de redactie vaak de foto van een opwekkend mooie mevrouw. Een aantal van deze cursiefjes bevatten de aanzet tot boeken: tot de pensionering van Louis bij de Vooruit bleef ik één van de weinige Nederlandse lezers.
In 1973 leerde ik Georges Arys kennen en vrij kort na onze eerste ontmoeting besloten wij elkaar de hand te reiken bij het verzamelen van werk van en over Louis. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de inzet van Georges Arys enkele malen groter was én is dan de mijne, zodat - het recht zegeviert dit maal - zijn verzameling uniek is qua omvang en qua inhoud. Niemand heeft iets aan louter persoonlijke getuigenissen, daarom een drietal gebeurtenissen geschetst uit de jaren na 1973:
Hoe zeer Louis van zijn kleinzoon David hield blijkt uit zijn voorstel om ter gelegenheid van het verschijnen van zijn boek Davids Jonge Dagen op 9 april 1974 een besloten ééndagsexpositie te organiseren, in het ontvangzaaltje van de uitgeverij, van collages, die Louis Paul en David Andreas sámen hadden gemaakt. Ik vroeg Louis om een tekst voor de invitatiekaart, en per omgaande stuurde hij mij een ontroerend stuk, dat ik graag integraal overneem:
‘Wim Zaal heeft me gevraagd: “Zoudt u in enkele woorden de ideale lezer van Davids longe Dagen willen omschrijven?” In de allereerste plaats zou ik verlangen dat David het reeds zelf kon lezen. Dan zou hij weten hoezeer zijn opa van hem houdt. En meteen bid en smeek ik de goden, dat het dit jongetje niet naar het hoofd zal stijgen, want tenslotte is hij een jongetje zoals alle andere, misschien een beetje moeilijker, een beetje veeleisender. Maar ja, hij is daarom ook de kleinzoon van opa. En u weet het, de appel valt niet ver van de boon. Misschien zult u denken: “Ach, dat heeft Carmiggelt reeds gedaan, en veel beter.” Maar kan ik eraan helpen? Als Carmiggelt een sociale roman gaat schrijven, zal men misschien zeggen: “Jawel, maar dat heeft Boon reeds gedaan.” Het besluit ligt voor de hand: Schrijver, blijf bij uw leest. En dus, wie is de ideale lezer? Gewoon elkeen die een kleinkind heeft en daar ongelooflijk veel van houdt.’
In februari 1975 kwam Jan Meng van de Athenaeum Boekhandel uit Amsterdam op het idee een drietal auteurs te vragen een lijst te maken van de boeken, die hen beïnvloed hadden. Aan de hand van deze ‘schrijverskeuze’ zou een etalage met de opgegeven werken worden ingericht. In eerste instantie kwamen Maarten Biesheuvel, Harry Mulisch en Louis Paul Boon in aanmerking. En zo kwam het dat ik op de avond van de drieënzestigste verjaardag van Louis (op 15 maart 1975 dus) in Erembodegem was, waar bij mijn aankomst Louis juist bezig was de laatste hand te leggen aan zijn voorkeurslijst. Het werden maar liefst zeventig werken, die ik hieronder integraal weergeef: