Maatstaf. Jaargang 28
(1980)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 8/9]Lodewijk van Deyssel Tegen de hitte en den schrijfkramp in. Papieren van Levensbeheer uit de zomer van 1891
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| ||||||||||||||||||||||||||||
zing naar een, tot dusver blijkbaar door iedereen onopgemerkt gebleven, passage in de definitieve editie van Van Deyssels Gedenkschriften, Zwolle, 1962. Daarin werd, p. 674-677, ook in dit geval voor de eerste maal, de tekst openbaar gemaakt van een op 23 maart 1920 geschreven en nadien weer geschrapte inleiding, waaruit ik citeer: ‘Ja, van het leven van ons zelf, dat is van het leven van dit lichaam, dit menschenlichaam, waarbinnen de gedachte, die wij onze gedachte noemen, is, te maken wat wij willen dat het zijn zal, dát is wat mij bovenal en het meest intiem interesseert. Ik heb dit beproefd. Ik geloof, dat ik het sterker beproefd heb dan een mijner tijdgenoten op de geheele wereld. Meent niet, dat dit grootspraak is. Want al zoude het zoo zijn, dan staan toch die proefnemingen niet zoo hoog in mijn waardeering. Want de proefnemingen moésten juist zoo sterk zijn om dat ik een der zwakste mijner tijdgenoten op de geheele wereld was. (...) De genoemde proefnemingen staan niet zoo hoog in mijn waardeering om dat de sterkste, die ik mij herinner, - het was in het jaar 1891 - wel is waar eene schitterende nervocerebrale en moreele praestatie kan genoemd worden, maar met een uiterst pover practisch resultaat. Ik heb toen in een maand of vier vijf aan zenuw- en wilskracht gebruikt, waar de lieden met stalen volharding, met ijzeren doorzettingsvermogen, het jaren meê doen. Ik heb diepst ingewortelde gewoonten uitgeroeid uit mijn natuur met volkomen zegepraal. Mijn leven heb ik gevormd, van levensminuut tot levensminuut, tot de verwezenlijking van mijn ideaal, tot datgene, wat ik wilde, dat het zijn zoude - alle bewegingen van het lichaam, voor zoo ver als zij bestuurbaar waren, waren daaronder begrepen, van het opspringen uit het warme bed op de bepaalde winternachtminuut af, tot het opnemen van elke bete eten en tot elke gedachte gedurende dat eten toe. Maar het eenige practische resultaat is geweest, dat ik in dien tijd eenige geringe letterkunde heb gemaakt; vat nietigs in wat ordinairs, als kunst zonder waarde, en industriëel of commerciëel gesproken volstrekt niets. Het was dus moreel iets prachtigs. Is er niet gezegd, dat iemand, die zich zelf overwint, de grootste overwinning behaalt? Achtten de bizondere menschen, die men “heiligen” noemt, het niet heerlijk indien, bij hunne deugdbeoefening, hunne neiging werd overwonnen door hun plichtsbesef? Maar ik acht dat moreele niet zoo hoog. Ik acht alleen practische effecten. Ik geloof, dat bij goed te keuren practische resultaten de moreele waarde stilzwijgend begrepen is. De krachtsontplooying, die iemand te zien geeft voor iets, wat een ander vanzelf en zonder inspanning doet, is zoo mooi niet. Terwijl mij dus intiem interesseert hoe iemand van zijn leven maakt dat, wat hij wil, dat het zijn zal, - acht ik te gelijk die bezigheid min of meer leelijk, - een waardeering, die natuurlijk bij den waardeerder dat werk niet bevordert. Ik acht wel eenigszins mooi wilskrachtig te zijn; maar mooyer: niet behoeven dat te zijn. Vooral als men niet wilskrachtig kan zijn zonder overspanning.’ Inderdaad ontbreekt aan deze tekst alles dat ook maar op enigerlei wijze naar grootspraak zou kunnen zwemen. Als íemand het recht had te poneren: ‘Ik heb dit beproefd. Ik geloof, dat ik het sterker beproefd heb dan een mijner tijdgenoten op de geheele wereld’, was het wel Lodewijk van Deyssel! Het is natuurlijk niet bij voorbaat volstrekt uitgesloten, maar toch wel hoogst onwaarschijnlijk, dat te eniger tijd uit de nalatenschap van een van Van Deyssels tijdgenoten twee boekdelen, van zo'n 350 à 400 bladzijden per deel, te voorschijn zullen komen, twee boekdelen die van dag tot dag verslag uitbrengen over de velerhande manieren waaróp en de niet klein te krijgen hardnekkigheid waarmée ‘diepst ingewortelde gewoonten’ werden uitgeroeid en dat, behoudens een aantal te verwaarlozen recidiven, met volkomen zegepraal! Toch zullen die twee delen, op naam van Van Deyssel, binnen enkele jaren het licht zien, zelfs het licht móeten zien, wil althans het schrijven van Van Deyssels biografie kunnen worden ter hand genomen. Aan wat Van Deyssel zelf ‘eene schitterende nervo-cerebrale en moreele praestatie’ | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||||||||||||||||||||
heeft genoemd, is immers een - ook biografischhoogst belangwekkend voorspel voorafgegaan, dat nu eens het karakter leek te krijgen van een tot niets voerende lijdensweg en dan weer gelijkenis ging vertonen met een door niets tot stilstand te brengen zegetocht. Er waren overigens méer maanden mee gemoeid dan ‘een maand of vier vijf’. Samen met zoveel andere Papieren van Levensbeheer zijn de documenten, die betrekking hebben op Van Deyssels langdurige en niet aflatende worsteling met zijn hartstochten, in hun volledigheid bewaard gebleven. Van Deyssel zelf was overtuigd van het exemplarisch belang van zijn proefnemingen, natuurlijk in 't bijzonder voor wie, evenals hijzelf, te kampen had met onanistische aanvechtingen. Vandaar dat hij bij herhaling overwogen heeft, laatstelijk in het begin van de dertiger jaren, om de zogeheten Etude sur l'O, een onderdeel van zijn Etudes mystico-fysiologiques, in samenhang met de daaronder eveneens vallende Etude sur l'action du Bon Lever, nog bij zijn leven openbaar te maken. De betreffende documenten waren overigens sinds respectievelijk 16 oktober 1900 en 7 mei 1901 niet meer voor hemzelf toegankelijk omdat hij ze op die data in verzegelde pakketten had ondergebracht. Was Van Deyssel tijdens zijn leven afkerig van het historisch literatuur-onderzoek, dat hij dan ook niet op zichzelf wenste toegepast te zien, na zijn overlijden - zo vond hij - golden geheel andere wetten. Van de toekomstige biograaf verwachtte hij niet anders dan dat deze de stelling van Sainte-Beuve zou onderschrijven: ‘Quand on fait une étude sur un homme considérable, il faut oser tout voir, tout regarder, et àu moins tout indiquer.’ Van Deyssel heeft, in overeenstemming hiermee, werkelijk niets nagelaten om zijn biograaf in grote gulheid en met volkomen openhartigheid de documenten toe te spelen, die tot zo'n studie zouden kunnen strekken. Nu ik een groot eind gevorderd ben met de voorbereiding van de uitgave van deze integrale teksten, leek mij het ogenblik aangebroken een kleine selectie daaruit aan de lezers van dit maandblad voor te leggen. Gekozen werd voor drie elkaar opvolgende dagen: voor 30 juni en 1 en 2 juli 1891, die in hun gezamenlijkheid ook helder de overgang markeren naar een nieuwe levensperiode; voor 16 augustus 1891, zijnde de 47ste dag van goed-opstaan en voor 7 september 1891, zijnde de 40ste dag van niet-onanie, en, in natuurlijke samenhang met deze laatste vreugdevolle dag, voor de op 8 augustus 1891 geïnaugureerde Meditatie tegen de Onanie. De annotatie draagt een voorlopig karakter, geheel in overeenstemming met de omstandigheid dat het hier een vóor-publicatie betreft. Op het Frans van Van Deyssel valt hier en daar wel wat aan te merken, maar ik heb er mij van onthouden op de desbetreffende plaatsen correcties aan te brengen.
harry g.m. prick | ||||||||||||||||||||||||||||
30 Juin 1891, Mardi, 4 heures 55 matin [Affiche]Heureux! Je me suis levé à l'heure voulue, à 4 heures 25, après un tout petit combat résultant de ce que le réveil-matin s'était fait entendre 5 minutes trop tôt. Maintenant cela va continuer, maintenant la victoire est certaine; seulement prenons aujourd'hui autant et plus de mesures qu'il n'en a été pris hier.Ga naar eind1 Je vous félicite, Charles. Je me sens bien; avec une sourde fatigue dans les membres. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||||||||
74 graden. weêr: bewolkte lucht. poepen: gisteren goed. gesteldheid: grof-fyziek: goed, het vroege opstaan doet zoo goed. Het is in der daad toch al te gek dat ik, die geheel en al een vrij man ben, niet geregeld en altijd zoo vroeg zoû kunnen opstaan als ik wil. Ik ben heilig overtuigd, ik bedoel: ik neig er zeer toe te gelooven, dat geregeld en altijd om vier uur opstaan een dadelijk werkend afdoend middel is tegen onanie. Het predisponeert gunstig voor den heelen dag.
Maar nu is datgene wat vooral niet te vergeten is, dat ik reeds zoo dikwijls in dezen toestand ben geweest; dat meestal dit goed werken van den wil gevolgd wordt door eene reaktie of verslapping. Ja, het komiekste van álles is, dat ik bij vroegere gelegenheden altijd, even als nu, de reaktie heb voorzien en er schriftelijk voor heb gewaarschuwd en steeds heb aangeraden, zoo als ik nu ook wil doen, de vorige perioden van willeven te bestuderen, ten einde te weten te komen hoe, waarom, enz. de reaktie zich toen heeft gemanifesteerd, om zoo veel mogelijk dien zelfden motieven te beletten zich nu ook te doen gelden, om zoo veel mogelijk de oorzaken, die het verval te weeg hebben gebracht, nú tegen te houden. Ongelukkig is dat ik in mijn besten tijd, ook vooral tijdens de overgangen bij het begin en bij het einde van dien besten tijd, namelijk in den winter van 1887 op 1888, juist zoo weinig boek heb gehouden. Dat neemt niet weg, dat ik bij deze uitdrukkelijk eene studie van die goede tijden, hun begin maar vooral hun einde, voorschrijf.
Il est bon de s'occuper pendant une bonne partie de la journée de l'heure du lever et de l'administration et de la réglementation de sa vie en général, jusqu'à ce que la journée parfaite se sera accomplie pendant trente jours consécutifs. Alors seulement on peut espérer, sinon estimer, que l'habitude s'est constituée, non pas l'habitude de se lever à une heure prescrite (quoique cette habitude là soit inhérente à l'autre), mais l'habitude de vivre parfaitement, c'est-à-dire dans une exaltation permanente, continuelle, qui a constitué comme habitude, la conduite selon la volonté, en général et dans les milliers de petits points particuliers, la conduite selon la règle écrite, et qui n'en dévie si un cas prévu se présente sous aucun prétexte.
