| |
| |
| |
Amy van Marken Het onschuldige genie?
Op 26 september 1978 verscheen gelijktijdig in Denemarken, Noorwegen en Zweden het boek Processen mod Hamsun van de hand van de Deense auteur Thorkild Hansen. In de voorbesprekingen werd door de schrijver aangekondigd, dat hij voorbereid was op een ‘burgeroorlog’ in Noorwegen naar aanleiding van zijn boek. Welnu, Th.H. heeft de situatie goed ingeschat: het werd zo ongeveer een burgeroorlog, althans in de Noorse persorganen. Pas na ruim een jaar lijkt de discussie weggeëbd, niet echter dan nadat er in het kielzog van zijn boek nog drie andere geschriften zijn verschenen die voor de beoordeling van de kwestie waar het om gaat onmisbaar zijn. Ten eerste is er het geschrift van Knut Hamsuns advocate Sigrid Stray. Zij verleende hem van 1930 af tot aan zijn dood rechtskundige hulp en bijstand. Het boek is getiteld Min klient Knut Hamsun. Voorts is er het officiële psychiatrische rapport over Knut Hamsun, dat prof. G. Langfeldt en dr. Ørnulf Ødegård in februari 1946 uitbrachten aan de Noorse justitie. Tenslotte verscheen in december 1979 Det uskyldige geni, een bloemlezing van 35 artikelen die tijdens het debat werden gepubliceerd in Scandinavië. Inmiddels is er ook een vertaling van Th.H.'s ca 800 pagina's tellende werk in Duitsland verschenen. We kunnen thans met Hamsuns eigen woorden vaststellen: Het materiaal is voorhanden. Misschien kan er ooit nog eens een onderzoek naar worden ingesteld.
Mijn eerste indruk tijdens de kennismaking met Th.H.s werk (binnen een half jaar waren er in Noorwegen 50 000 ex. verkocht tegen een prijs van f 116,-): na enkele bladzijden gelezen te hebben, voelde ik me in de houdgreep genomen en had geen rust voordat ik het van a tot z had uitgelezen, ook al werd ik gaandeweg wantrouwig. Dat het een storm van discussie zou wekken stond vast - mede gezien de altijd tot extreme stellingname geneigde Noren.
| |
Wie is Thorkild Hansen?
Hij werd geboren in 1927 en heeft naam gemaakt met een reeks historisch-documentaire romans. Aanvankelijk was hij letterkundig en cultureel medewerker van verschillende Deense dagbladen. Hij reisde veel, nam deel aan een archeologische expeditie, schreef opstellen over het Franse existentialisme en bereikte met zijn historische romans in de jaren zestig een groot publiek. Hij ontving er een paar grote literaire prijzen voor en zijn werk werd in het Engels en Duits vertaald. Het zijn een verhaal over een Duits-Deense archeoloog Carsten Niebuhr en zijn mislukte expeditie naar Jemen, zijn roman over de 17de-eeuwse Deense ontdekkingsreiziger Jens Munk die tevergeefs de Noord-West-passage trachtte te vinden en tenslotte zijn z.g. Slaventrilogie, waarin hij verslag doet van de weinig glorieuze geschiedenis van de voormalige Deense koloniën in West-Indië. Uit al deze werken blijkt, dat Th.H. geniale verliezers tot de hoofdpersonen van zijn boeken kiest. Zij boeien hem, hij wordt menselijk bewogen door hun onontkoombaar lot. Om de betrouwbaarheid van het beeld dat hij wil oproepen met feitenmateriaal te ondersteunen, bedrijft hij grondige research en wanneer hij
| |
| |
dan zijn verhaal op papier zet, weet hij zijn lezers een uiterst boeiend relaas voor te zetten. Hij maakt daarbij verbluffend knap gebruik van alle technische knepen van het schrijversvak. Dramatische handelingsmomenten, filosofische beschouwingen, theoretische passages, knappe dialogen, ironische en satirische uitvallen, suggestieve parallellen en vergelijkingen wisselen elkaar af en de compositie blijkt een hecht doortimmerd bouwsel van contrastwerking en symmetrie te zijn. Dezelfde kenmerken zijn voor Th.H.s boek over Knut Hamsun, de geniale verliezer bij uitstek, ook in hoge mate relevant. Th.H.s persoonlijke engagement ten opzichte van de historische figuren die hij beschrijft, zijn buitengewoon sterk. Bij een min of meer onbekende persoon uit de zeventiende of uit het begin van de twintigste eeuw leidt dit engagement nauwelijks tot conflicten, maar bij een zo controversiële figuur als de Hamsun uit de jaren van de tweede wereldoorlog ligt de zaak natuurlijk wel iets anders. De historie is nog maar jong en ieder heeft zo zijn eigen beeld, zijn eigen herinneringen en ervaringen uit die tijd en ook zijn eigen opvattingen over Hamsuns kunst. Het is aan geen enkele twijfel onderhevig dat Th.H. diep gegrepen is door het geval Hamsun. Dat zijn boek inderdaad zoveel hartstochten opriep werd niet alleen veroorzaakt doordat hij het literaire genie Hamsun verdedigt tegenover de falende mens Hamsun én de zijns inziens falende justitie en vox populi. Men wond zich n.l. ook hevig op over het voorgewende documentaire karakter van Th.H.s boek, dat inderdaad discutabel is. Als je je uit de houdgreep van Th.H.s kunst hebt bevrijd, vraag je je al heel gauw af: wat is dit nu, een historische documentaire, een literaire biografie of een roman? De discussie ging niet alleen over de vraag hoe in het geval Hamsun kunst en politiek zich verhouden (de aloude vorm - vent-discussie), maar vooral ook over het waarheidsgehalte,
de strekknig en de literaire waarde van Th.H.s geschrift als zodanig.
