Maatstaf. Jaargang 28
(1980)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||
Ed Schilders Maggie, Carrie en VandoverVan 1970 tot 1940 hebben de verloedering, de ontucht en het geweld de Amerikaanse literatuur in een gespierde, indecente omarming gehouden. Sherwood Anderson, Sinclair Lewis, Cabell, Dos Passos, Maxwell Bodenheim, Nathanael West, Hammett, Steinbeck, Caldwell, O'Hara, Farrell, en een groot aantal minder bekende auteurs uit de proletarische school, gaven het straatvolk, de antichrist en de immoraliteit een definitieve plaats in de Amerikaanse literatuurgeschiedenis. Wie de moeite neemt er het standaardwerk over literaire censuur Banned Books van Haight en GrannisGa naar eind1 op na te pluizen, zal het beste bewijs voor een ingrijpende mentaliteitsverandering vinden in het aantal censuurgevallen, dat tussen 1920 en 1940 vier keer zo hoog ligt als tussen 1890 en 1914. Het voorspel tot de doorbraak van deze zo genaamde modernisten heeft zich voor een belangrijk deel afgespeeld tussen 1893 en 1900, rond de debuutromans van Stephen Crane, Frank Norris en Theodore Dreiser: Maggie, A Girl of the Streets (1893), Vandover and the Brute (± 1895, gepubliceerd 1914 en 1978) en Sister Carrie (1900). Drie romans, die niet alleen met elkaar gemeen hebben dat ze de eerste werken waren van deze nu zo geroemde auteurs, maar die bovendien een niet mis te verstane reactie zijn geweest op het tamme, aan de fatsoensnormen aangepaste werk van de schrijvers uit de school van het heersende realisme. Een reactie, die fel en omstreden genoeg is geweest om de drie auteurs te verzekeren van het respect van de generatie 1970-1940, en de verachting van hun tijdgenoten.
Alleen Theodore Dreiser heeft lang genoeg geleefd om ook later nog de censor een paar stevige beroertes te bezorgen met zijn romans The Genius (1915) en An American Tragedy (1975). Sister Carrie is en blijft echter zijn belangrijkste bijdrage tot het veranderingsproces dat de Amerikaanse literatuur tussen 1893 en 1920 heeft ondergaan. Vooral wat betreft de onverhuld anti-maatschappelijke tendens heeft Dreiser Carrie nooit meer geëvenaard, en ook niet meer willen evenaren. Stephen Cranes literaire faam berust voornamelijk op de roman die hij in 1895 publiceerde: The Red Badge of Courage, ‘een studie in angst’. Ook in zijn geval blijkt er een merkwaardige splitsing te bestaan tussen de roman die literair geoordeeld zijn beste werk genoemd kan worden - The Red Badge - en het vroegere werk - Carrie en George's Mother - dat meer dan The Red Badge de ontwikkeling van de Amerikaanse literatuur heeft beïnvloed. Ook Frank Norris' belangrijkste bijdrage tot de veranderingen die in de jaren twintig zouden leiden tot de stortvloed aan ‘a-sociale’ romans, is niet zijn beste roman. Vandover and the Brute, dat hij in het begin van de jaren 1890 schreef maar dat pas twaalf jaar na zijn dood werd gepubliceerd, blijkt verrassend te passen bij Carrie en Maggie. Het is de derde roman uit die tijd waarin een jonge, toen nog onbekende auteur zijn uiterste best doet om de sjieke | |||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||
gevels van het contemporaine literatuurbedrijf te slopen. De vergelijking houdt daarmee niet op. Geen van deze drie auteurs blijkt na de voltooiing van zijn eerste werk nog ooit deze doelstelling met evenveel overtuiging te hebben verwerkt. Het ontijdige overlijden van zowel Crane als Norris heeft daar niets mee te maken. Crane had toen al The Red Badge en tientallen ‘gematigde’ verhalen geschreven, Norris had drie ‘romances’ op zijn naam staan en was bezig aan zijn grote trilogie over ‘Het Koren’. Dreiser is van de drie nog de meest consistente auteur geweest, met de opmerking dat in zijn latere werk die consistentie mede is veroorzaakt door zijn onmacht tot verandering en verdere vernieuwing. De literaire carrières van Crane, Norris en Dreiser hebben zich ontwikkeld volgens onderling zeer uiteenlopende ideologische en literairtheoretische opvattingen. Alleen hun debuutromans laten zich op één lijn plaatsen door hun revolutionaire aanslag op de bestaande literaire orde. Ze gaven aanstoot. Hun gemeenschappelijke aandacht voor de laagste klasse binnen de samenleving, en hun uitwerking van het thema ‘het individu onder invloed van zijn omgeving’ hebben ertoe geleid dat hun werk, en hun eerste romans in het bijzonder, naturalistisch werden gekenmerkt. Of dit label juist is of niet - de laatste tijd beginnen steeds meer Amerikaanse kritici aan die juistheid te twijfelen - wil ik hier niet onderzoeken.Ga naar eind2 Hun bijdrage aan de ontwikkeling van de Amerikaanse literatuur van realisme tot modernisme staat hier centraal.
