Maatstaf. Jaargang 28
(1980)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |
TuintjeDe huizen
en de tuinen,
nergens een wilde bosbes
of een varken,
deze wereld gaat
geharkt ten onder.
| |
LenteAan de hand van de Schoolmeester
loop ik door het land.
Een kadaver,
| |
[pagina 112]
| |
nog een kadaver,
en op het strand
een grote dooie vis.
Niemand had het gezien,
ik alleen heb het gezien,
en de Schoolmeester misschien.
| |
OdeEn nu een ode aan allen
die zelfmoord plegen.
Lopend langs het strand
vind ik vergetelheid.
En nu een ode aan allen
die zelfmoord plegen.
Lopend langs het strand
enzovoort.
Het moeten en
de moed.
| |
CommunicatieHoewel het een dag van niks was
had ik toch een goed gesprek
met A over
E = mc2.
| |
DoodOnderweg naar nergens
vermaakte ik mij ergens.
Op weg naar nergens
vermaakte ik mij ergens.
Op de weg naar nergens
vermaakte ik mij ergens.
Enzovoort.
| |
[pagina 113]
| |
WindDe wind door de populier,
en het gras davert.
Geen klavertje drie of vier,
alleen de wind door de populier
en het gras dat davert.
| |
OntmoetingOp een middag in de regen
kwam ik Arend in zijn rolstoel tegen,
alleen zijn hoofd kon hij bewegen.
Een oud dametje duwde hem.
Op een middag in de regen
kwam ik Arend tegen,
zijn moeder duwde hem,
alleen zijn hoofd kon hij bewegen
in zijn rolstoel.
Smoel.
Op slag kreeg ik een hartinfarkt,
dat kwam zeker door de regen.
| |
EindeDe grote hater van mensen
sloeg zijn vleugels uit
en bedekte de aarde,
de zon scheen niet meer,
was ergens anders heen.
In hun doodsstrijd
trokken mensen elkaar
aan de haren.
| |
HerfstDe wind jaagt door takken en twijgen,
het trage zwijgen
van de namiddag
| |
[pagina 114]
| |
is verbroken.
Het is avond.
Ik sta spinazie te koken,
vitamines voor de oude botten.
Ach, lagen die nu maar te verrotten,
ik heb m'n bekomst van krakende knoken.
| |
BezoekHij had twee lamme handen
en een debiel gezicht.
Hij zat in een stoel
in mijn kamer
zonder bericht.
Ik wist niet
wat te beginnen,
ik ben zelf ook
zonder bericht.
| |
HommageVoor 't eerst van m'n leven
een boek gelezen,
het ging over een man en een vrouw
en nog een paar andere wezens.
Tegen het eind liep alles in de war,
één figuur werd afgevoerd op een kar
naar de guillotine.
Ik streek over m'n lul,
dacht het is geen Céline,
allemaal flauwekul.
| |
GesprekStudeer je in Groningen?
Nederlandse taal?
Kun je al een zin ontleden?
In de meeste zinnen staat onzin
moet je altijd maar bedenken.
| |
[pagina 115]
| |
Dat is het enige houvast
dat ik je kan geven.
Zo is het woordleven
tot de dood.
Enzovoort.
| |
ScheetEen denderend schot
verbleekte de nacht,
't kwam uit m'n eigen gat,
was precies wat ik had verwacht,
de stank
ook.
|
|