| |
Noorse experts over Hamsuns nazisme.
Th.H. is natuurlijk niet de eerste die de vraag stelt, hoe een kunstenaar van Hamsuns kaliber ‘in de fout’ kon gaan. In mijn in de Synopsisreeks verschenen boekje over Hamsun ben ik hier uitvoerig op ingegaan. Persoonlijk ben ik van mening dat Hamsun, de man die het Noorse nationaalsocialisme in de figuur van Quisling openlijk steunde en die een reeks onvergeeflijke artikelen schreef tijdens de oorlog en die zijn hoop bleef vestigen op een Duitsland dat niets te maken had met de werkelijkheid van die dagen, in zijn literaire werk een wereld heeft geschapen die een mozaïek van menselijke waardebegrippen uitdrukt, die in hun totaliteit niet in overeenstemming zijn te brengen met wat we onder nazistische of fascistische, resp. praefascistische ideologieën verstaan. Dr. Sten Sparre Nilson, die een zeer grondig onderzoek heeft gedaan naar Hamsuns politieke ontwikkeling, heeft in zijn boek En Ørn i uvaer, Knut Hamsun og politikken (1960) alle veertien artikelen afgedrukt die Hamsun tijdens de bezetting publiceerde plus een aantal min of meer politieke stukken van vroeger datum (o.a. het beruchte artikel over Ossietszky). Er bestaat geen enkel verschil van mening over de aard van deze artikelen: ze zijn onvergeeflijk, ook al werd een enkele passage wellicht misverstaan. Voor die artikelen heeft Hamsun na zijn arrestatie de volle verantwoordelijkheid op zich genomen. Hij wilde er middels een strafproces de consequenties van dragen, maar hij werd wegens ‘blijvend verzwakte psychische vermogens’ van strafvervolging ontslagen en daarentegen in een civiel proces tot een zeer hoge geldboete veroordeeld.
| |
Thorkild Hansens opus.
Th.H. heeft zijn boek de titel Het proces tegen Hamsun meegegeven. Dienovereenkomstig kregen de vijf delen van zijn boek de ondertitels De dader, De aanklacht, De getuige (Marie Hamsun), Het vonnis en De straf. Deze vijf delen zijn in totaal in veertig kleinere hoofdstukken onderverdeeld, die alle welgekozen,
| |
| |
gemakkelijk aansprekende titels dragen, terwijl hij voor de grote hoofdstukken pakkende motto's heeft gevonden, ontleend aan Hamsuns eigen werk. Aan het einde van het geschrift volgen drie bladzijden met bronvermeldingen. Het werk is verlucht met omvangrijk illustratiemateriaal en opgedragen aan de vier kinderen uit Hamsuns tweede huwelijk. Het boek opent met een verslag van de bevrijdingsdag 7 mei 1945 en loopt tot de 14e juni, de dag waarop Hamsun werd gearresteerd. Met een voor Th.H. typerende techniek vat hij het individuele, locale gebeuren in een wijder perspectief: hij trekt o.a. parallellen en bouwt contrasten op door figuren als Gottfried Benn, Ezra Pound, Camus en Heinrich Böll ten tonele te voeren. Centraal in dit hoofdstuk beschrijft hij de op zijn zachtst gezegd groteske situatie van die zevende mei: terwijl des middags om drie uur het Duits oppercommando in Noorwegen zich overgeeft, staat in de ochtendeditie van de Noorse Aftenposten een kort artikel te lezen van Hamsun, waarin Hitler wordt herdacht als een strijder voor de mensheid, een verkondiger van het evangelie van recht voor alle naties...! Daarna volgt in zeven hoofdstukken de geschiedenis van de vijf oorlogsjaren met terugblikken op het verleden van ‘de Dader’, zeer knap en zeer suggestief geschreven met een duidelijk polemische ondertoon. Op twee hoofdmomenten in dit eerste deel zou ik iets nader willen ingaan.
| |
Hamsuns ontmoeting met Hitler.
