aangeraakt? Je zei: ‘Ik wil niet dat mijn drift ontwaakt’, toen ik mijn handen langs je kleren neerliet. Je lag veel liever naast me, en dan naakt, maar houdt je steeds voor ogen: ik begeer niet. Jij, Adriënne, komt nog wel uit Zeist. Bekruipt je dan bij de lectuur van Marsman, en al je Franse dichters, nooit de lust? Ik respecteer wat jouw gevoel bewijst, maar daarom snap ik er nog wel geen snars van dat jij met dichtgeklemde lippen kust. Vorige Volgende