Henry James was één van de voornaamste beoefenaars van het realisme, William Dean Howells haar belangrijkste Amerikaanse kritikus en theoretikus. Howells, vooral bekend gebleven door de roman The Rise of Silas Lapham (1885) en wel de Dean of American Letters genoemd, formuleerde het realisme bondig, maar vaag, als: ‘nothing more or less than the truthful treatment of material.’ De waarheid dus. De realistische opvattingen omtrent de waarheid bleken echter al snel te beperkt om jongere generaties te kunnen charmeren. Dreiser en Mencken vonden Howells een sentimentalist en Sinclair Lewis had het in zijn Nobelprijsrede zelfs over Howellsian timidity. Niet geheel terecht. Ook de realisten hebben in de jaren voor 1890 de grenzen van wat toelaatbaar en noodzakelijk was binnen het literaire werk onderzocht en verlegd. Als kritikus heeft Howells zich sterk gemaakt voor de doorbraak van nieuwe talenten als Mark Twain en Henry James, en later, zij het met veel meer voorbehoud, voor Crane en Norris. Rond 1890 is aan de vernieuwende drang van de realisten echter een definitief einde gekomen en hun eens zo ruim geachte grenzen blijken een benauwende dwangbuis, waaruit de nieuwe generatie zich wanhopig probeert vrij te schrijven. Maggie, Vandover en Carrie zijn de eerste pogingen geweest om de grenzen van het toelaatbare en noodzakelijke opnieuw te verleggen. Het contrast tussen deze romans en die van hun realistische voorgangers en tijdgenoten is het contrast tussen de werkelijkheid van Henry James' Washington Square en de sloppen van New Yorks armenbuurt The Bowery en San Francisco's bordelenwijk The Barbary Coast.
Stephen Crane had The Bowery, waar zijn Maggie woont, werkt en zich gaat prostitueren, leren kennen in de winter van 1891, waarschijnlijk door zijn betrekkingen met een uit die buurt afkomstige prostituée.Ga naar eind3 In de loop van het volgende jaar - hij was toen 21 - voltooide hij het boek en bood het manuscript aan bij The Century Magazine,Ga naar eind4 onder redactie van de kritikus Richard Watson Gilder, die het werk beleefd maar beslist weigerde. De tocht langs de uitgevers bracht onveranderlijk hetzelfde resultaat. Zelfs John D. Barry, de redacteur van Forum die er in 1895 voor zou zorgen dat Cranes dichtbundel The Black Riders bij Copeland & Day kon verschijnen, had zijn bedenkingen over de | |||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||
literaire verdienste van Maggie. Toen Crane hem om zijn oordeel vroeg, schreef hij: ‘I doubt if such literature is good: it closely approaches the morbid and the morbid is always dangerous. Such a theme as yours, in my judgment, ought not to be treated so brutally - pardon the word - as you have treated it...’ Wat precies is, wat ik bedoelde met ‘het verleggen van de grenzen’ - blijkbaar is niet zozeer Cranes thema taboe, maar de manier waarop hij het heeft uitgewerkt. Daarover blijken de realisten zeer precieze opvattingen te hebben, getuige het vervolg van Barry's brief: ‘The finest art in the writing of fiction is in suggestion. It seems to me, for example, that you have overworked the expression, “What deh Hell?” I find it hard to believe that it would be used at all in several of the situations in which your characters have used it.’ Maar hij voegt er onmiddellijk aan toe, zich ongetwijfeld realiserend dat hij The Bowery niet kent en Crane wel, ‘But, of course, I may be all wrong about this.’Ga naar eind5 Het is waarschijnlijk deze brief geweest, gedateerd 22 maart 1893, die Crane heeft doen besluiten het werk in eigen beheer uit te geven. Hoe precair de situatie is geweest blijkt uit de concessies die hij zelfs toen nog heeft moeten doen. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van zijn familieleden tegen het gebruik van de familienaam koos hij een pseudoniem, dat bestond uit de twee meest voorkomende namen in New York: Johnson Smith,Ga naar eind6 of, zoals Crane zelfs schreef: ‘the stupidest name in the world.’Ga naar eind7 De stuitende ondertitel A Girl of the Streets heeft hij op het laatste moment vervangen door het gematigde A story of New York. Pas daarna kon Maggie gedrukt worden bij een drukker van medische en religieuze boeken, voor de (toen) belachelijk hoge prijs van 869 dollar. Crane: ‘The bill for printing eleven hundred copies was $ 869 and Appleton's (de uitgever, e.s.) tells me that the printer must have made about $ 700 out of me... A firm of religious and medical printers did me the dirt. You may take this as proffered evidence of my imbecility. Will (Crane, zijn oudste broer, e.s.) made me get the thing copyrighted. I had not even that much sense.’Ga naar eind8 Het verhaal is eenvoudig. Maggie Johnson werkt op de fabriek, spreekt een afgrijselijk dialect,Ga naar eind9 en is opgevoed door een vader die zijn vrouw en kinderen mishandelt en een moeder die aan de drank is. Ze raakt verliefd op Pete, een barman, wordt door hem ‘geruïneerd’ en vervolgens in de steek gelaten. Dan ontdekt ze de, oudste truc: ‘Soon the girl discovered that if she walked with such apparent aimlessness, some men looked at her with calculating eyes.’ De eerste keer versnelt ze haar pas nog, maar twee maanden later behoort ze tot de meisjes van de painted cohorts of the city. Maggie pleegt tenslotte zelfmoord. Het boek was, commercieel gezien, een flop. Geen enkele boekhandel wilde het verkopen, de pers zweeg. Alleen Hamlin Garland, romancier, vriend en geestverwant van Howells, besprak het met gematigd enthousiasme in The Arena van juli 1893. Hij contrasteert daarin Maggie met de populaire Van Bibber-verhalen van Richard Harding Davis, de Scott Fitzgerald van de jaren 1890: ‘om de uitersten te aanschouwen van een New York, zoals vastgelegd door twee jonge mannen.’ Maggie is volgens Garland een uiterst belangrijk boek ‘...because it voices the blind rebellion of Rum Alley and Devil's Row. It creates the atmosphere of the jungles, where vice festers and crime passes gloomily by, where outlawed human nature rebels against God and man.’Ga naar eind10 Tegelijk echter oordeelt Garland - als Barry - de roman te zwartgallig en onnodig extreem. Dat Crane dergelijke kritieken inderdaad in acht heeft genomen blijkt duidelijk uit zijn tweede, korte Bowery-roman George's Mother, waarin hij minder extreem te werk gaat, en uit zijn latere bereidheid de meest schokkende passages in Maggie af te zwakken.