Th.H. heeft veel aandacht aan dit beruchte bezoek besteed. Hij heeft getracht de vele raadselen rondom die confrontatie te ontwarren, wat hem slechts ten dele is gelukt. Hier heeft zijn boek een merkwaardig vervolg gekregen, zoals we zullen zien. De 84-jarige stokdove Hamsun werd door de Noorse en Duitse nazi's maar al te graag gebruikt voor propagandadoeleinden. Toen hij in mei 1943 samen met zijn vrouw (die actief en fanatiek partijlid was) naar Duitsland reisde om zijn zieke dochter op te halen, arrangeerde men een bezoek aan Goebbels, van wie hij zo'n gunstige indruk kreeg, dat hij hem n.b. enige weken later zijn Nobel-medaille als geschenk toestuurde! Midden juni van datzelfde jaar vertrok hij in gezelschap van enkele hoge Noorse nazibonzen naar een groot journalistencongres in Wenen en van daaruit werd een bezoek gebracht aan Hitler in Berchtesgaden. Hamsun maakte van de gelegenheid gebruik om tegenover Hitler zijn persoonlijke afkeer tegen rijkscommissaris Terboven te uiten, die volgens hem niet in Noorwegen paste. Hij deed dit zo hartgrondig, dat Hitler zeer geïrriteerd raakte, de tolk geen raad wist en de audiëntie vroegtijdig werd afgebroken. Het is een dramatische scène die door Th.H. ten volle en met het nodige effectbejag wordt uitgebuit. Hij vergelijkt de ontmoeting b.v. met die tussen Napoleon en Goethe.
Hamsun, die in dit gesprek Hitler bezwoer Terboven te ontslaan, heeft zich nooit ten eigen voordeel op dit gesprek beroepen. Hij beschouwde het na afloop als volledig mislukt. Het had ook geen enkel resultaat. Bovendien was hij verre van geïmponeerd door de figuur van Hitler. Tegenover politie en justitie verklaart Hamsun na zijn arrestatie, dat het plan voor het bezoek aan Hitler niet van hemzelf afkomstig was. In Th.H.s versie heet het, dat hij het bezoek aan Goebbels gebruikte om een audiëntie bij Hitler te bepleiten, waar hij dan zijn beklag over Terboven wilde doen. Th.H. meent nu, dat Hamsun dit ‘plan’ ontkende om toch vooral niet de schijn van opportunisme of zichzelf schoonwassen op zich te laden. Uit allerlei blijkt, dat Hamsun inderdaad deze instelling had, maar juist in dìt geval lijkt de zaak toch anders te liggen. Het is n.l. gebleken, dat het inderdaad niet Hamsun, maar de Noorse partijbonzen waren die het plan opzetten om zich - in het kielzog van de beroemde Hamsun - toegang tot de Führer te verschaffen, teneinde zo de kans te krijgen bepaalde politieke doelen te bereiken, die overigens óók tegen het beleid van Terboven waren gericht. Wat Th.H. niet is gelukt, is een Noorse journalist en een Noorse historicus wèl gelukt: zij zijn na het verschij- | |
| |
nen van Th.H.s boek op jacht gegaan naar de Noorse tolk die bij het gesprek met Hitler aanwezig was, een hoog departementaal ambtenaar en vertrouweling van Quisling. Van de nietofficiële, maar in een zijvertrek aanwezige Duitse tolk is een gestenografeerd verslag van de ontmoeting onmiddellijk na de capitulatie aan de Noorse autoriteiten ter hand gesteld. Een van de aanklachten van Th.H. is, dat dit voor Hamsun zeer positieve verslag tijdens het proces nooit aan de orde is geweest.
Hoe dan ook: de beide Noorse journalisten hebben de dood gewaande Noorse tolk gevonden. Deze thans drieëntachtigjarige Egil Holmboe woont ‘ergens in Europa’(!) in een prachtig huis vol kunstschatten. Na zijn gevangenisstraf te hebben uitgezeten geniet hij in pais en vree van zijn oude dag. In groot opgezette artikelen in het dagblad Aftenposten werd deze troef tegen Th.H. uitgespeeld: hier werd nu de ‘ware’ gang van zaken uit de doeken gedaan. Maar alras dook er een ander voormalig partijlid op die wist aan te tonen, dat ook Holmboes versie niet deugde. Er kwam aan het licht, dat Holmboe en consorten (inclusief Quisling zelf) al in maart 1943 waren begonnen Hamsuns officiële bezoeken aan Berlijn en Wenen te arrangeren om met hem als dekmantel in rechtstreeks contact met Hitler te komen en bepaalde gunsten te verwerven. Gebruikmakend van Hamsuns afkeer van Terboven, wisten ze hem keurig voor hun karretje te spannen. Het gesprek liep door Hamsuns oneerbiedige houding echter geheel uit de hand...
| |
Hamsuns isolement.
