viezentist, scataloog.
Een paar uur later, terwijl Jeanneke voortdurend precieuze kleine glaasjes bleef vullen, waarboven de mij vergezellende uitgever in slaap sukkelde, had ik Boontje bereikt via het stokpaardje dat andere toehoorders terecht in slaap kan doen sukkelen: de geschiedenis.
Over de geschiedenis, over de weke, weggemasseerde, ondergesneeuwde, begraven en vergeten geschiedenis vooral liepen sedertdien onze meeste brieven en gesprekken. Het is altijd de bedoeling geweest om in aansluiting op ons kleine Boonboekje uit 1967 - bij gelegenheid van de Constantijn Huygensprijs - en het speciale Boonnummer van Maatstaf uit 1972 - bij de zestigste verjaardag - een derde, gróter Boonboek te realiseren. Daarin zou Boon en de geschiedenis - Pieter Daens, de anarchisten, de Geuzen - centraal moeten staan.
Ik ben er zeker van dat het boek nog komen zal en gróótser nog dan we het ons ooit hebben voorgesteld.
De Boon-studie staat immers nog pas in het begin. Natuurlijk moeten er een verzameld werk komen en een beschrijvende bibliografie. De zich op 17 januari 1980 officieel in het Belgisch Staatsblad voorstellende Louis Paul Boon Vereniging in Erembodegem streeft verder niet alleen naar een standbeeld - ‘En een standbeeld wil ik hebben, levensgroot, op de grote markt van mijn geboortestadje,’ - maar ook naar een geconcentreerde stroom van uitgaven. Eens zal daarop de kop gezet worden van de grote literaire biografie.
Op dit alles is dit Maatstaf-nummer maar een bescheiden prélude. Via herinneringen, interviews, essays, bibliografische aantekeningen, een portfolio, wordt een aantal aspecten van de figuur, het werk en de invloed van Boontje belicht. Een aantal.
Wie kan dit gigantische oeuvre geheel overzien, rangschikken, beoordelen?
‘Het is allemaal heel complex,’ vertelde Boontje zelf aan Willem Roggeman in Beroepsgeheim.
‘Ik geloof dat we eigenlijk nooit zullen achterhalen wie Boontje was.’
Op het na zijn dood gedrukte herinneringskaartje van Jeanneke, Lucienne, Jo en David staat het misschien wel het scherpst en mooist geformuleerd door Boontje zélf:
‘... ge zit weer achter uw schrijftafel, gelijk een patriarch die ver boven tijd en ziekte en dood en alle vergankelijkheden verheven is... maar uw bloed stroomt trager en stiller gelijk een beek in de ardennen, die eerst van rots naar rots is gevallen, en dan eindelijk, verdoofd en uit haar lood geslagen wegvloeit...