Zowel Maggie als George's Mother werden geschreven vóór The Red Badge, maar pas nadat | |||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||
hij in 1895 met het laatste boek voldoende erkenning heeft afgedwongen kunnen de eerste officiële drukken van de beide Bowery-verhalen verschijnen. En pas in 1896 wordt Maggie, in de editie van Appleton and Company, erkend als in ieder geval een waarheidsgetrouw werk. Na het succes van The Red Badge aarzelt zelfs Howells niet meer om openlijk zijn bewondering uit te dragen. In zijn Appreciation bij de eerste Engelse drukken (Heinemann 1896 + 1915) schrijft hij: ‘(Crane) is quite honest with his reader. He never shows his characters or his situations in any sort of sentimental glamour; if you will be moved by the sadness of common fates you will feel his intention; but he does not flatter his portraits of people on conditions to take your fancy.’ Crane is inderdaad quite honest maar het is de vraag of Howells wist dat uitgever Appleton dat geenszins is geweest. De editie uit 1896 verschilt, heeft Joseph Katz vastgesteld, op niet minder dan 300 plaatsen van die uit 1893.Ga naar eind11 Het overgrote deel van die ingrepen is van eenvoudige, maar daarom niet minder typerende aard. Een aantal lijkt door Crane zelf te zijn aangebracht, maar, naïef als hij was in die zaken, hij gaf Appleton ook de vrijheid het manuscript te bewerken waar dat nodig mocht blijken. Hoewel Crane daarmee gedoeld moet hebben op ingrepen van druktechnische aard, op spelling, en dergelijke, lijkt Appleton toch minstens in één geval verder te zijn gegaan. Crane zelf heeft zich door Barry's commentaar (You overworked the expression) laten leiden toen hij de regelmatig terugkerende uitdrukking What deb Hell verving door het zwakkere What's wrong en What's eatin' yeh. Dat hij daarmee tegelijk tegemoet is gekomen aan eisen van meer censorische aard bewijst de spelling van hell in de overige passages als h--l. Zoals ook damn veranderd is in d--n en damned in d--d. In latere edities, uitgegeven in meer tolerante tijden, zijn deze woorden weer opgevuld, maar bij mijn weten is er na de privé-uitgave van 1893 nooit meer een druk verschenen waarin de belangrijkste omissie in de Appleton-editie in ere is hersteld. Wie de passage toen heeft geschrapt is niet duidelijk. Crane zelf lijkt het niet geweest te zijn. Het betreft een fragment uit hoofdstuk zeventien, waarin we de prostituée Maggie, kort voor haar dood, mogelijke klanten zien benaderen. In alle teksten na 1896 benadert ze negen mannen, die door Crane zodanig worden beschreven dat de steeds verdergaande aftakeling van het meisje erdoor wordt gesymboliseerd:
waarna ze haar geluk gaat proberen in de darker blocks. Onmiddellijk verschillen de potentiële klanten:
tot ze, tenslotte, haar toevlucht neemt tot de haven:
Tot zover de edities na 1896: negen pogingen, evenveel mislukkingen. In de originele editie van 1893 volgt dan echter nog een tiende:
His grey hair straggled down over his forehead. His small, bleared eyes, sparking from amidst great rolls of red fat, swept eagerly over the girl's upturned face... Chuckling and leering, he followed the girl of the crimson legions. De aftakeling is totaal. Waarom deze tiende man verdwijnen moest is duidelijk; de verwijzing naar de prostitutie en ongewassen copulatie is te direct. Tegelijk echter verdween met hem het belangrijkste element uit de scène die Maggie's daaropvolgende zelfmoord moet motiveren. | |||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||