In het hoofdstuk De dader wijdt Th.H. ook veel aandacht aan de vele pogingen van Hamsuns zijde om mensen uit het verzet - o.a. zijn uitgever Harald Grieg - vrij te krijgen. Ook mevrouw Stray gaat hier uitvoerig op in in haar onopgesmukte, a-literaire, zuiver documentaire boek, dat daardoor een voortreffelijk tegenwicht tegen Th.H.s geschrift vormt.
Een ander aspect dat Th.H. benadrukt en dat mevrouw Stray ook weer volmondig onderschrijft, is Hamsuns isolement gedurende de bezettingsjaren. Het was ten dele een zelfgekozen isolement. De verhouding met zijn twintig jaar jongere vrouw Marie was al sinds het begin van de jaren dertig ronduit slecht. Op uitnodiging van Marie was er voortdurend bezoek van Duitse officieren en plaatselijke partijleiders. Hij wenste niets met hen te maken te hebben en trok zich terug op de z.g. kinderkamer, waar hij eindeloos patience legde. Eigenlijk wilde hij weg van zijn landgoed Nørholm, waar hij zich een vreemde voelde. Het beheer wilde hij aan Marie overlaten en mevrouw Stray bereidde een boedelscheiding voor, waarbij hij een deel van zijn vermogen en inkomsten aan vrouw en kinderen overdroeg. De familie beschouwde hem als een lastige, oude, dove man met wie niet te praten viel. In hun ogen was hij ‘gek’, zoals Marie tegenover de psychiater Langfeldt verklaarde. Daarbij kwam nog dat hij in die bezettingsjaren tot twee maal toe een attaque had, waarvan hij zich langzaam herstelde. Van de oorlogshandelingen was hij nauwelijks op de hoogte; de informatie die hem door de familie werd verstrekt was eenzijdig. Een van de weinigen die hem in deze jaren had kunnen zeggen wat er zich afspeelde in de wereld en wat het ware gezicht van het nazidom was, zou zijn advocate Sigrid Stray hebben kunnen zijn. Zonder enige blaam op haar te werpen, maar om aan te tonen hoe vanzelfsprekend de onmogelijkheid van communicatie op dit punt ook voor haar was, citeer ik haar eigen woorden: ‘Knut Hamsun kwam begin juni 1940 op een dag op mijn kantoor. Hij kwam uit Oslo... Ik vroeg hem of hij in Oslo soms zijn uitgever Harald Grieg had gezien. Ja, dat had hij inderdaad. En hoe maakte Grieg het? Niet zo goed, er waren moeilijkheden met de uitgeverij enz. “En verder loopt hij te wachten op Engeland, ja,
dat doet U misschien ook wel.” “Ja, inderdaad,” antwoordde ik. “Maar hoe kunt U dat bolsjewisme weer terug willen hebben?” zei hij hoofdschuddend. Ik begreep dat hij aan het partijsysteem van voor de oorlog dacht en zei dat dit niets te maken
| |
| |
had met de toestanden van nu. We praatten er niet meer over en roerden de kwestie niet meer aan zolang de oorlog duurde.’ Hoewel zij hem tijdens de oorlog meermalen juridisch terzijde stond en diep medelijden met hem had, zoals ze in haar uiterst summiere bewoordingen vermeldt. Ter nadere oriëntering: Sigrid Stray was een alom gerespecteerd juriste. Voor de oorlog was zij jaren lang presidente van de Nationale Vrouwenraad in Noorwegen en vice-presidente van de overkoepelende internationale vrouwenorganisatie. Zij verbrak het contact met Marie, maar bleef Hamsun trouw. Zelf werd zij korte tijd gevangen gezet. Na de oorlog was zij rechter bij de bijzondere rechtspleging, waardoor ze hem in eerste instantie niet officieel kon verdedigen. In hoger beroep deed zij dit echter wèl.
Toen Hamsun in het najaar 1945, geïnterneerd in een bejaardenhuis, eindelijk de vrije pers onder ogen kreeg, begreep hij pas ten volle hoe fout hij was geweest en hij gaf dit openlijk toe, o.a. tegenover een van de psychiaters. Dat hij Hitler-Duitsland niet doorzag vóór de oorlog uitbrak, dat hij in 1934 grof en onvergeeflijk uitviel tegen de candidatuur van Ossietszky voor de vredesprijs, zijn onweerlegbare feiten die niet te excuseren zijn.
| |
Het psychiatrische rapport.