Si un ami arrive à l'improviste, je me jette dans mon lit et je me dis malade, ou je m'enfuye et trouve plus tard une explication.Ga naar eind2 Le pis qui peut arriver est qu'il se brouille avec moi. Eh bien, mille fois mieux vaut la brouille avec un ami que de ne pas accomplir son devoir, qui est la volonté traduite en paroles et écrite dans une période que la faculté de vouloir était tendue heroïquement et entièrement saine. Si soudain la nouvelle m'arrive que ma mere est morte, je ne répondrai pas à ma femme qui me la communique, parceque je me suis défendu de parler pendant la séance. Ni ses paroles, ni ses cris, ni ses pleurs, ni ses lamentations, ni ses prières feront changer ma résolution. Si ma femme tâche d'ouvrir la porte avec un marteau (me croyant mort ou évanoui) ou si elle fait venir un ouvrier pour l'ouvrir, je la laisserai faire et je ne parlerai pas, parcequ' alors plus jamais elle ne tâchera de me parler pendant la séance. (Elle vient de me parler maintenant, de me demander si je n'ai pas besoin demon réveilmatin, que j'ai oublié ce matin; je ne lui ai pas répondu). Si ma femme me parle en présence de la servante, de sorte que son prestige souffre de ne pas être écoutée, - je ne lui répondrai pas car je ne veux pas parler. L'Affiche du lavabo L'Affiche contre les Grands Dangers L'Article ‘Opstaan’ dans le DictionnaireGa naar eind3 L'Article ‘Wil’ dans le Dictionnaire L'Article ‘Leven’ dans le Dictionnaire Overnemen noticies van Ochtend-Handpapier op Avond-maal-papier.Ga naar eind4 | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Ah! la bonne fièvre qui me brûle et m'illumine, la fièvre de la toute-puissance. | ||||||||||||||||||||||||||||
30 Juin 1891, 9 heures 30 matin [Affiche]Ah! la fin de la lâcheté et des misères morales. Ah, je vous en prie, prie, prie, si vous succombez, ce qui arrivera fatalement, - notez, notez ici sur le vif, et décrivez la minute suprême du péché et toutes les circonstances. Ne livrez pas de combat intérieur ou de conscience, - tranchez toujours toute question immédiatement selon la loi absolue dont vous êtes vous même le législateur. Tapissez les murs des chambres avec des ordonnances de la volonté. Ce sera un plus beau papier que celui brun et or à fleurs banales.Ga naar eind5 Ce sera la fête blanche de la victoire. Hurrah pour la victoire obtenue après tant d'années. | ||||||||||||||||||||||||||||
Même jour, dix heures du matin. [Dagboek]Il ne faut pas oublier ou méconnaitre, que dans la joie héroïque qui porte le caractère du bonheur, et qui est causée par la vie de volonté exaltée que je mène ces derniers trois jours, - se mêle un contentement puéril sur la facilité du travail que je fais, car, après tout, ce travail d'administration de vie que je fais à présent est très facile. Si je travaillais vraiment, si j'écrivais de la littérature, voire même de l'industrie,Ga naar eind6 le contentement puéril qui bourre mon bonheur ne serait pas là, je me sentirais contrarié par le travail à faire, il y aurait combat intérieur et mon bonheur ne serait pas du tout aussi serein. Maintenant it faut transposer ou transplanter mon état d'âme présent sur un terrain autre et plus difficile à cultiver. Gij moet de heldenmoedige stemming, die u nu zoo heerlijk de dingen van het grove leven doet regelen, overbrengen in het werk en de kunst. Dit kan. Indien deze zielestaat nu maar voort duurde zoudt gij aanhoudend op eene heroïsche manier kunnen werken, kunst en nijverheid produceeren. Het is daarom groote zaak de heroïsche perioden van vroeger en de geboorte van de tegenwoordige te bestudeeren. Ik voeg hier aanstonds bij, dat het zoo doodjammer is, dat het eigenlijk niets geeft wat ik hier schrijf, om dat ik het dan nooit meer terug zie of wel op tijden dat ik er niet juist behoefte aan heb. Ik denk tusschenbeide: zie zoo, nu is er eenige kracht beschikbaar, en die zal ik nu allemaal gebruiken voor deze levens-administratie-bezigheden, zoo dat zij daardoor uitgeput, geheel verbruikt, zal raken. Ik heb echter - dit kan als andwoord daarop dienen - die kracht hoofdzakelijk noodig voor den overgang van de eerre levensgewoonte in de andere. Is eenmaal een reglementair leven van vroeg-opstaan en werk, van bewustheid en zelf-kontrole, van wil en van daad gewoonte geworden, - dan heb ik zoo veel kracht niet meer noodig om het te handhaven. Op het opstaan komt bijna álles aan. Om vier uur geregeld opstaan werkt hoogst gunstig op de stemming voor den geheelen dag. Als het eenmaal gewoonte geworden is om zoo vroeg op te staan en eene goede levensregeling te volgen en veel te werken, - dan houdt de intense wilwerking op en gaat te gelijker tijd het bewustzijn en de onbewuste wetenschap verloren van de kracht die men heeft moeten gebruiken om tot de thans tot gewoonte geworden leefmanier te geraken. Dan werkt dus de wil niet meer, en gaat het, betrekkelijk, vanzelf goed. Dan verslapt dus, zeg ik, het willen, dan is de wil dus niet meer zoo gespannen en krachtig, niet meer zoo op zijn qui-vive, in 't algemeen voor niets meer zoo aanhoudend op zijn quivive. Van-dáar dat, indien de goede leef-manier lang heeft geduurd het zoo gemakkelijk gaat om bij de minste aanleiding weêr tot oude verkeerdheden terug te storten. Want hoewel gewoonte en daardoor in zich zelve krachtig, is de gewoonte-om-moeilijk-te-leven, toch altijd veel broozer en onvaster dan de gewoonte-om-makkelijk-te-leven. De wil werkt niet meer, en bij de geringste aanleiding glijdt men, daar de wil dus geen tegenstand meer biedt, tot het verkeerde makkelijke-leven terug. Ziedaar de questie. Zoo even wist ik, in een dof-stamelend-geniegebliksem, wat hier tegen het middel was. Nu | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||||
weet ik het niet zeker meer. Het was iets als een permanent (maar toch telkens te hernieuwen, denk daar vooral om) affiche; maar wat en hoe ook weêr? Wacht, eerst de vergelijking daar ik op kwam. De wil-werking (heroïeke stemming, verlangen, noem het zoo als gij wilt) is de steiger, het fundament, waarboven en waarop zich de gewoonte bouwt. Is de gewoonte gereed en houdt zij zich zelve in evenwicht in haar hoedanigheid van gewoonte-geworden-te-zijn, en vallen dan de wil-stellages weg, - dan houdt die ranke hooge brug boven den afgrond zich staande, zoo lang er geen schok tegen aan komt. Maar komt er een hoog schip over den vloed aangevaren, dat er tegen stoot, dan valt zij plotseling in-een en tot puin; en de vroegere, de verkeerde, de lage, gewoonte, die van het gemakkelijke-leven komt weêr in zwang. En nu het middel:... Voor ik mij dat weêr precies herinner, zullen de Affiches van de Groote Gevaren vooral dienst moeten doen.
Nú klopt mijn hart, nú blinkt mijn oog, nu leef ik een verhoogd leven. Maar wat zal er gebeuren?... Op een ochtend zal ik weêr eens om zeven uur opstaan in plaats van om vier (ten gevolge waarvan? Van het bezoek van een vriend den vorige dag b.v.), ik zal dat dan niet vreselijk vinden om dat er geene sterke wilwerking plaats heeft en dus mijne stemming laf is, en zoo zal ik weêr in de verkeerdheid terug vallen. Hier moet ik iets radikaals tegen vinden. Telkens te vernieuwen en geregeld te lezen meditaties zijn ook al goed.
Let nu op: nú, dézer dagen, zal ik merken, dat het levens-administratie-werk te veel tijd, bijna den geheelen dag inneemt; ik zal, vóór het eenigszins volledig áf is, - mij bazeerend op de overweging dat ik ten eerste geld moet verdienen en ten tweede den 20en Juli verscheidene stukken moet af hebben, - het levens-administratie-werk staken en werk voor de drukpers gaan zitten doen. Dáar moet ik zeer mee oppassen. Want dan zal liet mij vervelend lijken later weer met het levens-administratie-werk te beginnen. Ik moet dus, al ga ik nu voor de pers arbeiden, toch dagelijks een paar uur, tot voortzetting van dit soort werk bestemmen en dit besluit afficheeren. Ik geloof dat wat ik gevonden had tegen den dood van de gewoonte-om-moeilijk-te-leven, wat ik gevonden had om mijn goede leefmanier, eenmaal tot gewoonte geworden, voor ondergang te behoeden, - o.a. neêrkwam op den aard der meditatiën, welke als hypnotische autosuggesties moeten dienst doen, om de goede leefmanier te handhaven. Zij moeten namelijk o.a. bestaan uit een zich imaginatief en sensitief inleven in den toestand, zoo als die zal zijn als het gevaar dreigt; verschillende gevallen moeten er in voorzien zijn en dan moet de ziel de stem van het goede en de stem van het kwade, al akteerend, al komedie-spelend, tegen elkaâr doen spreken zoo als zij zich zullen doen hooren als de toestand of het geval reëel aanwezig is. Dit is de toepassing van het zelfde idee, dat ik nu al bij mijn opstaan in praktijk breng. Zoowel 's avonds voor het inslapen, als 's nachts bij het wakker-liggen als 's ochtends bij het ontwaken als er moeilijkheid is, leef ik mij in verbeelding in de strijdbewegingen en in het nare gevoel van het opstaan in en doe mij in verbeelding overwinnen. Dit maakt dat men ook later in de werkelijkheid overwint. | ||||||||||||||||||||||||||||
Même jour, 2 heures après-midi [Dagboek]Je viens de briser ma séance à ce moment même. Un ouvrier se présente pour soigner la ventilation dans ma chambre à travail. Il avait déjà été refusé pendant un temps libre (repas), parceque it ne pouvait alors entrer dans ma chambre ou tous les armoires étaient ouverts, etc. Qu'est ce que j'aurais dû faire? J'aurais dû le faire revenir encore, ou bien s'il se fâchait un autre à un temps libre et alors moi l'accompagner dans ma chambre. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Tout va très bien. Je me sens très dispos. Je n'ai que de légères douleurs dans les reins et dans la main droite. Demain matin je me lèverai à 4 heures. Notons sur le vif les changements de l'état d'âme général. | ||||||||||||||||||||||||||||
Même jour, 3 heures et quart [Dagboek]Voort-durend gebeuren de schitterendste bespottingen van mijn ‘wil-leven’! Ik schreef juist, ik had nog geen halve minuut vroeger juist geschreven, dat sous aucun prétexte en dans aucun cas ik mijn deur zou openen, toen ik hem, en nog wel met een snellen ruk, opende om dat... mijn vrouw een briefje van mijn zusterGa naar eind7 gekregen had... enz. 't Is prachtig, die oorvegen, die de omstandigheden ons geven. | ||||||||||||||||||||||||||||
30 Juni 1891, 3 u. 30 namiddag [Opstaan]Na gister-avond om 9 u. 14 in bed te zijn gegaan, ben ik om 10 uur ingeslapen en heb geslapen tot 4 u.23 na om 3 uur heel even wakker te zijn geweest, en ben opgestaan te 4 u. 25. Toestand tusschen: ‘wakker’, en: ‘op’: a. Duur van dien toestand: 2 minuten; b. Houding van het lichaam gedurende dien toestand: het wekkertje, dat mij wakker maakte, liggen-blijvend tot stilte gebracht, gezien hoe laat het was, liggen gebleven en een beetje later in één draai, geen dek hebbend, mij opgericht en de beenen naar de vloer gewend; c. Algemeen gevoel of lichaamsbarometer bij het wakker-worden: daar ik nagenoeg aan een stuk zwaar geslapen had, voelde ik mij beter, minder vermoeid, dan gisteren, ook wel die heldere bewustheid en dat duwen van het besef van noodzakelijkheid van gisteren, maar minder akuut en pijnlijk; d. De strijd. Het argument van de tegenpartij was, dat het wekkertje te vroeg was afgelopen en ik dus nog eenige minuten kon blijven, tót het bepaalde uur. De strijd liep dus niet híerover of ik, ‘om dat ik mij zoo beroerd voelde’, ook maar liever tot zeven of acht uur zoû blijven liggen; maar alleen over eenige minuten. Dat van die minuten was het eenige argument. De vóorpartij vernietigde het door te berde te brengen, dat het voorschrift wel luidde half vijf, maar dat het absolute voorschrift gebood óp te zijn voor het wekkertje geheel heeft uitgeraasd. En dat in dit geval dat verschil van een paar minuten dus niet in aanmerking kon komen. Toen ik op was, dus niet zoo als gisteren terwijl ik nog te bed lag, maakte ik mijn aanteekeningen op het Handpapier. De daad, de beweging, van het opstaan, geschiedde heden langzaam. | ||||||||||||||||||||||||||||
30 Juin 1891, 7 heures 15, soir [Affiche]Je faiblis, je faiblis merkbaar. Déjà j'incline à l'indifférence et au rire quant à mes affiches. N'oubliez pas qu'il faut insérer dans les grandes méditations générales la construction du sentiment et de la sensation d'indifférence et de moquerie que j'éprouverai lorsque la réaction contre la période héroïque sera là. Après avoir construit ce sentiment et cette sensation je les combattrai par des sentiments opposés, je les vaincrai alors (maintenant, après les avoir créés artificiellement comme je dis), parceque les sentiments opposés sont maintenant plus fort en mon âme que les autres parceque à la période heroïque est inhérente dat sterker-zijn. De cette façon j'habituerai les sentiments d'indifférence et de moquerie à être suivis et combattus aussitôt qu'ils se présentent par des sentiments contraires si forts qu'ils en sont vaincus, et cette habitude affaiblira beaucoup la force de ces sentiments si elles se présentent à l'état réel. Je ressens une fatigue cuisante. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||||
grand commencement est accompli. Je me sens comme cuit par la fatigue, mais mille fois je la salue, la benis et la baise. Oh! l'emotionnant plaisir que je ressens! Oh la puissante joie qui gronde dans mon être. Avec de la patience, du calme et de la réflexion je serai le vainqueur. Je me coucherai extraordinairement tôt ce soir pour pouvoir dormir 8 heures. | ||||||||||||||||||||||||||||
Woensdag, 1 juli 1891, 5 u.45 ochtend [Dagboek]onanie: niet; koïtus: niet. werk: gisteren niets; temperatuur, werkkamer, 5 u.45 ochtend: 74 graden. weêr: bewolkte lucht. poepen: gisteren goed.
naar bed: 9 u.; ingeslapen: 9 u.30(?); wakkerdoor-den-nacht: niet; gedroomd: niet (?); voorgoed-wakker: 3 u.45; óp: 3.55; toestand tusschen wakker en op: nerveus, echter zonder strijd, eerst gaan liggen wachten tot het tijd zoû zijn, toen die afwachting van het razen des wekkertjes te nerveus vindend, besloten toch maar op te staan; even daarna liep het trouwens tóch af. Nu zijn wij er met het opstaan. Nu is de questie dit vol te houden. Tot de maatregelen om van het opstaan op dit uur Bene gewoonte te maken, behoort in de eerste plaats dat ik telkens na het opstaan de dag als de 1e, de 2e, de 3e enz. dagvan-goed-opstaan noteeren zal op een extra werkkamer-deur-affiche-tableau.
Pas nu op. Vandaag is de toestand héél gevaarlijk. Ik ben zeer moe en dit werkt hoogst verweekend op het moreele. | ||||||||||||||||||||||||||||
Zelfde dag, 8 u. ochtend [Dagboek]Ik ben zeer moe, kan geen twee minuten staan (wel loopen), ben beverig in de handen. Maar, wat doet er dat toe! Ik heb bereikt wat ik wilde. Nu dat vast-gehouden, nu zoo voort-gegaan. Het volmaakte: het heroïsche permanente sentiment voor ‘lichaams-beweging’ (hiermeê bedoel ik dagorde-volbrenging, de volbrenging der dagorde niets anders zijnde dan eene reeks bewegingen van de machine, die men lichaam noemt) kweeken en vasthouden voor dát doel, maar daarbij het overbrengen in en doen voortgaan in het werken, d.i. in de nijverheid- en kunst-produktie; en de naturalistische geest(hersen-) beweging-methode, of liever manier, overbrengen in het lyrische, en supra-naturalistische. | ||||||||||||||||||||||||||||
Woensdag, 1 Juli 1891, 8 u.45 ochtend [Opstaan]Karel of hoe gij u noemen wilt (pas op voor het komieke, want dit is vernietigend voor de nadering tot God of het Volmaakte Leven), ik wensch u geluk, geluk, geluk. Gij zijt geslaagd, gij hebt bereikt, gij hebt gerealiseerd, gij zijt om vier uur opgestaan, het voorgeschreven uur. De enorme beteekenis van dit feit zal niemant, die ooit dit Woordenboek lezen mocht, behalve gij zelf, begrijpen. Zie in, dat sinds drie-en-een half jaar gij deze realisatie eener latente begeerte niet hebt bereikt, dat toen gij haar vóor drie-en-een half jaar (winter 1887-88 te Houffalize) bereikte, de omstandigheden gunstiger waren dan thans en daarom thans de realisatie iets mooyers, iets gelukkigers; dat gij, beginnend met en uitgaande van dit volmaakte opstaan, thans vier dagen doorleefd hebt zoo heerlijk, dat gij eene andere, deze nog slechts benaderende, heerlijkheid, sinds vijf jaar, lente 1886, niet hebt gekend; dat eindelijk, hoe zeer gij door droeve ervaring ook zeker moogt weten dat wat gij van eene kontinulteit of zelfs maar van een zeer | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||||
langen duur van deze heerlijkheid u zoudt kunnen voorstellen allemaal als illusie en als hoogst gevaarlijk beschouwd moet worden, gij toch met recht hopen moogt dat, alles in aanmerking genomen (uw meerdere volgroeidheid, de heftigheid en intensiteit der gebeurtenis, uw maatregelen, die uitgebreider dan ooit zijn), deze heerlijkheid van overwinning het heugelijke begin en de sterke suggestie zal blijken, die u een levens- en werkperiode zal doen realiseeren volkomener en langduriger dan ooit. Ik wensch u dus geluk, ik, uw goede engel, uw genius, uw beter-ik, uw groot-bewuste helft, uw ‘vóor-partij’, uw advokaat-van-God, of hoe gij mij symboliesch, allegoriesch of fyziologiesch ook zoudt willen noemen, die in dit uur spreek tegen u, u, komplex wezen van heldere bewustheid en lichtend geweten èn donkere onbewustheid en ongekanalizeerde neigingen, doorlever van hopeloos lange perioden van ontoonbaar, on-beken-baar, on-mogelijk, laf en lui leven. Ik breng een toast op U uit. Geef u niet het lage en gemakkelijke plezier daarom te lachen, misken niet mijn intime, door niemant gehoorde, voor uw heele leven voor u alleen hier neêrgeschreven toast. Ik geloof mèt u dat, zooals gij in uw dagboek schreeft heden, gij dezer dagen het hoogste geluk hebt gevoeld, hooger dan Kloos in de uren dat hij zijn gedichten schrijft, om dat het de toestand is van eeuwigheid en oneindige soevereiniteit waarin het ons schijnt dat alle soorten van moeilijkste stukken literatuur als goochelbloemen van Egyptische Magiërs op onzen wensch zouden schieten uit onze onbeperkte macht. Maar ik geloof tevens met u dat - hoe heerlijk en zeldzaam en hoogst superieur de vier dagen lang en vandaag op zijn hevigst door u beleefde toestand van grootste permanente sensaties op zich zelf ook wezen moge - hij, beschouwd met den blik op uw gehéele leven, van uw zestiende jaar tot uw dood, nagenoeg waardeloos is als hij u niet in de periode brengt waarvan ik boven schreef. Op zich zelf is hij mooi en onvergetelijk, - voor de rezultaten beduidt hij niets, ja minder dan eene erfenis van honderd duizend gulden. Denk er dus steeds om dat gij ten nutte hebt te maken en ga voort zoo als gij nu begonnen zijt. De sentimenten van almacht door u ondervonden zijn nog slechts eene ongrijpbare, in de lucht zwevende en dra weer verdwenen elektriciteit, gij hebt die te vangen en haar als permanente kracht te doen werken in de machinerie van uw leven. Deze toestand, zij 't een weinig gekalmd en meer geregeld, moet gij permanent doen zijn, dan alleen is uw leven wat het wezen moet en zoo als gij gemeend hebt het te voorzien in de mijmeringen en opwindingen van uw jeugd. Gij weet nu, - om op het bizondere feit terug te komen dat mij onder deze rubriek doet schrijven, gij weet nu, dat gij kúnt opstaan op het vooraf door u bepaalde uur; wat ook uw lichamelijke of ziele-gesteldheid of beroerd-voeling moge zijn. Gij weet nu wat het is te gevoelen: de hoop die herleeft (want wat de ‘kritiek’ ook van u moge zeggen, gij beschouwdet uzelf, serieus en waarachtig, in den laatsten tijd als een mislukt mensch, als iemant tusschen wiens later leven en jeugdillusies het verschil buiten alle verhouding en essentiëel grooter zoû zijn, of liever: reeds bleek te zijn dan bij den minsten letterkundige of kantoorbediende. Gij dacht, niet bij wijze van tijdelijken inval maar als serieuze, gewone, nuchtere, waarheid: de minste letterkundige of kantoorbediende droomt in zijn jeugd van twintig (20) en bereikt tien (10); ik droomde van honderd (100) en bereikte vijf (5); de minste mensch droomt van een groot magazijn van koloniale waren en bereikt een kommenijtje, ik droomde van een KeizerrijkGa naar eind8 en bereik een heidehut; gij weet nu dat alles nog terug kan komen en nieuwe dingen voor het eerst komen. Niet alleen dat gij de groote algemeene gewaarwordingen van uw jeugd kunt terugkrijgen maar ook dat de begeerten, die zij behelzen, zich nog kunnen verwerkelijken. Wees nu dus sterk en kalm en houd vast, denk steeds: voortdurend, het moet zóo voort-duren. Zoo zij het. Ik schrijf dit, in dagbladstijl een weinig, hier | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||
alles om twee redenen, met een tweeledig doel, het zelfde trouwens dat bewust of onbewust al mijn dagboek-ontboezemingen inspireert: ik wil ten eerste aan uw onbewustheid door dit schrijven in deze uren een diepen indruk geven, die later, langs onnaspeurlijke wegen en door onnaspeurlijke oorzaken en aanleidingen in tijden van verval weêr goed kan opwerken, zonder dat gij het weet uit de diepten onder uw bewustheid (wie weet of gij de heerlijke opleving van deze dagen, waarvan gij immers in 't geheel de oorzaak maar niet te weten kunt komen, die oorzaak niet alléen vindt in het duistere ten goede werken der lange en veelvuldige dagboek-geschriften waarin gij uw bangen nood klaagt en uw verlangen uit; die geschriften werken suggestief als de goede mest in de aarde der onbewustheid, en, later, zonder dat men zich op iets verwacht, plotseling, in-eens komt door hun verborgen toe-doen een heerlijke reeks hooge levensbewegingen op, zoo als waarnaar men altijd verlangd had); ik wil, ten tweede, dat gij, óf reglementair zoo als gij het u zelf voorschrijft, óf zij 't dan helaas onreglementair, op een goeden dag, toevallig, gij deze bladzijden herlezen zult en zij u mogen opwekken ten goede. | ||||||||||||||||||||||||||||
1 juli 1891, Woensdag 8 u.55 ochtend [Omgang]Let op, dit is het aller-grootste, aller-dreigendste en zeer nabije gevaar. Ising, op wiens vriendschap gij zoo veel prijs stelt,Ga naar eind9 dien gij zoo bizonder gaarne, ja het liefste van allemaal, op bezoek ontvangt, zal U - ten gevolge der uitnodiging, die gij hem pás gedaan hebt - schrijven, dat hij eens naar U toekomt. Dit wilt gij echter niet daar gij zooveel verzuimd en in te halen hebt, dat gij niet voor a.st. zomer uw Vrijen-Tijd van een maand of zes weken wilt nemen en gij buiten uw Vrijen-Tijd geen vriend wilt ontmoeten. Mocht gij buitendien voor zaken in het najaar nog naar Amsterdam gaan, dan althans, niet waar, zoû het bovenmatig slecht zijn vóór dien tijd Ising nog eens hier te ontvangen. Denk om wat gij het laatst met hem besproken hebt - zijn goedkoope reis, zijn genoegen in het reizen, het praetext dat hij gevonden heeft, zijn lust om hier te komen, uw groot verlangen om hem te ontvangen, en - besef het gevaar. Als hij U dus mocht schrijven, kunt ge hem eenvoudig op eene hoogst vriendelijke wijze andwoorden, dat gij aan 't werk zijt en hem daarom niet kunt ontvangen. Telegrafeert hij, dan telegrafeert ge terug met ‘brief volgt’. Een tweeden keer 't zelfde, een derden keer zal hij op eene uitnoodiging van U wachten, hoe zeer ge hem ook den laatsten keer gezegd moogt hebben, dat hij om zekere redenen beter zich zélf dan gíj hém ten uwent nooden kon. De laatste alinea van deze 1½ blz. heb ik geschreven zonder 't sentiment dat mij de eerste alinea dikteerde. Die afwijzing komt mij nu als iets zeer eenvoudigs voor, terwijl ik het van ochtend, bij het schrijven der eerste alinea, eene verschrikkelijke zaak vond. Waarschijnlijk herinner ik mij, bij gebreke van het sentiment dat mij in den toestand deed inleven, dus niet alles wat hieraan verbonden is. | ||||||||||||||||||||||||||||
