Maatstaf. Jaargang 29(1981)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] R.A. Basart Drie gedichten Zelf vader worden Zo rook het vroeger bij de fietsenmaker, toen mensen nog herstelden en de dingen het slechts tijdelijk begaven. Herinneringen keren weer in vreemd verband wanneer ze niet als lucht ontsnappen: straks ruik ik bij het plakken van je band misschien weer rubber laken, als nu boven je ledikant - vader kan alles maken. [pagina 54] [p. 54] Monologue mystique ‘'k zag in drie jaar geen blanke vrouw.’ ‘Ai dame is uw bek verroest? U hangt zo zwaar nu aan mijn arm, een zinkend schip, gehavend aan de kade, een afgetuigd fregat, dat na de thuisreis, trossen vast, alarm- loos in de haven zakt: wat móest u nu van mij? Een roodverlichte hand bewoog, een hals boog over, een gordijn verschoof... Slap ligt als koude schol op mijn matrozenschouder uw bleke borst: o, buiten Westen zijn is hard - maar waar ben ik beland?’ [pagina 55] [p. 55] Je oma We schreven maart maar 't was allang april of later: Lieve klein- zoon dit is voor je zwemdiploma Cigaretten jenever en wilde vrouwen kon ik niet kopen daarom een damspel op de groei Hier staan de keukenstoelen weer in bloei Zijn er stenen zoek dan neem je knopen. Vorige Volgende