Dat de Noren na de oorlog niet wisten wat ze met Hamsun aan moesten, is te begrijpen. Hij was tientallen jaren hun meest geliefde en bewonderde schrijver geweest. Dat men een uitweg probeerde te vinden door de zesentachtigjarige ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren, is ook begrijpelijk. Maar dat een hoogleraar in de psychiatrie op een zo stompzinnige en inhumane wijze te werk ging om dit doel te bereiken en dat de rechtsautoriteiten nogal nonchalant met de rechten van de verdachte omsprongen - dat zijn beschamende zaken in de tragedie Hamsun. Th.H. meet dit chapiter breed uit in zijn boek. Zijn bijtende ironie tegenover prof. Gabriel Langfeldt kent geen grenzen. Wel is gebleken, dat hij ten aanzien van de puur juridische kanten van de zaak hier en daar de plank misslaat, maar uit het geschrift van Sigrid Stray en uit het commentaar van de jurist Arne Haugestad, blijkt mijns inziens duidelijk dat er bij de onder de gegeven omstandigheden ongetwijfeld moeilijke procedure - zowel de psychiatrische als de juridische - grove fouten zijn gemaakt.
Hamsun heeft zelf in zijn boek Langs overwoekerde paden vernietigende woorden geschreven over prof. Langfeldt. Sigrid Stray schrijft over Hamsuns behandeling in de kliniek te Oslo: ‘De verantwoordelijkheid voor de behandeling ligt bij Langfeldt en kan alleen verklaard worden doordat Langfeldt een “hardboiled” theoreticus was, niet in staat tot individuele beoordelingen van de personen die ter observatie waren. De samengestelde natuur van een genie dat zich ontplooit in werken die moeilijk hun weerga vinden, werd onder dezelfde loupe bekeken als iemand die nauwelijks boven het laagste intelligentiequotiënt uit komt. De observatie blijft te boek staan als een schandvlek in de Noorse rechtspraktijk.’ Een ongehoord negatief oordeel van deze vrouw.
Het is treurig te zien, hoe Langfeldt, thans zelf ver over de tachtig, nog net zo denkt over de zaak als toen hij zijn beruchte uitspraak deed over de ‘blijvend verzwakte psychische vermogens’ van Hamsun. De publicatie van het volledige rapport (als antwoord op Th.H.s boek) verandert daar niets aan, zij het dan dat er in het rapport tijdens het (heel schokkende) vraaggesprek van de psychiater met Marie Hamsun geen sprake is van uitweidingen op sexueel gebied, zoals Th.H. suggereert. In Maries eigen memoires en in Hamsuns Langs overwoekerde paden vinden we een uitvoerig relaas over de dramatische consequenties van dit vraaggesprek. Ik kan evenmin inzien, dat Th.H., laat staan mevrouw Stray, een vertekend beeld geven van de situatie in de kliniek, maanden die voor Hamsun een zwaardere - sommigen zullen zeggen welverdiende - straf waren dan een strafrechterlijke veroordeling zou zijn geweest. Th.H. plaatst zijn frontaanval
| |
| |
op Langfeldt centraal in zijn boek. Hij noemt het hoofdstuk ‘In het gekkenhuis’ en trekt, zoals ik al aanduidde, alle registers van zijn sarcasme open. Bovendien komt hij met een kleine (in de reclame sterk overtrokken) troef:
Hamsun heeft in de kliniek aan de binnenzijde van een boek een heel summier geheim dagboek bijgehouden.
De middenmoot van Th.H.s werk wordt gevormd door het aansluitende deel De getuige, waarmee Marie wordt aangeduid. In een interview heeft Th.H. gezegd, dat het raadsel rondom Hamsun wellicht terug is te brengen tot een tragische liefdesgeschiedenis. Hoe belangrijk ook, lijkt me dit ‘verhaal van bloemen en bloed’ (zoals Marie het formuleerde) niet doorslaggevend. Vele bladzijden wijdt Th.H. aan het bewogen leven van Marie, aan haar nederlagen en triomfen, haar trouw en haar verraad, haar hele en halve leugens en haar tragische openhartigheden. De beide boeken die zij zelf na Hamsuns dood publiceerde over haar jeugd en haar huwelijksleven verraden weliswaar tussen de regels door bitterheid, rancune en berusting, maar ze zijn een idylle vergeleken bij het beeld dat Th.H. oproept van dit in feite Strindbergiaanse huwelijk, waaronder zíj zonder enige twijfel het ergst heeft geleden. Vooral in dit deel toont Th.H. als schrijver zijn werkelijke meesterschap, in het bijzonder waar het gaat om zijn inleving in de beide hoofdfiguren. Dat hij aan het slot van zijn werk de briefwisseling heeft opgenomen van Marie met haar dochter Cecilie tijdens de lange stervensmaanden die aan Hamsuns dood in 1952 voorafgingen en ook de brieven die zij vanaf haar eigen ziekbed schreef, vormen naar mijn smaak een onnodige inbreuk op de privacy van deze twee uitzonderlijk sterke, getalenteerde mensen met al hun zwakheden en onvolkomenheden.
| |
Het proces.