Dagboek van Wil(geïnaugureerd Woensdag 1 Juli 1891, 9 u. ochtend) [Het Dagboek van Wil beoogde, telkens wanneer dit voor het moreel wenselijk leek, Daden, Gedachten en Stemmingen te registreren zowel in hun Triomfen als in hun Nederlagen. Deze laatste categorieën moesten dan weer nader worden gespecificeerd in 1e, 2e en 3e graadskwaliteit of - (in 't geval van de Nederlagen) inferioriteit. Om mij tot de Nederlagen te beperken: 1e graad, d.w.z. ‘niet erg, om dat het bewustzijn in geringe mate aanwezig was’, 2e graad: ‘erg om dat het bewustzijn er is, maar ik vergeet te willen’, 3e graad: ‘heel erg, om dat het bewustzijn er is en ik er aan denk te willen’. Nu het afdrukken van het Dagboek van Wil een geheel andere typografische opmaak zou vereisen, wordt hier volstaan met het signaleren van het bestaan van dit trouwens slechts incidenteel bijgehouden ‘papier de vie’. - h.p.] | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Zelfde dag, 9 u.40 ochtend [Dagboek]Ik ben zoo blij, zoo blij, zoo blij, zoo vlijmend heerlijk-, zoo heldenmoedig blij, want ik geloof, want ik geloof, ja, ik geloof werkelijk, (al weet ik het niet zeker en al is mijn papierenadministratie nog lang niet zóo goed ingericht dat ik het onmiddelijk te weten zoû kunnen komen) dat ik, sinds voorjaar 1886, let wel, dat is vijf jaar geleden, zoo mooi eene periode niet heb gehad als die van deze dagen. Ja, ik kan het niet anders als bevend schrijven, het is dan ook wel de moeite waard - als die periode, zeg ik, waarvan ik ten aller-nadrukkelijkste hoop, dat zij dezer dagen pas begint. Verschillende symptomen zijn het zelfde als toen (b.v. heroïeke afwijs-briefjes aan vrienden,Ga naar eind10 enz. zie Dagboek op den genoemden tijd). En nu ben ik zoo blij, zoo dof-woedend-juichend-zwaar-blij, om dat ik waarlijk geloof dat mijn gelijksoortige exaltatie van 1886 onmiddelijk voorafging aan enveroorzaakte (?): eene periode van veel goed werk (toen heb ik immers mijne brochure-Over-LiteratuurGa naar eind11 geschreven en grootendeels het 13e hoofdstuk van Een Liefde?) Groote God, zoû het waar zijn? Zoû ik opbloeyen? Ik kán het haast niet gelooven! Maar het moet toch wel, namelijk het moet wel dat ik sinds voorjaar-1886 zoo mooi niet ben geweest, want daarna kwam de zomer met zijn veelwerken, daarna de laatste periode van uit-gaan en hoereeren (in de herfst), in den winter mijn huwelijksplannen, in de volgende lente mijn huwelijk,Ga naar eind12 en, dit meen ik zeker te weten althans, dat sinds mijn huwelijk ik zoo mooi eene periode niet heb gehad. Want de goede werkperiode, in den winter van 1887-88 te Houffalize werd niet door eene dergelijke exaltatie voorafgegaan, maar ging veel meer van zelf, en mijn zelfbespiegelingen op de Vischmarkt te Bergen-Op-ZoomGa naar eind13 in den winter van 1889-90 hadden wel een even akuut maar overigens een geheel ander karakter, terwijl er in of voor mijne werk-periode van den laatsten winter, 1890-91, in 't geheel van eene dergelijke exaltatie geen sprake is geweest. Vergeet dit nooit: 1e Dat niets u gaat boven de heerlijkheid van deze dagen, dat alle dingen, zelfs de beste momenten van liefde voor uw vrouw, niets zijn te vergelijken met den tegenwoordigen ziele-staat en het heldenmoedig leven, en de hooge ziele-koortsen van deze dagen. Dit is het hoogste genot en de superieurste stemming. 2e Dat een voortzetten en onderhouden van deze heerlijkheid onfeilbaar leidt tot het permanentzijn van het hoogste geluk. 3e Dat deze heerlijkheid ontstaan is zonder onmiddelijk voorafgegane of merkbare vroeger voorafgegane stoot van buiten, maar geheel uit u zelf is gekomen en in uw onbewuste inwendigheid bewerkt en voorbereid moet zijn door eene samenwerking van onnaspeurbare invloeden. Vergeet niet dat dit het hoogste geluk en het opperst bereikbare, dat dit de hemel is, waarin van geene ellende, van geene onaangenaamheid iets te bespeuren kan zijn. Dat dit niet kán om dat alle leed subjektief is, en de wil, werkend op deze hoogte en met deze kracht de onaangename reflexie in U van wat er ook zoû mogen gebeuren onmiddelijk vernietigt en dus het leed onmogelijk maakt. Vergeet niet, o vergeet toch nooit en schilder het in letters uit op alle muren van uw woning, dat alle voortbrengselen van den geest, alle werken van het genie, alle theorieën van stemming- leer, alle te scheppen wijsgeerige stelsels, alle lyrische en epische kunstgeheelen - als van zelf en hoogst gemakkelijk ontstaan in deze en uit deze wezens-gesteldheid. Dit is het hoogste geluk, dit is de hemel op aarde. Dit is de heerlijkheid als van een bovenmenschelijk wezen. Dáarom - en hier wil ik op neêrkomen - als gij weêr terug zult zijn gevallen in een door u zelf afgekeurd en veracht leven, - en dit zal onvermijdelijk gebeuren - begin dan weêr, - wát het u ook kosten moge - met uw wil op het eerste punt, dat van het vroeg-opstaan, door te zetten. Dan zal al het overige vanzelf weêr volgen. Gedachten, Sentimenten, Sensaties,Ga naar eind14 ontstaan in mij en bloeyen op als in den besten tijd. Het is, dat's waar, nog maar een voorspel, maar ik | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||
merk aan symptomen, waarin ik wil gelooven, dat zij in aantocht zijn.
Affiches over alles, affiches! | ||||||||||||||||||||||||||||
1er Juillet 1891, 11 heures 45 du matin [Affiche]Mercredi Jour, à jamais béni et glorifié dans ma mémoire. Demain je me lèverai à quatre heures, à 4 heures, à iv heures, l'heure choisi et voulu et décidé. Au dîner je me suis calmé de mes transports tout à fait extraordinaires du matin (Voyez au Dagboek). Je suis dans un état tout à fait extraordinaire, vraiment je suis en plein bonheur et dans le bonheur le plus haut. Pour ne pas avoir peur de la joie, ne la laissons pas trop s'exalter. L'exaltation sans frein s'émousse vite. Mais quoi, ne suis je pas maître de mes sentiments, aussi de celui de la peur, que je n'aurais pas même pour la mort. Ou plutôt est ce que je ne ressens pas l'espoir le plus vif d'être bientôt maître de mes sentiments. Je me lèverai demain à quatre heures. 2ième jour de la déclaration. Je crois qu'on peut ne dormir que sept heures. Je trouve ma fatigue salutaire et saine et excitant au travail. | ||||||||||||||||||||||||||||
Woensdag, 1 Juli 1891, 12 u. middag [Affiches]Er zijn:
De affiches kunnen zijn van: 1e papier met potlood of inkt beschreven, 2e papier, karton, zeildoek of hout, wit of zwart, met houtskool, waterverf of olieverf beschreven, of met plakletters, zwarte of gekleurde, al of niet eigen gemaakte, beplakt. Als affiches voor iets niet meer helpen, kunt gij in plaats van tot woorden en papier, uw toevlucht voor sommige doeleinden nemen tot hout of ijzer (gelijk reeds ter bestrijding van onanie b.v. het geval is geweest).Ga naar eind15 Zie hiervoor op Zitting de superieure en inferieure Zitting-techniek.
Affichez en grandes lettres de charbon: ‘La moindre déviation du mouvement vers le devoir, le bonheur et l'heroïsme est dangereuse, mais si une déviation eut eu lieu, ne vous decouragez pas pour cela, ne vous servez pas du prétexte lâche, maintenant qu'une faute irrévocable a été commise, vous pouvez très bien continuer à mal agir. Rentrez au contraire immédiatement dans la direction vers le bien. Je vous fais observer que le raisonnement que je vous déconseille ici est tellement dans vos habitudes que vous même dans la pratique infâme de l'onanie vous vous en servez. Ayant une fois péché par onanie, vous avez l'habitude de dire: maintenant que me voilà en tout cas malade, je puis bien le faire encore une fois.’ | ||||||||||||||||||||||||||||
1er Juillet 1891, 12 h. 15 midi [Affiche]Le corps fonctionne admirablement après les nuits de sept heures. Toute la vie corporelle est plus haute comme dans une fièvre de santé, avec la vie de l'âme. Je me sens très bien, je n'ai pas sommeil et je wiens de flotter comme un ange. Demain je me lève à 4 heures. | ||||||||||||||||||||||||||||
1 Juli 1891, Woensdag 12 u.45 middag [Zitting-techniek][Voor de op deze datum onder dit hoofd geboekstaafde aantekeningen betreffende inferieure en superieure zitting-techniek, Het nietopenen der kamerdeur en Het niet rond-kijken, wordt de lezer verwezen naar Maatstaf, vijfentwintigste jaargang, november 1977, p. 14-15 - h.p.] | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||
de arbeid aan levens-administratie-papieren begon mij te vervelen, ik geeuwde en dat ageeren van de tegenpartij in mij werd gesteund, en met het vaan bestoken, door een begin van schrijfkramp. Toen, juist op een moment dat ik in de algemeene exaltatie niet nog bizonder geëxalteerd was en ik te snuffelen zat in oude papieren, komt mijn vrouw aan de deur en zegt met haar zachte, hartelijke, lieve-lieve stemmetje of ik ook een kopje thee woû. Ik had haar van-daag al éens niet geändwoord toen zij iets vroeg en éens toen zij mij een afscheidsgroet toeriep vóor hare wandeling. Nú, geheel verdiept in mijn papieren en onbewust, roep ik: ‘hè?’ om te vragen wat zij zeide. Daarop herhaalt zij haar vraag, maar in dien tijd herinner ik mij mijn plicht, en, - met veel emotie en een gebaar om mijn mond dicht te houden, andwoord ik niet meer op de herhaalde, goedige, lieve vragen van het lieve-lieve stemmetje. Dat ging mij aan mijn hart, ja, zéer, maar ik wil en zal worden de heer der heerscharen van mijn lichaam-en zielebewegingen en uitingen.Ga naar eind16
Hoe langer mijn heroïsche toestand duurt en hoe meer ik er meê vertrouwd raak, hoe meer ik mij meen te herinneren dat ik toch minder lang geleden dan ik dacht, minder lang dan vijf jaar geleden, de zelfde toestand heb gehad, met de zelfde uitingen, affiches, triomfzinnen in dit dagboek, enz. Dit is ellendig. Want lang voor deze toestand begon, was de vorige geëindigd en ik dacht er nooit meer aan, ik was niet in het minst aktief om hem weêr in het leven te roepen en ik las nooit meer na, wat ik in dien toestand geschreven heb. Altijd híeraan denken, als de tijden weêr slecht zijn: Alle beterschap moet beginnen met het geregeld opstaan om vier uur. Dát is in alle opzichten van onberekenbare waarde en invloed. | ||||||||||||||||||||||||||||
1 Juli 1891, 3 u. na-middag. [Leven]Ik heb dezer dagen geleefd zoo als ik wil leven om in een tijdperk van goed werken te komen. Ik wil in 't kort eenige bizonderheden noteeren om die later, als ik weêr leef zoo-als-ik-niet-wil-leven, hier terug te kunnen vinden: indeze dagen van slechte en korte nachten dan (27 Juni-1 Juli) heb ik over-dag in 't geheel niet geslapen, ben den heelen dag zeer opgewonden geweest, en heb tegen de hitte en den schrijfkramp in den heelen dag maar zitten schrijven.