Frank Norris besprak Maggie in Wave en was slechts gematigd enthousiast. Hij verwijt Crane een gebrek aan sympathie voor zijn karakters: ‘the author is writing, as it were, from the outside...’ Hij had gelijk. Crane schreef, zoals Howells het noemde, zonder sentimental glamour; Crane sympathiseert niet, hij heeft geen medelijden, althans niet op papier, maar hij maakt ook niet de fout, zoals zoveel van zijn tijdgenoten, zijn thema's te verbergen achter een moraliserende ondertoon. Bovendien was zijn onderwerp al omstreden genoeg. Wanneer hij ook nog duidelijk partij had gekozen voor Maggie, haar levenswijze en haar milieu, dan zou het boek pas veel later op de persen van een officiële uitgeverij terecht zijn gekomen. Norris zelf, die in Vandover wel partij kiest en sympathiseert met zijn a-sociale hoofdpersoon kan daar van getuigen. Nog voor hem zou Theodore Dreiser met Carrie met hetzelfde probleem te maken krijgen. Hoewel Norris al aan Vandover werkte in het begin van de jaren 1890, zou zijn eerste boek, een romance, pas in 1898 verschijnen: Moran of the Lady Letty. Voor hij in 1900 begon aan wat zijn meesterwerk had moeten worden, de trilogie over ‘Het Koren’, schreef hij nog twee romancesGa naar eind12: Blix (1899) en A Man's Woman (1900), met daartussen McTeague (1899), dat realistischer is. Alleen de eerste twee delen van de trilogie, The Octopus (het verbouwen) en The Pit (de verkoop), heeft hij kunnen voltooien. The Pit zag hij zelf nooit in druk en van het derde deel, de consumptie, dat in Europa had moeten spelen, The Wolf, werd nooit één letter geschreven. Norris stierf in 1902, 32 jaar, aan buikvliesontsteking. Crane was twee jaar eerder aan tuberculose gestorven, 29 jaar. Waarom Vandover nooit is gepubliceerd voor 1914 is lange tijd onduidelijk geweest. Tot voor kort nam men aan dat Norris het manuscript terzijde heeft gelegd omdat hij besefte, dat de kans op publikatie zeer gering was. Bovendien zou het script bij de aardschok in San Francisco in 1906 verloren zijn gegaan. James D. Hart heeft echter in A Novelist in the MakingGa naar eind13 aangetoond dat Norris het manuscript wel degelijk aan uitgevers heeft aangeboden. Toen echter in 1899 nog niemand bereid bleek het boek te publiceren, heeft hij fragmenten gebruikt voor Blix en later voor The Pit, zodat het aannemelijk lijkt dat hij niet meer van plan was Vandover in de bestaande vorm te publiceren. Dat dat in 1914 toch gebeurd is, en dat de tekst in 1978 werd herdrukt door de University of Nebraska Press is en blijft uiteraard van het grootste belang voor een juist inzicht in het literaire klimaat van de jaren 1890. Vandover is de zoon van een redelijk succesvolle weduwnaar/makelaar/ grondspeculant/huiseigenaar uit San Francisco. Zijn jeugd beleeft hij tegen het normale decor van de min of meer goed-gesitueerde jeugd: high school, Harvard, het eerste glas bier, de eerste sexuele contacten. Niets bijzonders. Na de universiteit ligt het in Vandovers bedoeling Parijs te bezoeken om er zijn onmiskenbare talenten in de schilderkunst te ontwikkelen.Ga naar eind14 In plaats daarvan zwerft hij voortdurend met zijn vrienden langs de bordelen en café's van San Francisco's Barbary Coast, de rosse buurt, die Norris gekend moet hebben zoals Crane The Bowery kende. Een aantal van de beschreven obscure pleisterplaatsen in Market en Kearney Streets vinden we eveneens terug in Herbert Asbury's The Barbary Coast.Ga naar eind15 In een achterkamer van The Imperial, één van Frisco's beruchtste amusementshallen, met een show die volgens Asbury not of the Kindergarten class was, verleidt hij Ida: ‘“No --no,” she murmured, smiling; “never --ah, if I hadn't come --no, Van-- please--” And then with a long breath she abandoned herself.’ Als Ida vaststelt dat ze zwanger is, pleegt ze zelfmoord. Vandover verwerkt die eerste schok vrij gemakkelijk, maar als kort daarna zijn vader sterft en hij zich genoodzaakt ziet de firma te beheren, een taak waarvoor hij totaal ongeschikt is, is de aftakeling definitief begonnen. Drank, vrouwen, en een misplaatst ver- | |||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||