Aan het proces of beter de processen tegen Knut Hamsun en Marie wordt door de auteur natuurlijk ruim aandacht besteed. Niet voor niets draagt het boek zijn titel. Veel van de stof kennen we reeds uit Hamsuns eigen geschrift Langs overwoekerde paden. Th.H. werkt hier met grof geschut en soms sterk effectbejag, wat als men het naast het sobere, zakelijke verslag van Sigrid Stray en de juridische uiteenzettingen van prof. Andenaes en met name ook van Arne Haugestad legt nogal eens wat weg heeft van manipulatie.
De kern van het proces tegen Hamsun draaide slechts om één vraag: of Hamsun al dan niet lid van de partij was geweest. Van strafvervolging wegens zijn artikelen was hij immers ontslagen. Ten aanzien van Marie lag hier geen enkel probleem: zij was militant lid van de Noorse partij, had op grote schaal gecollaboreerd met de Duitse militairen in Noorwegen en was maanden lang op voordrachtstournees in Duitsland geweest, waar ze eindelijk kon schitteren met haar toneeltalent, dat Hamsun haar in haar jonge jaren had misgund en ontnomen. Zij werd tot drie jaar met aftrek en een hoge geldboete veroordeeld en bleef overigens tot haar dood toe trouw aan de nationaalsocialistische ideologie.
Op grond van een wet op de oorlogsrechtspleging kon ieder die lid was geweest van de Noorse nationaalsocialistische partij een geldboete opgelegd krijgen al naar gelang zijn vermogen en inkomsten. Hiermee wilde men de collectieve schuld van het Noorse nationaalsocialisme tegenover het vaderland delgen, een schuld die werd geschat op 280 miljoen kronen. Deze wet, die in Londen tot stand was gekomen, is in 1945 aangevochten door vooraanstaande juristen en wordt vandaag de dag door velen van hen als ongrondwettelijk beschouwd. Voor wat Hamsun betrof diende dus bewezen te worden dat hij lid van de partij was geweest. Hij zelf èn zijn advocate Sigrid Stray vochten dit aan. In eerste instantie achtte de beroepsrechter het bewijs niet geleverd, de beide lekenrechters echter waren van het tegendeel overtuigd en ook het Opperste Gerechtshof achtte het bewijs geleverd en veroordeelde Hamsun tot een boete van een bedrag, dat vandaag op
| |
| |
ca 10 miljoen kronen zou neerkomen. Mevrouw Stray die zelf tal van Noorse nazi's veroordeelde, acht dertig jaar later deze uitspraak nog steeds onjuist. De jurist prof. Andenaes omzeilt de vraag in zijn uitvoerige critische reactie op Th.H.s boek; Arne Haugestad daarentegen verwerpt de bewijsvoering van het Opperste Gerechtshof ten scherpste. Th.H. valt de gehele procesvoering tegen Knut Hamsun fel aan, ook op andere punten. Gezien in het licht van mevrouw Strays boek en de artikelen van de beide zoëven genoemde vooraanstaande juristen is echter Th.H.s beschrijving van de gang van zaken noch zijn argumentatie feilloos.
| |
Langs overwoekerde paden.
Er verliepen drie jaar tussen Hamsuns arrestatie en het definitieve vonnis van het Opperste Gerechtshof. Voor hij in de psychiatrische kliniek werd opgenomen, was Hamsun tijdens zijn internering in het bejaardenhuis tot zijn eigen verbazing na lange jaren van literaire stagnatie (sinds 1935) weer aan het schrijven begonnen: korte aantekeningetjes, helemaal niets, zei hij. Na zijn herstel van de shock die hij in de kliniek had opgelopen, groeiden zij uit tot het kleine geschrift Langs overwoekerde paden. Zowel uit Th.H.s boek als uit het uitvoerige relaas van Sigrid Stray kunnen we nu nagaan met welk een taaie vasthoudendheid de negenentachtigjarige heeft gevochten om dit geschrift ongecensureerd gepubliceerd te krijgen. Sigrid Stray heeft hem hierbij voorbeeldig gesteund. De rol die zijn uitgever Harald Grieg speelde is weinig elegant. Hamsun kwam echter als overwinnaar uit de strijd. In zijn negentigste jaar verscheen het boek gelijktijdig in heel Scandinavië en ook in Duitsland. En de naam van Langfeldt was niet geschrapt! Maar toen was het ook gedaan met Hamsun. De laatste tweeënhalf jaar van zijn leven waren een langzaam, zielig aftakelingsproces tot hij in februari 1952 stierf aan verval van krachten. Datzelfde jaar werden voor het eerst na de oorlog enige van zijn werken herdrukt, terwijl in 1954 zijn verzameld werk in een nieuwe oplage verscheen. Sindsdien is de belangstelling voor zijn oeuvre eerder toe- dan afgenomen, zowel in Noorwegen als daarbuiten. Een jonge generatie heeft hem herontdekt.
