Mechelen, 28 februari 1980.
Aan de redaktie van maatstaf
Waarde redaktie,
Hierbij laat ik u, enigszins met de moed der wanhopigen, enkele recente gedichten geworden, in de hoop één of meerdere degelijk genoeg geacht te worden bevonden voor opname in uw tijdschrift ‘Maatstaf’.
Uit één uwer publiciteitsfolders knipte ik de slogan; ‘dichten is óók werken’, en hing het hier, goed zichtbaar, boven mijn schrijftafel. Niet alleen omdat ik zelf ook van mijn pen (over)leef ben ik het er volstrekt mee eens, maar ook nog om allerlei sociale, maatschappelijke redenen.
Ik lees nu al jaren uw tijdschrift, zend er voor misschien wel de 50ste maal naar in, en daarom vraag ik mij uiteindelijk af of uw tijdschrift wel zo ‘open’ en objectief, pluralisties is als het zich voordoet. Samen met ‘de gids’ bent u het enige literaire tijdschrift in Vlaanderen en nederland (de tijdschriften met een duidelijk ‘programma - raster edm - daargelaten!) dat konstant, en dit al zowat bijna 15 jaar, niet alleen mijn eigen kopij blijft weigeren, maar ook alles wat uit Vlaanderen, van jonge schrijvers wordt ingezonden.
Ik betreur dit ten zeerste, en durf in alle bescheidenheid stellen dat indien dit vroeger zo was, ik nu toch zeer grote twijfels heb of het nu werkelijk volledig aan de kwaliteit, de degelijkheid van mijn poezie ligt. Ik meen te weten dat ik uit de naam van vele jonge vlaamse auteurs kan spreken.
In uw vorig schrijven, waarbij ik ook weer stande pede mijn kopij terug kreeg (ik vraag mij soms af of ze wordt gelezen...), schreef u dat terugzenden van kopij niet altijd betekent dat ze slecht zou zijn... Mag ik dan vernemen welke ‘maatstaf’ u hanteert voor opname, indien dit niet een kwalitatieve is? Verder lijkt het mij dat steeds weer dezelfde auteurs ‘maatstaf’ vullen, waarbij ik mij dan niet eens uitlaat over de soms ontstellend lage kwaliteit van sommige poezie. Dit is dan weer totaal in tegenspraak tot het ‘links, progressief’ imago dat het tijdschrift zich aanmeet. Ik dacht dat openheid, dialoog, pluralisme, objectiviteit degelijke eigenschappen waren van progressieve mensen, laat staan ‘linkse’ mensen. In 15 jaar tijd is er bij mijn weten slechts een jong vlaams dichter ooit in geslaagd éénmaal een gedicht in ‘maatstaf’ geplaatst te krijgen. Voor mij, en bij mijn weten heel wat andere auteurs, is uw tijdschrift dan ook een van de meest gesloten, anti-vlaamse, anti vernieuwing gerichte tijdschriften.
Ik betreur dit ten zeerste, omdat ‘maatstaf’ verder zeer degelijk is. Waarom maakt u uiteindelijk geen ‘opening’ naar ‘buitenstaanders’??? Waarom altijd het enge smaakje van uw redakteuren geplaatst, is dit wel fair tegenover uw lezers? Hebben deze mensen geen recht op ruimere kulturele, kreatieve informatie?