trouwen in zijn vrienden ruïneren zijn maatschappelijke positie, zijn levenslust en zijn gezondheid, tot de bruut, zijn slechte alter ego, onverbiddelijk de overhand krijgt: ‘All at once Vandover rushed into a career of dissipation, consumed with the desire of vice, the perverse, blind, and reckless desire of the male. Drunkenness, sensuality, gambling, debauchery, he knew them all. He rubbed elbows with streetwalkers, with bookmakers, with saloonkeepers, with the exploiters of lost women.’ Gekweld door lycantropy-matbesis, een zenuwziekte waardoor hij zich gedraagt als een hond, eindigt hij als schoonmaker van de huizen die eens zijn eigendom waren. Alleen al de suggestieve details en libertijnse opvattingen over huwelijk en liefde die Norris rond zijn personen etaleert, zullen voor de uitgevers uit die tijd meer dan genoeg reden geweest zijn om het boek te weigeren. Daarnaast laat Norris er geen twijfel over bestaan dat Vandovers onweerstaanbare neiging tot de decadentie een reactie is op de gestroomlijnde, bekrompen bourgeoismentaliteit die hij in zijn omgeving gecultiveerd ziet. De laatste drempel tot de totale ondergang overschrijdt hij wanneer hij zich bewust wordt dat de samenleving hem heeft uitgestoten: ‘Now he was ostracized, society cared no longer what he did, his position was gone, his reputation was destroyed. There was no one now to stand in his way.’ Was Maggie nog een redelijk neutraal portret van het leven in de sloppen en de mogelijke gevolgen daarvan, met Vandover ging Norris een stap verder - en maakte de publikatie van het boek daarmee onmogelijk. Hij bracht het leven aan de zelfkant direct in verband met de godsvruchtige, respectabele goegemeente, waaraan een belangrijk deel van de schuldvraag ten laste werd gelegd.
Maggie moest privé worden uitgegeven en bereikte pas drie jaar later, in gecensureerde vorm, het grote publiek. Norris heeft zelfs niet eens de moeite genomen zijn boek een acceptabele vorm te geven. De publikatie van Dreisers Sister Carrie is een even merkwaardige aangelegenheid. ‘Sister Carrie,’ schreef Dreiser aan H.L. Mencken, ‘was written in the fall, winter and spring of 1899-1900... and turned in to Harper and Brothers who promptly rejected it with a sharp slap.’Ga naar eind16 Dat was op 2 mei 1900. Het begeleidende commentaar van uitgever Harper is afwisselend lovend: ‘a superior piece of reportial realism,’ en afwijzend: ‘(the) very realism weakens and hinders the development of the plot.’ Dreisers ver doorgevoerde en onverholen sympathie voor de kwade trekjes in zijn personen, en Carrie in het bijzonder, veroorzaakte automatisch een plot die zo vrijmoedig was, dat hij niet langer met fatsoen aan het grote publiek kon worden voorgelegd. Het laatste werd, voorzichtig, als volgt door Harper geformuleerd: ‘But I cannot conceive of the book arousing the interest or inviting the attention, after the opening chapters, of the feminine readers who control the destinies of so many novels.’ De motivering is zwak en doorzichtig, maar Harper zag heel juist, dat het Carrie's plot was die voor de nodige opschudding zou kunnen zorgen. Carrie Meeber komt van het platteland naar Chicago waar ze een armoedig leven leidt. Ze ontmoet Drouet, een vertegenwoordiger, en gaat met hem samenwonen, wat toen nog living in sin werd genoemd. Ze verlaat hem ten faveure van Hurstwood, een cafébaas, die op zijn beurt vrouw en kinderen verlaat en met Carrie naar New York vertrekt. Daar wordt Carrie een succesvolle actrice en raakt Hurstwood aan lager wal. Carrie, die nauwelijks scrupules kent, laat hem vallen; hij pleegt zelfmoord. En Harper dacht, dat dat zijn vrouwelijke lezers niet zou kunnen boeien: een keiharde vrouw die met vaste hand en ongehinderd door het goede fatsoen haar eigen materiële welvaart najaagt en bereikt. In 1900 was Dreisers plot uniek: het kwaad | |||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||