| |
Reacties op het boek van Thorkild Hansen.
Zoals men uit het begin van dit artikel kan opmaken, waren de reacties op het boek Het proces tegen Hamsun zeer fel. Opvallend was dat de na-oorlogse generaties zich nauwelijks in de discussie mengden.
Als ik tracht samen te vatten wat men over de vorm van Th.H.s boek heeft geschreven, dan blijkt het merendeel der literaire critici bij eerste kennismaking en heet van de naald zeer positief te reageren. Men prijst Th.H.s enorme schrijverstalent en bekent het boek ademloos en dikwijls met diepe ontroering te hebben gelezen. Bij een nadere analyse van Hansens proza, zoals o.a. Otto Hageberg en Hans Jørgen Nielsen dit doen, komen echter heel wat schoonheidsvlekken aan de dag, die ik in hun algemeenheid en vaak ook in de details onderschrijf. Een niet gering deel van de negatieve kritiek die alras werd gepubliceerd kwam van de vakhistorici en van de mensen uit het Noorse verzet. Het betrof vooral de fouten die Th.H. heeft gemaakt bij het verzamelen, hanteren en interpreteren van zijn feitenmateriaal. Het staat vast, dat hij herhaaldelijk de plank misslaat. Zelf heeft hij achteraf toegegeven dat er 27 concrete fouten en drukfouten verbeterd zijn in de nieuwe druk. Foutloos geschiedenisschrijven is zijns inziens een onmogelijkheid. Los van deze grote en kleine fouten staat het voor mij als een paal boven water dat Th.H. zijn bronnenmateriaal literair bewerkt, gemanipuleerd heeft. Dat is aan het beschrijven van de ‘werkelijkheid’ inherent. Behalve de volledig geciteerde briefwisseling van Marie, refereert Th.H. deze bronnen vrijwel steeds en kiest natuurlijk precies datgene uit wat hem op een bepaald ogenblik van pas komt met weglating van ander niet relevant materiaal. Op de vraag of zijn boek nu fiction of ‘faction’ is, of dit een documentaire dan wel een roman is, meen ik dat
| |
| |
Het proces tegen Hamsun het genre van een ‘vie romancée’ dichter benadert dan dat van een documentaire. Het getuigt van een bijzonder sterk psychologisch inlevingsvermogen in de beide hoofdfiguren Knut en Marie Hamsun en van een niet minder sterk engagement in hun beider ‘zaak’. Wat velen Hansen verwijten is dat hij geen ‘vonnis’ velt. Hij spreekt ‘de dader’ echter evenmin vrij. In het conflict tussen kunst en politiek (vergelijk de recente Nederlandse discussie over het geval Céline) kiest Th.H. zeer nadrukkelijk voor de kunst, voor het talent. Zoals hij in een interview stelt: hij zou het liefst de dictatuur van het talent, van het genie invoeren.
Nadat de kritiek van de vakhistorici en de mensen uit het voormalig verzet was losgebarsten meende al gauw iedere publicist van enige naam plus de hele goegemeente in het Noorden het zijne over het boek van Th.H., de figuur van Knut Hamsun dan wel de discussie als zodanig te moeten laten horen - in vele gevallen zonder het boek gelezen te hebben. Wat de gehele zaak nog compliceerde was het feit dat de auteur die door sommigen als ‘gevaarlijk’ werd gekwalificeerd (wegens zijn vermeende steun aan het neonazisme!), een Deen was, die zich door het gehele werk heen een uitermate provocerende, ironische toon ten opzichte van de Noorse natie veroorloofde. Een hoogst aanvechtbare televisieuitzending verhitte de gemoederen nog wat meer. Mijn knipselverzameling van het debat spreekt boekdelen: de talloze uitspraken karakteriseren eerder de betrokken critici zelf dan het boek dat hun uitgangspunt is. Een van de wijste en meest bezonnen deelnemers aan de discussie was naar mijn smaak prof. Johan Vogt, een man van groot gezag. Zijn artikelen vindt men in de bundel Det uskyldige geni? Hij belicht de invalshoek van waaruit de verschillende categorieën van lezers spreken. In de eerste plaats de onverzoenlijke mensen van het voormalig verzet, dan de vroegere nazi's, voorts de jonge generatie (die zich, zoals ik al zei, neutraal opstelt), en degenen die als advocaten voor hun eigen verleden optreden (zoals prof. Langfeldt en de vroegere minister van justitie, die de verantwoordelijkheid voor de naoorlogse rechtspleging droeg) maar ook die historici die een afwijkende visie op het oorlogsgebeuren hebben en tenslotte zij (veelal marxistische ideologen) die in Hamsuns werk naar waterdichte bewijzen zoeken voor diens pre-fascistische en zelfs anti-semitische houding. Stuk voor stuk worden hun argumenten geanalyseerd.