Korte noticie der perioden van slecht en van betrekkelijk goed leven:
| ||||||||||||||||||||||||||||
1er Juillet 1891, 3 heures zo après-midi [Affiche]Tout va bien. Les victoires vont bon train. Il y a une derrie heure je faiblissais un peu, mais je sais que je ne faiblis pas plus qu'hier, quoique j'ignore si je faiblis moins qu'hier. Que faire pour empêcher qu'un jour je cesse d'écrire sur cette affiche-tableau contre ma volonté? Fatalement un jour, je ne pourrai plus écrire comme cela, parceque comme je n'aimerai plus ce papier ci, je n'aurai plus rien à lui dire. Je serai indifférent, je ne penserai même plus à l'héroïsme, au travail et aux affiches que je trouverai alors ridicules ou inutiles. Comment empêcher un état d'âme causé de ce non-amour? Il n'y a que la Méditation et l'Affiche. Mais au temps dont je parle tous les deux me seront devenus indifférents, c'est-à-dire que j'oublierai de lire la Méditation ou que je la lirai sans qu'elle ne me fasse aucune impression et que je | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||
ne regarderai plus aux Affiches. Je ne les verrai plus, quoiqu'elles soient là bien en évidence, parce que leur évidence ne résulte que dans leur contraste avec l'aspect ordinaire des murailles auquel j'étais habitué. Aussitôt donc que l'aspect des Affiches me sera devenu familier, ils auront perdu leurs influence. Je vois d'ici la suite des événéments futurs. J'irai travailler pour la presse et n'aurai plus de temps pour les longues confidences aux Affiches, comme aussi la matière des confidences me manquera, ma pensée étant ailleurs (à la copie pour la presse). Alors mes inscriptions aux Affiches se feront de plus en plus courtes. J'écrirai chaque jour la même chose un peu plus tard. Cela m'ennuyera et je n'écrirai plus rien. - Ayons tout de même bon espoir demain à 4 heures. | ||||||||||||||||||||||||||||
3 uur 55 zelfde dag na-middag [Dagboek]Ik ben hevig ontroerd. Ik schrei en schrei van verdriet,Ga naar eind17 want ik vrees zoo zeer, dat mijn heerlijke, mijn aanbiddelijke opwinding van van-daag, - een geluk, ja, het grootste geluk heb ik van-daag gekend, een geluk zoo als in geen jaren, ik weet het nu, - ik moet tot mijn besten tijd van vroeger terug gaan om het terug te vinden in mijn leven - om dat ik zoo zeer vrees dat het veroorzaakt wordt door het buitengewone weêr van van-daag, een weêr zoo als in geen jaren, exceptioneele atmosferische stoornissen, vreeselijke storm, wolkbreuk en hagelslag en een geweldig zich telkens herhalend onweêr, - dat mijn goddelijk gedrag dus door de elektriciteit en atmosfeer, die hoog abnormaal zijn, komt; en dat - o God dat het zoo wezen moet! - heel de goddelijke architektuur van wilsuitingen, waarin ik mijn kamer en leven styleer door woorden op papier - niets zal zijn dan de wils-uitdrukking van een geweldige - korte - stemming. | ||||||||||||||||||||||||||||
Zelfde dag 4 u. 55 na-middag [Dagboek]Na het vorige geschreven te hebben, heb ik het avondmaal gebruikt en is het weêr opgeklaard. Nu zeg ik in kalmte: dat het weêr van invloed op mijn momentaneele hevige emotie is geweest, is waarschijnlijk, dat het op mijn generale hooge stemming van de laatste dagen al-door van invloed is geweest, is mogelijk, dat het weêr de eenige oorzaak mijner groote-dagen is is onwaar, ook dat mijn magnifieke dispositie niet langer duren zoû dan het onregelmatige weêr; dat zoo wel het weêr als mijne gesteldheid van dezer dagen zeer exceptioneel zijn is zeker; dat zulk weêr in geen jaren zoû zijn voorgekomen, betwijfel ik toch. | ||||||||||||||||||||||||||||
Affiche d'Urgence(Donné le 1er Juillet 1891, 5 h. 15 après-midi) Vous devez absolument aller travailler pour la presse, pour être prêt le 1er Août. C'est très dangereux par rapport à la conservation de votre état-d'âme général volontaire-héroïque et à la continuation de l'administration de vie par papiers et écritures. Attendez-vous à rencontrer à la fin de vos séances consacrées au travail pour la presse un sentiment d'étonnement indifférent pour les affiches et la non-compréhension du sentiment continuel de la volonté et de l'héroïsme dans la pratique ordinaire de la vie. C'est que votre pensée aura été autre part. Méfiez-vous, méfiez-vous, forcez-vous à continuer chaque jour l'administration pour en conserver l'habitude et affichez partout l'ordre du Jour jusqu'à ce qu'il soit devenu habitude. | ||||||||||||||||||||||||||||
Affiche de muraille(Donné le 1er Juillet 1891, 5.45 soir) Lorsque pendant quelques jours vous vous serez levé à temps et vous aurez accompli l'Ordre du Jour voulu, vous ressentirez un sentiment de joye basse à cause de cela, à cause de la facilité que même cette vie-là vous semblera avoir alors. Vous vous réjouirez de ce qu'en réalité elle est moins difficile qu'elle paraissait d'abord. Ecartez tout de suite cette joye, qui est très | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||
dangereuse, étant dans une direction contraire à celle de l'héroïsme, du ciel, du suprême bonheur. | ||||||||||||||||||||||||||||
Affiche du bureau. Affiche de séance(Donné le 1er Juillet 1891, 5 h.50 soir)
| ||||||||||||||||||||||||||||
1er Juillet 1891, 7 heures 45 soir [Affiche]Je me lèverai demain à quatre heures/4 heures quand méme. Affichez partout: ‘Lisez l'Ordre du Jour. Affichez l'Ordre du Jour jusqu'à ce qu'il soit devenu habitude. Collez les Extraits d'Ordre du Jour pour séance, etc. sur des cartons et mettez les debout; on ne voit pas, on n'aperçoit pas ce qui n'est pas debout.Ga naar eind18 | ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juillet 1891, 4 heures 7 matin [Affiche]Proficiat. Je vous félicite, mon enfant. Vous vous êtes levé à l'heure prescrite malgré que le sommeil gonflait vos yeux. Merci et bravo! Oui, je me suis levé à quatre heures, l'heure voulue et décidée. Je suis extrêmement fatigué! Ce soir je me coucherai vers six heures, car il faut demain que je me lève à quatre heures aussi et que pourtant j'ai un peu une bonne nuit un peu longue. C'est de toute nécessité. | ||||||||||||||||||||||||||||
Donderdag 2 Juli 1891, 5 u. 25 ochtend [Dagboek]onanie: in het midden des nachts (over de soort zie Woordenboek)Ga naar eind19 koïtus: bij den aanvang des nachts (beste soort) werk: gisteren niets temperatuur: studeervertrek, half zes ochtend 69 gr. weêr: een frisse wind (Westen?) poepen: gisteren uitstekend, 1e graad Voor Naar bed, enz., zie Woordenb op artikel Opstaan. heden 2e dag van goed-opstaan | ||||||||||||||||||||||||||||
Donderdag, 2 Juli 1891, 5 u.30 ochtend [Opstaan]Vergun mij te beginnen met U ook op deze plaats geluk te wenschen met de 2e dag van goed-opstaan. Het is mooi, het is heerlijk, ik wensch u toe dat het lang zoo blijven moge. En hoe aangenaam gevoelt gij u niet na uw wandelingetje en dat nog wel na een reeks slechte nachten waarvan de laatste niet de minst slechte was. Doch ter zake.
| ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juillet 1891, 7 heures matin [Affiche]Het zal een harde dobber worden van-daag. Maar [doorgehaald: moed] courage et en tout cas, quoiqu'il arrive, je me lève demain à quatre heures, 4 heures, 4 heures, c'est à quatre heures que je me lèverai demain. Quoiqu'il arrive je me lèverai à cette heure, si je suis en état conscient, c'est-à-dire si je ne sois pas évanoui ou mort. Si je suis ‘bij mijn zinnen’, quelque soit mon état, je me lèverai demain matin à quatre heures, non pas à sept heures, à six ou à cinq ou à quatre heures et demi, mais à quatre heures précises. La fatigue aujourd'hui est bien plus forte qu'hier. Après déjeûner étant au cabinet à merde et en poussant la merde hors des fesses, c'est-à-dire en faisant l'action qu'on appelle en hollandais ‘drukken’, lorsque comme toujours, par suite de cette action, le sang monta à ma tête, - je croyais | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||
qu'un accident allait se produire, je croyais à un coup d'apoplexie ou à un évanouissement et mes mains se postèrent, pour avoir un appui, au poteau de bois de la porte du cabinet à merde, car je croyais que j'allais tomber. Heureusement aucun accident grave ne s'est produit. Je connaissais d'ailleurs cette sensation physique, pour l'avoir éprouvé dans des circonstances tout à fait identiques, c'est-à-dire au cabinet en poussant la merde après une nuit sans sommeil. Je suis encore tellement dans l'exaltation morale et physique que j'ai fait ma promenade quotidienne d'avant-déjeûner d'une marche rapide sans fatigue ni sueur. Littéralement comme marchant sans toucher la terre, marchant dans le nuage de mon exaltation sublime. Quoique je ne ressentis aucune fatigue, je découvris soudain mon état en me sentant m'effrayer extrêmement par l'aboiement d'un tout petit chien. Je devins d'une pâleur mortelle et une sueur froide me couvra. Ecoutez, si aujourd'hui (vous vous coucherez à 6 heures 30) vous sentez s'approcher l'instant de défaillance morale et physique, notez le, notez le, combattez jusqu'à la mort. Disposez cette affiche pour pouvoir y écrire commodément. N'allez pas croire que les sentiments d'anormalité physique que vous éprouvez sont des avertissements pour vous faire savoir que vous allez pousser trop loin la bravour de votre constitution, et que vous en deviendriez malade plus tard. Soyez absolument convaincu que vous pouvez continuer jusqu'à ce que l'habitude du bon lever soit établie et que vos copies pour les revues d'Août soient prêtes. | ||||||||||||||||||||||||||||
Donderdag 2 Juli 1891,? u. ochtend [Opstaan]Toestand tusschen: ‘wakker’ en ‘op’: a. Duur van dien toestand: ½ minuut; b. Houding van het lichaam gedurende dien toestand: liggen-blijvend het wekkertje tot stilte gebracht, niet naar vrouw gekeken, - in één, langzame, draai, mij opgericht en de beenen naar de vloer gewend. Toen op den rand van het bed zittend, dadelijk, als eerste werk, mijn aanteekeningen met het gereed liggende potlood op nacht-handpapier gemaakt; c. Algemeen gevoel of lichaamsbarometer bij het wakker worden: Zware slaperigheid en beroerd-voeling, erger en zwaarder dan de vorige dagen; niet die in-eens ontstoken heldere bewustheid van de vorige dagen; tegen de slaap en de beroerd-voeling als tegen een dikke weeke zware bloederige, 10 centimeter dikke, hoofd-kap, in, daar-tegen-in, in eens en van-zelf, als een wel sterk en diep en massief maar toch dof opkronkelen van een smoezelig geele slang van wemelerig dof licht, de wil van het opstaan in het hoofd tegelijk met de daad in romp en beenen (die wil als een dikke opkronkelende staaf van beslagen zilverig verguld licht tegen een vaste massa van donkergeronnen bloed in (ik ben met deze vergelijking, geloof ik, vlak bij de werkelijkheid die men zien zoû als het menschenlichaam en hoofd transparant was; daarom geef ik deze ook na de vorige). Wat wàs het? Om een andwoord op deze vraag te benaderen, moet ik eerst als de wezenlijke zekere waarheid vermelden, dat deze twee toestand-deelen zich te gelijk vóor-deden: het ontbreken van de heldere bewustheid der vorige dagen inhoudende het, als zoodanig zich dadelijk aan mij doende kennen, sentiment der noodzakelijkheid, èn het dadelijk-dóén-zonder-strijd, terwijl er de vorige dagen telkens wèl strijd was. Mag ik het er nu voor houden - hetgeen ik zoo gaarne zoû mogendat om dat de slechte nachten en de vermoeyende dagen er sinds den vorigen ochtend weder met éen vermeerderd waren de heldere-bewustheid niet de kracht had zich te manifesteeren maar te gelijk de beweging vale het opstaan-onmiddellijk-na-het-hooren-van-het-wekkertje al dermate gewoonte was geworden dat die zich volvoerde ook zonder het bevel van de heldere bewustheid?, of moet ik het er voor houden... toen ik dezen volzin begón te schrijven wist ik wat hier volgen moest, op dit tijd-‘stip’ ben ik het weêr kwijt, misschien herinner ik 't mij later weêr (dit tijd-‘stip’ is: Donderdag, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juli 1891, ochtend, 8 uur, 46 minuten, 20 sekonden). Wacht, hier heb ik wat boven volgen moest weêr (8 u.56 m.): Of moet ik het er nu voor houden dat de exceptioneele heldere bewustheid van deze dagen in het onbewuste voortwerkte en dáar de beweging van het opstaan het gevolg van was. Het onderscheid is subtiel, maar het is er toch want nú vóel ik het toch voor de tweede maal. Zie-hier nog andere woorden voor wat ik bedoel: is de beweging van het machinale opstaan alleen de uiting eener tijdelijke gewoonte, die alleen bestaat en blíjven zal zoo-lang zij door de dezer dagen bestaande heldere bewustheid gevoed wordt, of is zij al zóo zéer gewoonte geworden, een betrekkelijk altijd-durende gewoonte geworden, dat ook indien de heldere bewustheid nu eens de eerste twee volgende weeken niet meer aanwezig werd, of werkte, de beenen hunne beweging zouden blijven maken. d. De strijd. Strijd was er dus niet. De argumenten van de vóor-partij en van de tegenpartij alleen mogelijk zijnd bij een hoogeren graad van bewustheid als hier aanwezig was, deden zich niet voor. Er kwam nu een argument van buiten, de stem mijner vrouw zeide de woorden (zij zeide dit in zulk een toestand van half-slaap, dat zij 't zich waarschijnlijk nu niet meer herinnert) (wat doet deze bizonderheid er eigenlijk toe?): ‘Mag het geen half uurtje later luyen, Pake, dat's toch'et best; luister naar je moeke.’ (Letterlijk, want ik heb dit op het oogenblik zelf opgeteekend.) Engel, schat, allerliefste, grootste schat, nà mijn exaltatie hoû ik 't meest en alleen van jouw. (Dit denk ik nú, nu ik dit schrijf, zonder dat zij er bij is en het hoort). Máár - hier woû ik op neêrkomen - ook dit argument kon geen zweem van strijd doen ontstaan. Ik begin hoe langer hoe meer mijn opstaan van dezen ochtend, in zijn heele aspekt van instinktief en onbewust verzet-van-beweging tegen het zware bloed als een verblijdende manifestatie van het begin eener gewoonte te beschouwen. Zoolang de reaktie nog niet gekomen is, kan ik echter niet weten of de gewoonte alleen een gewoonte van het in ziekelijke en per se passagère exaltatie verkeerende lichaam of individu is, of of het reeds als een gewoonte ook van het lichaam in gezonden toestand is te beschouwen. De reaktie acht ik dat zich voor doet zoodra ik eens goed uitgeslapen zal zijn, dat is na een ononderbroken slaaptijd van ongeveer acht uur. f. De beweging van het opstaan, zoo als ik haar in haar volmaaktheid wil en o.a. in den winter van 1887-88 maanden-lang heb in praktijk gebracht, gelijkt op een gymnastischen sprong. Zij volvoert zich snel, het is in éen snellen sprong met beide beenen te gelijk uit het ledikant en op de vloer staan, los van het ledikant. Deze manier is vooral 's winters, ter vermijding van onaangenamen en vermoeyenden strijd, zeer aan te bevelen: men springt dan in de nacht-koû als in een bad om te zwemmen. Over de maatregelen en hun uitwerking: Er zijn tot nu toe 7 maatregelen. Laat zien of ik ze mij herinner. 1. Vrouw vragen mij te wekken. 2. Meditatie lezen. 3. Wekkertje in mijn nabijheid zetten. 4. Het bed-affiche. 5. Het tableau-affiche. 6. Een Dagorde- en Handpapier met bijbehoorend potlood op het bed-tafeltje. 7. In den tijd tusschen naar bed en in-slaap op deze manier zich het goed-opstaan suggereeren. 8. Zich de aktie uitwendig en inwendig van het opstaan sensitief verbeelden, als eene imaginatieve generale repetitie. 9. Het zelfde in geval er 's ochtends strijd is 's ochtends doen. Er waren er 8 aangegeven (niet 7) en ik vind er 9 om dat die van het tableau-affiche er nog niet bij was. Welke van deze maatregelen heb ik gister-avond niet genomen? (Ik schrijf steeds 2 Juli 1891). Drie niet: die van de Meditatie om dat ik er geen gelegenheid voor wist; die van het zich 's avonds de aktie verbeelden niet, om dat ik het vergeten heb; en die van het zich 's ochtends aktie verbeelden niet om dat die niet noodig was, zijn doel bereikt zijnde voor hij genomen kon worden. Welke is de dienst, de uitwerking der wèl geno- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||
men maatregelen geweest?Ga naar eind20 | ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juillet 1891, 9 heures 550 du matin [Affiche]Je crains ou plutôt je crois froidement que la minute suprême approche. Est ce que je ne pourrai pas lui échapper? Le symptôme est: que non seulement en ‘drukkend’ au cabinet à merde, er en marchant ou en me courbant, mais encore - et ceci est plus sérieux - en me trouvant simplement assis à ma table de travail et en écrivant (sans autre exaltation que la générale) je me sens comme si j'allais perdre connaissance, comme si j'allais m'évanouir. Voilà probablement ce qu'on appelle 's évanouir de fatigue’. En attendant les effets salutaires de la mesure de ce soir (me coucher à 6 heures 30 pour après ± une heure et derrie de non-sommen dormir huit heures et pourtant me lever à quatre heures demain matin) en attendant je vais prendre des mesures de déshabillement et d'eau fraîche. Je pourrais boire aussi du gemberbier. La température est de 70 degrés. Demain à quatre heures. Demain je me lèverai à quatre heures; 3ième jour de cette déclaration. Comme cela soulage de respirer de l'eau-de-Cologne. Je voudrais bien savoir quelle est la différence entre ‘s'évanouir de fatigue’ et les attaques que FrankGa naar eind21 eut à New-York il y a cinq ans. | ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juillet 1891, 11 heures 45 du matin [Affiche]Maintenant, après le dîner je me sens un pen mieux. Je ne sens pas de fatigue dans les membres, mais cela m'inquiète, car c'est parceque tout s'est concentré dans la tête. Je crains la zenuwberoerte ou l'évanouissement par fatigue. Il se peut aussi que en que je sens dans la tête ne soit pas l'effet des fatigues proprement dit, mais l'état d'affaiblissement causé par la grande force usée par l'exaltation d'hier pendant l'orage. Cette exaltation était si forte que c'était comme l'abus de la force cérébrale. Ce que je ressens maintenant c'est la douleur de la plaie causée par le feu de la grâce divine, qui hier est tombé foudroyant dans mon âme et a comme brûlé le cerveau. J'ai en la sensation du suprême bonheur. Il se comprend qu'une telle sensation inouïe ne 's obtienne pas impuniment. Du reste l'expérience vaut sa suite. Pour les symptômes de mal au cerveau voyez le Dictionnaire, article Moeheid. | ||||||||||||||||||||||||||||
2 Juli 1891 [Moeheid]Specifikatie der verschijnselen: 's Ochtends op de plee bij het drukken: een gewaarwording als gebeurde er iets in mijn hoofd, waardoor ik mijn bewust-zijn verliezen en vallen zoude. Ik greep naar de deurstijlen, het was dadelijk voorbij. Het is het gevolg van het door het drukken veroorzaakte stijgen van het bloed naar het hoofd (gegeven de abnormale toestand der hersen-massa door de vermoeyenis). Bij het loopen door de kamer, een gevoel als zoude ik vallen, niet zoo sterk als bij de bloedstijging bij het drukken, maar zich telkens flauwtjes herhalend. Toen ik mijn gebit stevig samendrukte om niet te lachen om iets dat mijne gade zeide, de zelfde gewaarwording als op de beste-kamer, even sterk. Het gebaar van schrik hierdoor veroorzaakt was, het snel brengen van de rechterhand naar het hoofd als om dit vast te houden. Eindelijk (hoe meer de dag vorderde hoe veelvuldiger de moeheidsverschijnselen werden) de gewaar-wording bij het zitten aan schrijftafel: alsof het bewustzijn, het leven, als een damp mij zoû verlaten en mijn hoofd voorover vallen. Slordigheid van schrift en telkens vergissingen bij het schrijven (wat mij anders nooit gebeurt) door tweemaal naast elkaâr het zelfde woord te schrijven of woorden of letters te vergeten. Den geheelen dag door een angstige gewaarwording bij elk eenigszins hevig geluid, een schrik bij elk zoo een geluid: het vallen van voorwerpen, het slaan van deuren, het getrommel van voorbij-trekkende soldaten, het overgaan van de huisschel, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||
lijk maakt, - de normale hersentoestand bedenkelijk erschi ttert zijnde - zoo ga ik eerst een paar belangrijke houts-kool-affiches etablisseeren. | ||||||||||||||||||||||||||||
Meditatie tegen de OnanieTe lezen voor het inslapen. (Gegeven Zaterdag 8 Augustus 1891, 3 u. nam.)
Gij zult van-nacht wellicht in de verleiding komen om onanie te bedrijven. Gij zult wellicht ontwaken en dan dadelijk weten dat op dat oogenblik het geval reeds zoo ver gevorderd is, dat de hand - om het verstijfde en geheven geslachtsdeel gesloten - hevige wrijvingen daar om heen en daar tegen aan volvoert. Er zal zich dan een aangename, zinnelijke, voorstelling in uw verbeelding vertoonen. Er zal zich daaraan een kittelende warmte, een genot, verbinden. Maar gij wilt dat genot niet, gij wilt niet, gij wilt het niet om dat gij groot en schoon wilt zijn. Gij verkiest de scherpe vreugde der overwinning en de strenge zuivere heerlijke tevredenheid van den volgenden ochtend boven het laffe en lage en vulgaire genot van de nederlaag. Gij wilt die neiging overwinnen zoo als Caesar, Napoleon en de Heiligen doen, maar ú niet door háar laten overwinnen zoo als uw neefjes en andere kruideniers-zoontjes, zoo als alle studentjes en winkelbediendes doen, die aftrekkers zijn. Gij wilt geen vulgair genot, wel het zeldzaam genoegen der viktorie. Gij wilt nu eens zien òf gij werkelijk die neiging en gewoonte niet meester kunt worden. Gij wilt niet dat uw Wil, uw ‘Al-macht’, voor zoo iets nietigs en mins als een machinaal zenuwen-aanwendsel zal moeten onderdoen. Gij wilt de Koning en de Heerscher over uw daden en gedachten en verbeeldings-voorstelling zijn.
Gij wilt en gij zult het niet doen.
Zeg nu tien maal: ‘ik zal geen onanie bedrijven heden-nacht.’ Gij weet welke nadeelige gevolgen, en onmiddellijk zich den volgenden ochtend voordoende, gevolgen, de onanie-handeling heeft; maar vooral hindert u het gevoel, dat iets u zoû dwingen te doen wat gij niet wilt.
Herinnert gij u wel goed, hóe beroerd en neêrslachtig gij u des ochtends bij het opstaan en verder den geheelen dag gevoelt, na dat des nachts onanie is bedreven? Dan is de vreugde weg, dan vlot het werken niet, dan gaat alles lamlendig.
Hoe is het mogelijk, dat gij, die u zooveel op uw wilskracht, op uw vermogen tot volkomen zelf-beheersching en -geleiding laat voorstaan, zoo veel jaren lang zoo laf hebt kunnen zijn van deze miserabele en hoogst vulgaire gewoonte niet te vernietigen. Want gij hebt er eigenlijk tot nu toe weinig tegen gedaan, en vooral heeft het u aan vindingrijkheid en aan volharding bij uwe luye bestrijding ontbroken. Maar dat moet nu maar uít zijn. Gij wilt er nu een eind aan maken. Gij wilt nu toch eens zien of gij après-tout geen meester zijt van uw eigen daden, gij wilt nu toch eens zien of iets ter wereld u dwingen kan te doen, wat gij niet wilt doen.
Gij weet echter dat het zich daartegen opwinden als preventief middel slechts betrekkelijk weinig waarde heeft. Gij weet dat de groote kracht juist daarin bestaat zich met zijn bewustheid buiten den toestand te plaatsen en de machinerie der funktiën van lichaam en geest uit elkander te nemen en te regelen zoo als men wil, als hadden wij met een daar vóor ons liggende automaat te doen.
Gij weet dus dat er zal zijn een beweging van de hand om het geslachtsdeel heen of een verlangen van de hand om uit den koker verlost te worden.
Gij wilt echter noch het een noch het ander en gij weet dat gij, dat geen uwer ledematen, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||
behoeft te doen dit, wat gij niet wilt dat gebeuren zal. Maar denk er aan dat de hoofdzaak is de verbeeldings-voorstelling. Gij moet onmiddellijk uw gedachten met iets anders bezighouden. Dan zullen de bewegingen van zelf wegblijven.
Als gij nu ontwaakt en gij bemerkt dat uw verbeelding vast gaat of vast is aan eene aangename zinnelijke voorstelling, - begin dan onmiddellijk aan iets anders te denken, u iets anders levendig voor te stellen. Ik raad u iets oppervlakkigs te nemen, waar uw verbeelding zich gemakkelijk en gaarne mede bezig houdt. Iets waar eene ijdelheids-voldoening aan is verbonden. Het moet namelijk iets zijn waardoor uw verbeelding zich verschalken laat en er in glijdt.