werd niet gestraft. De schrijver liet de lezer zelfs niet de geringste mogelijkheid op Carrie wraak te nemen. Ze doodt zichzelf niet, ze wordt niet eens ziek, ze leeft. En, erger nog, Carrie dwong zelfs sympathie af. Na Harpers afwijzing stuurde Dreiser het manuscript naar Doubleday/Page, die het jaar tevoren Norris' McTeague hadden uitgegeven en die dus blijkbaar niet afkerig waren van een onconventioneel boek. Bovendien had Doubleday, na het succes van McTeague, Norris bij McClure uitgekocht en als redacteur in dienst genomen. Norris las het manuscript en schreef Dreiser dat hij enthousiast verslag had uitgebracht bij Page: ‘I said, and it gives me pleasure to repeat it, that it was the best novel I had read in ms (manuscript) since I had been reading for the firm...’ Page was het blijkbaar met hem eens. Hij beloofde Dreiser een unieke publiciteitscampagne, inclusief een pers-diner. Het wachten was nu nog op de stem van Doubleday zelf, die zojuist was teruggekeerd uit Europa waar hij had onderhandeld over de rechten op het werk van Zola. Hij las Carrie, vond het immoreel, gaf het aan zijn vrouw Neltje, en die was het roerend met hem eens.Ga naar eind17 Dat viel niet alleen Dreiser en Norris tegen, maar ook Page, die met Dreiser al juridisch geldige afspraken had gemaakt over de publikatie. Op 19 juli schreef hij aan Dreiser: ‘To be frank, we prefer not to publish the book, and we should like to be released from my agreement with you.’Ga naar eind18 Arthur Henry, die Dreiser had leren kennen in zijn journalistieke jaren, en die hem had aangemoedigd Carrie te schrijven, vernam het nieuws van een verslagen Norris en schreef Dreiser voet bij stuk te houden: ‘Dear Teddie - Hold Doubleday and Page to their agreement. I have talked with Norris several times and I am convinced that this is the best thing for you to do. They admit that they are bound to publish it, if you say so, and Norris agrees with me that if they do so Doubleday will soon get over his kick and that it will be a great seller.’Ga naar eind19 En Dreiser hield voet bij stuk, tot genoegen van Norris en de woede van Doubleday. Een laatste onderhoud met de uitgever eindigde in een ruzie. Dreiser herhaalde Pages en Norris' enthousiasme, Pages beloftes, inclusief het diner. De overlevering wil, dat Doubleday daarna het kantoor van Page zou zijn binnengestapt met de vraag of hij Dreiser een pers-diner had beloofd, waarop Page kort maar duidelijk antwoordde No. Tenslotte zou Doubleday gezegd hebben: ‘All right. You stand on your legal rights and we'll stand on ours... We publish one edition as to contract, but we won't do as we would by a book we liked.’ Waarmee Doubleday bedoelde, dat hij het boek zo weinig mogelijk publiciteit zou geven als hij kon. Norris was niet verontrust: ‘Never mind. He'll publish it. And when it comes out I'll see that all the worth-wile critics are reached with it. Then, when he sees what happens he'll change. It's only his wife anyhow.’
Maar het was niet alleen Neltje Doubleday. Op 4 september ontving Dreiser een brief van Doubleday zelf, waaruit nogmaals duidelijk wordt hoe eng het realisme in die dagen werd begrensd: ‘...all the names of real persons should be changed... You will notice among these Francis Wilson, Charles Frohman, Schlesinger & Meyer, the Waldorf, the Morton House, Mr. Daly's office, etc. It is absolutely imperative that no real name should appear in the book.’ De reden waarom zal duidelijk zijn. Doubleday was bang voor moeilijkheden. Een van de genoemde personen of, wie weet, het Waldorf Astoria zouden een klacht kunnen indienen tegen hun figurantenrol in een dergelijk immoreel boek. Doubleday vervolgde: ‘We have taken out profanity which we regarded as imperative. You will notice that we have marked several passages in the manuscript with a question mark. These we think could be changed to advance.’ Het betrof, uiteraard, passages waarin de lust de overhand dreigde te nemen. Veranderingen, die Dreiser inderdaad heeft aangebracht.Ga naar eind20 | |||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||