Verbeeld u eerst levendig uw bezoek aan Parijs van September van verleden jaar.Ga naar eind22
Als gij door de levendigheid dezer voorstelling de aktie in de richting der onanie in u geknakt hebt, dan moet gij tot den tweeden uwer plichten van dat oogenblik overgaan en dat herinneren in iets eentonigs doen overgaan, dat er bij behoort, b.v. gij gaat er op zinnen precies de straten en pleinen achter elkander te zien en te noemen die uw rijtuig te Parijs gepasseerd is. Dit doet gij om weêr langzamerhand tot den toestand van slaap te komen.
Komt er echter, zoodra de levendigheid der tegen-voorstelling heeft afgenomen, een hernieuwde aanval van de zinnelijke voorstelling, dan zult gij weêr een andere laag-aangename en gemakkelijke voorstelling nemen, ook weêr van de ijdelheid. Gij zult u het eerste bezoek van IsraëlsGa naar eind23 aan u verbeelden. Daarna zult gij denken aan Chéras.Ga naar eind24 Van-daar weêr op de wandelwegen der eentonigheid. Enzoovoort.
De argumenten, waarmede de Onanie-duivel uw wil zal trachten te verzwakken en het lage genot zíjner voorstelling zal trachten te handhaven, de argumenten waarmede de onnadeeligheid der te plegen onanistische handeling betoogd wordt, kent gij alle. Hij zal zeggen, dat de behoefte zoo sterk is, dat het nadeel niet groot zal zijn. Gij zult hem endwoorden dat dit niet waar is, daar gij duizenden malen ondervonden hebt hoe ellendig gij u na de onanie gevoelt. Nog geen veertien dagen geleden heeft zij u bijna tot den dood gebracht door het verschrikkelijkst lijden heen.
Hij zal zeggen, dat het een goed slaapmiddel is, dat gij dadelijk er na in een rustigen vasten slaap zult geraken, terwijl gij anders nog lang onaangenaam zult wakker liggen. Gij zult hem andwoorden dat dit niet waar is, dat gij dikwijls nog lang na de onanie hebt wakker gelegen, dat gij wel vertrouwt nú te zullen inslapen als gij maar aan het bezoek te Parijs aan het denken gaat, en dat gij aan alles boven de onanie de voorkeur geeft, althans dus aan het liggen denken aan andere aangename zaken als uw leven te Chéras en het bezoek van Israëls.
Hij zal zeggen, dat gij den weêrstand in bed toch niet volhouden kunt, dat die toestand te lastig is. Dat het over-dág misschien nog gáat, om dat gij dan door schrijven of lezen u een sterke afleiding bezorgen kunt. Maar dat nu telkens en telkens de begeerte u zal komen plagen, zoo dat gij abominabele uren zult doorbrengen, waarbij van slapen geen sprake zal zijn. Gij zult hem andwoorden dat gij lácht met dit argument. Dat gij uw kracht genoeg kent om te weten dat gij de begeerte en haar verbeeldingsvoorstellingen gemakkelijk, o zoo gemakkelijk en eenvoudig, overwinnen en vernietigen zult. Gij zult gaan liggen denken aan wat u behaagt en tèlkens, bij haar eerste flauw verschijnen, de verleidings-voorstelling terugdrukken door al meer en meer aan dat andere behagelijke te denken. En gij weet zeer goed dat dan telkens de verkeerde verbeeldings-voor- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||
stelling, die zich aanmeldt, flauwer zal worden om eindelijk geheel weg te blijven. Gij zult spreken, en zeggen: mevrouw De. Meester, die... enz.
Telkens zult gij zoo de argumenten verslaan en de eene verbeeldings-voorstelling door de andere verdringen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Zondag 16 Augustus 1891, 6 u. 20 ochtend [Opstaan]Hoezee! Hoezee! Hoezee! met den 47sten dag van goed-opstaan. Gij weet dat de waarde van dit alles alleen in het volhouden ligt. N.B. Gisteren heb ik vergeten hier, onder de rubriek Opstaan, mijn dagelijksche noticies te maken. Dit komt om dat ik mij sinds eenigen tijd in de allereerste plaats met de bestudeering en bestrij ding der Onanie bezig houd; ik moet elken dag om zes uur over Onanie gaan schrijven. Daar ik nu gisteren de eerste zitting te laat begonnen ben, zoo had ik vóor zes uur geen tijd meer om het artikel Opstaan bij te schrijven. Ik had het nu in het laatste der vierde zitting moeten doen, maar heb er toen niet om gedacht. Ik had het ook in de eerste zitting op de dagorde voor de derde-vierde moeten schrijven. De fout steekt híerin, dat ik dát verzuimd heb. Het spijt mij erg, maar er is nu niets meer aan te doen.
Ik wil hier nu eerst konstateeren, dat ik gisteren misschien het prachtigst resultaat van mijne herleving sinds 25 Juni 11. heb bereikt. Dat resultaat was, dat iemant (ik) met aanleg tot bleek-zien en die zijn geheele leven doorgaans héel bleekGa naar eind25 héeft gezien, nu, na 45 dagen van groote inspanning, na 45 dagen van groote inspanning in een ongunstig klimaat, na 45 dagen van groote inspanning in een ongunstig klimaat in een ongunstige woonplaats, na 45 dagen van groote inspanning in een ongunstig klimaat in een ongunstige woonplaats in een bekrompen en tamelijk ongunstige woning, na 45 dagen van groote inspanning in een ongunstig klimaat in een ongunstige woonplaats in een bekrompen en tamelijk ongunstige woning in een kamer waarvan het venster bijna nooit heeft opengestaan gedurende die dagen, na 45 dagen van groote inspanning in een ongunstig klimaat in een ongunstige woonplaats in een bekrompen en tamelijk ongunstige woning in een kamer waarvan het venster bijna nooit heeft opengestaan gedurende die dagen en met een 21 lichaam, dat slechts drie kwartier per vier-en-twintig uur voor dag-en dauw in de buitenlucht is geweest, - dat resultaat, zeg ik, was, dat zoo iemant gisteren, zonder eenigen invloed dus van wandel- of gymnastie- of alkohol-verhitting, gisteren in het gelaat de wangen-doorstraling had, de roode wangengloed, die tot dus ver alleen bereikt werd te Houffalize in 1887-88, en toen werd toegeschreven aanhet groot-gezonde leven in 't algemeen en in verband met het veel bloot-staan aan den zonnenschijn. Dit is het prachtigste resultaat dat ooit werd bereikt. De kracht van de ziel, die, tegen alle lichaamelijke invloeden in, den wangen den ronden gezondheidstint geeft. Nog eens: had ik niet gelijk toen ik boven mijn werkkamerdeur schreef: ‘Tout dépend du bon lever’? En let vooral wèl: het was volstrekt niet een tijdelijke opwindingskleur door den een of anderen bizonderen invloed veroorzaakt. Neen, het was een permanente kleur van kalme gezondheid. De tevredenheid der ziel heeft het lichaam gezond gemaakt. Begrijpt gij nu nog eens goed, dat gij tegen alles in moet volhouden, volhouden, volhouden. Bereid U op den winter voor. | ||||||||||||||||||||||||||||
Kronologie.
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Moraal: Morgen zal ik wéêr goed-opstaan. | ||||||||||||||||||||||||||||
Maandag 7 september 1891, 5 u.55 ochtend [Onanie]heden 40ste dag van niet-onanie Deze nacht heeft zich een bedenkelijk en hoogst opmerkelijk geval voorgedaan. Om kwart voor vieren ben ik opgestaan. Van kwart over drieën tot kwart voor vieren heb ik wakker gelegen. Toen heb ik mij zeer duidelijk liggen te herinneren, dat er, het zij in 't begin, hetzij in 't midden van den nacht, eene erektie heeft plaats gehad, met wrijving van de hand. Ik herinnerde mij, dat er geweest was: 1. Een erektie. 2. Wrijving van de hand om het verstijfde en geheven geslachtsdeel heen. 3. Een koel gevoel in het geslachtsdeel, dat weigerde genot te geven. 4. Ik herinnerde mij niets van eene verbeeldings-voorstelling, die de erektie veroorzaakt of begeleid zoude hebben. 5. Ik herinnerde mij niet precies hoe het geval geëindigd was, wel natuurlijk dat de pogingen geen uitkomst hadden gehad. Het geval is, meen ik, evenals een der laatste keeren, geëindigd om dat het genot niet komen woû. 6. Ik herinnerde mij - en dit is opmerkelijk, - dat er argumenten (redeneeringen) geweest waren, en het speet mij dat ik mij maar niet herinneren kon wèlke. 7. Ik meen evenwel, - maar het wordt vaag - dat het argumenten waren, welke niet in de Meditatie voorkomen. 8. Zoo even, terwijl ik hier den laatsten volzin schreef (6.u.19 ochtend), gevoelde ik nauwkeurig wèlken casus het van-nacht geweest is, nog duidelijker dan ik dat voelde toen ik mij deze zaken in het laatste nacht-vak te herinneren lag. Ik zal bij benadering er den aard van zoeken te bepalen. Er was voor-eerst het kleine genot der aanraking zelve, het betasten met de hand der mollige deelen. Ik herinner mij nauwkeurig dat het bevoelen van den rand van den opper-huid, die is als dikke rozenblaadjes van vleesch, een klein genoegen gaf. Maar: zonder verbeeldings-voorstelling geen onanie, en ik meen mij hoe langer hoe meer te herinneren, dat er geen verbeeldings-voorstelling was. Gij zult u herinneren, dat er ook een casus is, waarin èn de uitwendige bewegingen en de verbeeldingsvoorstelling aanwezig zijn, maar toch (ten gevolge van algemeen lichamelijken welstand en van goeden afgang in 't bizonder voor-eerst, en van de suggestiën ten tweede) het genot of de warmte wegblijft. Maar vannacht ontbraken dus twee faktoren: de verbeeldingsvoorstelling èn het genot of de warmte. Nu was er, behalve het genoegen der betasting, dat op zich zelf nauwelijks sterker is dan het genoegen der hand bij het betasten van een tros druiven of een hondje of kat, maar waar nog een flauwen en koelen achtergrond bij is van de kennis omtrent de aptijtelijkheid dier deelen; nu was er behalve dat puur lichamelijk genoegen, nog dit geestelijk element, dat als 't ware een duivelsche lach over het hooge geestelijke leven en willen tot kern heeft: Het is de daad van den architekt, die, wrevelig dat zijn schoon en uitgebreid gebouw niet spoedig genoeg naar zijn zin geheel gereed is, in een koele krankzinnige drift een stuk muur weg breekt, om het heele gebouw te laten instorten. Het heeft iets van de plagerige hand die eerst zoo aardig met het poesje speelt, maar hem dan plotseling, in een soort wellust-drift, een nijdigen harden klap geeft. Het heeft iets van den romanschrijver, die zijn niet goed vlottende kopij verscheurt. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Maar het is toch nog anders. De duivel doet de hand het, nu gezonde, geslachtsdeel grijpen, en fluistert dan: zoo, gaat het je zoo goed, tegenwoordig, dat doet me plezier, dat doet me plezier, dat doet me plezier, en dan hoe langer hoe harder streelend, met de valsche bedoeling het verkregen geluk te vernietigen. Net als een jaloersche buurvrouw, die het dochtertje van haar buurvrouw zoude binnenroepen, als juist voor den Zondag de haren van het kind mooi opgemaakt zijn, haar iets lekkers geven, en dan zeggen: ‘wat heb jij toch 'n mooye haren’ en dan zachtjes en lieftallig met haar gore handen die haren streelen, tot zij verflenst en vervuild zijn om daarna met een grimmigen zachten achterna-lach het kind de straat weêr op te sturen. Het zelfde geval kan zich b.v. voordoen met het wasschen. Men wascht het geslachtsdeel en is blij dat het zoo kalm en zuiver wordt. Terwijl men zich daarover stilletjes verheugt, komt plotseling, zonder voorafgaande warmte of verbeeldingsvoorstelling, de hand, met een koude verrassings-schok, een koud neder-vellen van den onvoorbereiden wil, en begint onanie te bedrijven, de wil is heelemaal weg, de verbeelding begint nu ook te werken, en weldra, voor dat men tot bezinning komt, heeft er een onaniefeit plaats gehad. Ik neem nu aan dat het heden-nacht zoo is toegegaan: Er was ten eerste, als algemeene staat, een avond, een schemering van bewustheid. Dat wil zeggen er was geen volkomen donkerte en ook geen volkomen helderheid. Als gebaren in een schemering had, in dien toestand, dit plaats: Er werd gemerkt dat de hand aan het geslachtsdeel bezig was. In baloorigheid, dat dit nog mogelijk was, gaf de wil ijl, driftig, en grijnzend toe, daarbij geholpen door het argument, dat het te doen was om het mollige gezonde geslachtsdeel zoo maar eens te bevoelen. De verbeelding en het genot bleven echter achterwege, tot passiviteit gedwongen door de suggestieve aanteekening-maatregelen der laatste dagen. Toen werd, waarschijnlijk, door de bewegingen, het bewust-zijn een weinig helderder en helderder of nam de wakkerheid toe, tot dat de wil, daar het genot weg bleef, gelatenheid gebood, een berusten in den toestand en de bewegingen werden gestaakt. Dit is al wèl, dit is al aardig, want dikwijls wordt de wil, als het genot standvastig wegblijft, heel boos eigenlijk hierover dat hij tegenover zich zelf en de overige ziele-machten, die er getuigen van zijn, een dubbel mal figuur maakt: ten eerste door zoo lang in eene richting gewerkt te hebben, die hij zelf afkeurt, ten tweede door zich daarbij nu nog niet eens gehoorzaamd te zien. En als de wil dan zoo boos is, treedt hij zuiver op als ‘diable de la perversité’Ga naar eind26 en doet met geweld de onanie plaats hebben. Het is de woede van het kind tegenover den ouder, die slechts medelijden en onverschillige minachting tegenover zijn stoutheid toont, terwijl het verwacht had droefheid of boosheid op te wekken. Nu dient, bij de beschouwing van dit geval, nog opgemerkt te worden, dat gisteren de geheele dag is doorgebracht geweest in een zeldzame en volkomen luiheid en lusteloosheid en energieloosheid. Dat, door dien toestand begunstigd, meer en ook een weinig scherper dan de vorige dagen, wellust-verbeeldingsvoorstellingen zijn opgedoemd zonder dat daar evenwel aan werd toegegeven. Gij herkent nu het geval wel, niet waar?: na een dag van kniezerige luiheid de slechte gewoonten die denken nu ook weêr hun gang te kunnen gaan. Nog verdient opgemerkt te worden, dat gij gisterenavond, juist voor het eerst na eenige dagen van verzuim, de onanie-meditatie gelezen hebt. Ook dat gisteren-ochtend gij minder volmaakt gepoept hebt dan de vorige dagen. Dit is echter waarschijnlijk niet van invloed geweest, want juist dit beïnvloedt, meen ik, hoofdzakelijk de warmte of het genot en dit bleek juist niet beinvloed te zijn want het bleef zijn gelukkige apathie geheel behouden. Maar de luiheid, de bewusteloosheid van giste- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||
ren, die is van invloed geweest. Gij weet dus nu hoè ver gij stellig vermoed dat het gegaan is. Er was: halve bewustheid, uiterlijke beweging, wil en een nieuw argument, er was niet: verbeelding en genot. Voorts is dus niet de uitstorting op 't punt geweest van te gebeuren en nog op 't laatste oogenblik teruggehouden, maar de wil heeft uitscheiden en berusting bevolen toen er van eene nadering der uitstorting geen sprake bleek te zijn. Onmiddellijk na uw opstaan, hebt gij de opperhuid van den eikel gestroopt om te zien of gij ook een vocht-vorming kondt waarnemen. En werkelijk zaagt gij onder den eikelrand een kring vocht glimmen, ongeveer van de kleur van pas gekookte stijfsel of pas uitgestort zaad. Om half acht hebt gij weder den eikel ontbloot en ziet, reeds begon de verkalking, reeds veranderde het vocht in witte kruimeligheid. Indien gij nu nog een paar keer een erektie mocht krijgen, zoû het mij niet verwonderen zoo gij over een dag of tien de aanmerkelijke hoeveelheid witte kruimeltjes aantreft. Of dit nu een soort zaad is òf een ander vocht, doet er niet toe. Gij weet nu, dat deze kruimelvorming of kristallisatie kan plaats hebben zonder dat er onanie of in een woord wat wij ejakulatie noemen gebeurd is. Gij kunt als zeker stellen, dat een ejakulatie niet in de onbewustheid kan gebeuren. Datgene wat gij in deze niet wilt dat gebeuren zal, kan dus niet gebeuren zonder dat gij het weet. Nog verdient herinnerd te worden, dat gij de handkokers gister-avond had gereed gelegd. Moraal: Ik zal mij in den volgenden nacht weder zuiver houden van onanie. Voorschrift: Lees van-avond aan 't einde der laatste zitting, of, liever, na uw toilet, maar op uw werkkamer nog, de Meditatie twee maal, met de nieuwe argumenten er bijgevoegd. | ||||||||||||||||||||||||||||
Meditatie tegen de Onanie(Toevoeging van Dinsdag 8 september 1891, 10u. ochtend) Hij zal zeggen, dat gij het geslachtsdeel wel eens bevoelen moogt, zoo bij wijze van een spelletje, als gij de verbeeldings-voorstellingen maar terughoudt, en dus de wellust niet opwekt en de onanistische neiging niet bevordert.
Gij zult hem andwoorden, dat juist de handaanraking op zich zelf een der meer wezenlijke onderdeelen der onanie-handeling is, want dat de verbeeldings-voorstellingen, hoe verkeerd en verderfelijk op zich zelf ook, zonder de hulp der hand weinig vermogen. Juist de hand-aanraking is misschien nog ergerlijker en vernederender dan de verbeeldingsvoorstellingen, ergerlijk en vernederend, dat een gereedschap, dat gij zoo duidelijk in uw macht hebt als uwhand, iets zoude doen wat gij er niet door gedaan wilt hebben. Gij wilt niet dat de hand die aanraking zal doen, en het argument is dubbel valsch, om dat vooreerst het koele genot der hand-aanraking op zich zelf hoogst vulgair is en gij er dus niet mede te doen wilt hebben; om dat, ten tweede, deze aanraking eene nerveuze gewoonte bevestigt die op den duur de verschrikkelijkste gevolgen moet hebben; om dat, ten derde, die verschrikkelijke gevolgen zich niet slechts op den duur, maar onmiddellijk, maar bij deze gelegenheid, zullen voordoen. Gij wilt volstrekt niet, dat ooit de hand met een genotdoel, dat tot de onanistische sfeer behoort, met het geslachtsdeel in aanraking zal komen.
Hij zal zeggen, - den aanval van den tegen-overgestelden kant beginnend, - dat gij u, mids gij uw handen maar buiten spel laat - wel een béétje met de verkeerde verbeeldings-voorstellingen moogt bezighouden, en dat zelfs eene erektie geen kwaad kan, als er maar geen ejakulatie plaats heeft.
Gij zult hem andwoorden, dat dit volstrekt niet waar is, want dat voor-eerst gij dat genot op zich zelf niet wilt als zijnde vulgair en laf en in verkeerde richting, en dat ten tweede, gij zeer goed weet, dat hoe meer gij aan dit genot zoudt toegeven, hoe zwakker de tegenstand van uw wil zoû worden om te beletten, dat gij verder | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||
gaat en volbrengt het aller-slechtste.
Deze argumenten, als ook de kombinatie van beiden, het bepleiten van de manipulatie mèt erektie en verbeelding als op zich zelf geen kwaad kunnende, zijn in der daad verregaand bespottelijk, want wie, die honig voor vergift houdt, zal het een verlokkelijk spelletje vinden aan den rand van een honigpot te gaan likken.
Hoe enorm láág is de onanie en haar vóórspellen! Gij, de hooge en groote, die in alle opzichten mooi en buitengewoon wilt zijn, en er vooral op gesteld zijt precies te zijn zoo als gij wilt zijn, gij zoudt aan zoo een hoogst min en vulgair aanwendsel toegeven, en zoo ontzettend dom zijn zoo enorm duidelijk uw eigen ongeluk te bevorderen. Het is toch àl te gek, niet waar? Gij zijt maar alleen, er komt niemand anders bij te pas. Als gij nu toch zoo zeker als iets maar, wéét, dat gij u onmiddellijk ná de onanie langen tijd verschrikkelijk beroerd en ongelukkig zult gevoelen, wat zoudt gij dan u zelf persoonlijk ongelukkig maken, terwijl niemand anders ter wereld er bij betrokken is! Het is toch werkelijk ál te mal! Bedenk eens goed de enorme dwaasheid dezer handelingen, het genot, het vulgaire genot dat al uw neefjes precies zoo hebben, is maar iets van één oogenblik, zonder verder genot-rijk resultaat, maar integendeel de oorzaak van langdurige ellende.
Gij wilt dat het nu uít zal zijn. Gij wilt, ja, gij wilt liever sterven dan een zweem van onanie te bedrijven. Om dat gij het er nu eenmaal op gezet hebt, om dat het u buiten u zelf van ontstemdheid en woede brengt te doen met uw eigen ledematen wat gij niet wilt.
Ik denk, dat uw Meditatie, die o.a. op gevallen van lang wakker liggen berekend is, ingekort zal kunnen worden tot een voorbehoedmiddel voor het meest frequente geval, dat is: gij wordt wakker bij den aanvang van het aan den gang zijnde onanie-bedrijf: geslachtsdeel, handen, verbeelding, allen werken in meer of minder | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||||||||
mate meê. Nu is het aan uw wil om te decideeren voor of tegen en handen en verbeelding een andere richting uit te sturen, of door te laten gaan in de richting door hen gekozen. Nu is nagenoeg zéker, dat uw wil bij die gelegenheid, bewust of onbewust, beheerscht zal worden door een sentiment van baloorigheid, wanhoop en drift tegenover het feit, dat gij, die meendet van de onanistische gewoonte verlost te zijn, zonder dat gij er iets aan kondt doen nu toch weêr begonnen zijt de onanistische handeling te bedrijven. ‘Nou, als het dan onmogelijk is er vrij van te worden, voor-uit dan maar, dan maar ferm en lekker er op los’, zoo luidt ongeveer de redeneering. In dit driftig worden tegen u zelf en daarom u zelf een mes-steek toebrengen, ligt iets zeer lachwekkends. Maar de zaak is nu tegen dit sentiment te ageeren. Gij moet u dus vóór den slaap hevig suggereeren, dat gij in die omstandigheid te denken hebt: bedaard nu, kalm aan, laat ik niet boos worden noch wanhopig wijl de onanie niet geheel overwonnen is, laat ik integendeel mij verheugen over de zeer goede uitkomsten, die ik nu al heb bereikt en die mij op een eindelijke volkomen overwinning doen hopen. Gij moet deze redeneering in een eenigszins anderen vorm denken, want in uw halve onbewustheid kunt gij haar natuurlijk zóo niet formuleeren. Zie hier nog een goed middel, daar ik op kom. De verbeeldings-voorstelling die de motor is voor de onanie-handeling, is, in haar variatie, beperkt. Het zijn meestal jonge vrouwen, niet waar, en voor het geval, dat wij hier bespreken, voor het geval namelijk, dat gij niet bepaald langen tijd geheel willekeurig u met verkeerde voorstellingen ligt bezig te houden en dus gelegenheid hebt om genot-rijke komplikaties en raffinementen te verzinnen, maar dat alles zeer snel gaat: gij half wakker wordt en een paar zeer eenvoudige voorstellingen dagen op: jonge vrouwen die op den mond gekust worden, en de wil geeft toe in het boven-omschreven sentiment van baloorigheid.
Nu raad ik u aan, - en deze opmerking verbindt zich aan Tertullianus' raad om de schoonheid te ontleden - u, door meditatie, van te voren te suggereeren, om bij elke van het beperkt aantal vrouwen-voorstellingen, dat gij u vormt, eene afschuwelijkheid te verbinden. Gij zoent eene vrouw op den mond, denkt daarbij aan een zwart gebit er achter, aan etterende zweren op de lippen, enz. Dit is voor gevallen van snel zich decideerende halfslaap-onanie het beste. Om dat gij niet voor-uit weet, welke vrouwen bij den aanval in uw verbeelding zullen verschijnen, zoudt gij de meest frequent zich voordoende moeten nemen. Ik vind dit laatste genre van suggestie echter voorlopig nog te gevaarlijk, gevaarlijk op de zelfde wijze, als uw proef-neming van 14 Augustus.Ga naar eind27 En ontraad het dus. Een raffinement hierin, is mij voorloopig te ingewikkeld. Gij hebt dus eenvoudig als sentiment de baloorigheid door bedaarde blijdschap te vervangen en als verbeeldings-voorstelling de ijdelheidsvoldoening te nemen. |
|