Dreiser heeft, later, op zijn eigen manier wraak genomen op deze gang van zaken, door een verzinsel te verspreiden, dat pas veel later ontmaskerd is. Aan iedereen die het horen wilde, en liefst aan personen in de schrijverij: Mencken, Floyd Dell, Frank Harris, vertelde hij, dat Doubleday 1000 exemplaren van Carrie had laten drukken om zijn verplichtingen na te komen en ze vervolgens had opgeslagen in de kelder van de uitgeverij, ‘and there they remained... until 1905.’Ga naar eind21 Zo grondig is Dreisers wraakactie geweest, dat zelfs de doorgaans goed geïnformeerde The Reader's Encyclopedia van dichter/kritikus William Rose Benét deze gang van zaken suggereert en ook Banned Books het gerucht als feit presenteert. De waarheid was anders, maar niet zoals Dreiser en Norris hadden vermoed of gehoopt. Het boek was geen great seller (456 exemplaren in 1 ½ jaar) en de 127 exemplaren die Norris, samen met enthousiaste brieven, aan vrienden en kritici stuurde, hadden over het algemeen slechts negatieve recensies als resultaat. Norris, onvermoeibaar, stuurde het boek naar Heinemann in Londen, die ook Maggie had gepubliceerd. Heinemann, enthousiast, gaf Carrie in 1901 met succes uit, kwam naar New York, dineerde met Dreiser, en maakte op een feestje Neltje Doubleday duidelijk dat hij haar mening omtrent Carrie helemaal niet belangrijk vond. William Dean Howells, de Dean of American Letters kwam, zo wil de legende, Dreiser tegen in de gang van Harper's Monthly, en zei koel: ‘You know, I don't like Sister Carrie.’Ga naar eind22
Amerika hield niet van Sister Carrie. Pas tien jaar later, nadat Dreiser de drukplaten van Doubleday had gekocht, en Appleton, Stoke, Dodd, Mead en Barnes het boek hadden afgewezen, bleek het, nu wel in een Harper-editie, redelijke verkoopcijfers te halen. Toch is de eerste druk van Sister Carrie een belangrijk breekpunt in de literatuurgeschiedenis van de vs geweest. Een roman waarvoor belangrijke uitgevers niets dan ellende met de censor en het publiek voorzagen, was op geforceerde wijze in de boekhandel terechtgekomen en hoewel kritici het hadden weggeschreven, waren geen juridische stappen ondernomen om het boek te bannen. Antipathieke, a-sociale karakters hadden hun weg gevonden in de Amerikaanse literatuur. Hun positie zou voorlopig nog wankel zijn, en nog regelmatig zou de censor proberen de vrijheid van de auteur om hun ondeugden en manier van leven te beschrijven zoals hem dat goed dunkte te beperken, maar ze zouden blijven. Nog één generatie, opgevoed met de eerste wereldoorlog en een toenemend politiek bewustzijn, zou het duren, voor Dreisers, Cranes en Norris' ‘neerdrukkende en lugubere episoden’, zoals onze historicus Kranendonk hun werk noemde, aanvaard werden als een belangrijk deel van de waarheid. De waarheid die tot 1893 ophield te bestaan bij de middenklasse, waarin het woord hell niet bestond, en het lichaam bij de navel van de pagina liep. Het kwaad, het bed en de straat lieten zich slechts vermoeden, en zeker niet omzetten in de schone kunst van de suggestie die literatuur was, in de Verenigde Staten. Tot 1893. | |||||||||||||||||||||
NotenVandover and the Brute werd in 1978 voor het eerst sinds 1914 afzonderlijk uitgegeven door The University of Nebraska Press, met een voorwoord van Warren French. isbn 0-8032-8350-4; $ 4.95. | |||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||
Herbert RuhmOmdat het mij onmogelijk was de drukproeven van het julinummer van Maatstaf (1979) op tijd gecorrigeerd in te leveren, zijn in mijn artikel over Herbert Ruhm een tweetal passages blijven staan, die in deze vorm niet geheel juist zijn. Ruhms uitspraak over Dostojefski en Tolstoj (pag. 53) moet als volgt worden gelezen: ‘Dostojefski en Tolstoj zijn, volgens hem, de Hammett en Chandler van de wereldliteratuur; de rest bestaat uit auteurs, die...’ In Ruhms overzicht van essentiële misdaadauteurs (pag. 54) moet Eric Bentley E.C. Bentley zijn en Cain niet James M. maar Paul. Ondertussen is ook bekend geworden dat Steven Marcus (noot 2) zijn werkzaamheden aan de Hammett-biografie heeft stopgezet. |
|