Vogt schrijft tenslotte de mateloos heftige reactie op Th.H. toe aan het trauma, waaronder het Noorse volk nog steeds lijdt, omdat de afrekening met het nazidom volgens hem te onbarmhartig was. Men voelt Th.H.s boek als een aanval op de Noorse oorlogsrechtspleging, terwijl het alleen maar een boek over Hamsun is. De verbittering die het boek bij zovelen heeft gewekt - nog steeds volgens Vogt - getuigt ervan dat het tijdstip voor ‘een wat minder geëmotioneerde bezinning’ blijkbaar nog niet gekomen schijnt te zijn. Overigens: dat Hamsun antisemiet zou zijn geweest (een bewering die onlangs nog weer eens geponeerd werd door een Amerikaan op basis van uit hun verband gerukte uitlatingen in Hamsuns werk) verwerpt Vogt ten enen male, zoals trouwens op een heel enkele uitzondering na ieder die iets van Hamsun weet dit doet.
Als men mij vraagt: wat is nu de slotindruk van Th.H.s boek en het geschrift van Sigrid Stray, dan zou ik willen antwoorden, dat zij ieder op geheel eigen wijze met een maximum aan inlevingsvermogen ons iets doen begrijpen, hoe een geniaal en alom geprezen dichter met grote menselijke kwaliteiten zich in een positie van totale vereenzaming, van totale nederlaag weet te manoeuvreren. In mijn eigen boekje over Hamsun heb ik voor Hamsuns falende houding een psychologische verklaring trachten te geven, die ik ook nu nog onderschrijf. De Noorse auteur Odd Eidem drukt het op nog weer een andere manier uit: ‘Alles wat je over deze man zegt is juist. Hij bezat abnormaal veel facetten en al die duizenden facetten heeft hij laten fonkelen. Hij was in staat alles, wat dan
| |
| |
ook, met glans te verdedigen èn alles, wat dan ook, met evenveel glans te vernietigen, in de eerste plaats zichzelf. Onder andere daarom noemt men hem een genie.’ Thorkild Hansen heeft ons volgens Eidem met zijn boek álle denkbare argumenten verschaft om Hamsun te veroordelen en tegelijkertijd om hem vanuit Hamsuns eigen voorstellingswereld te verontschuldigen. De fouten die hij in die 800 pagina's heeft gemaakt spelen voor hem dan ook geen beslissende rol.
| |
Literatuur
Hamsun, Knut: På gjengrodde stier, Oslo 1949. (Nederlandse vertaling: Langs overwoekerde paden. Amsterdam 1978). |
Hamsun, Marie: Regnbuen. Oslo 1953. (Duitse vertaling: Der Regenbogen. München 1954). |
Under gullregnen. Oslo 1959. (Duitse vertaling: Die letzten Jahre mit Knut Hamsun. München 1961). |
Birkeland, Bjarte/Larsen, Stein Ugelvik: Nazismen og norsk litteratur. Oslo 1975. |
Hansen, Thorkild: Det lykkelige Arabien. København 1962. (Engelse vertaling: Arabia Felix. London 1964). |
Jens Munk. København 1965. (Duitse vertaling: Jens Munk. Über den Nord-Pol nach China? Tübingen/Basel 1974). (Engelse vertaling: North West to Hudson Bay. London 1970). |
Slavernes kyst. København 1967. |
Slavernes skibe. København 1968. |
Slavernes øer. København 1970. |
Processen mod Hamsun. København 1978. (Duitse vertaling: Der Hamsun-Prozess. Hamburg 1979). |
Langfeldt, Gabriel/Ødegård, Ørnulv: Den rettspsykiatriske erklaering om Knut Hamsun. Oslo 1978. |
Marken, Amy van: Knut Hamsun. Amsterdam 1977. |
Nilson, Sten Sparre: En ørn i uvaer. Knut Hamsun og politikken. Oslo 1960. (Duitse vertaling: Knut Hamsun und die Politik. Villingen 1964). |
Skjønsberg, Simen (red.): Det uskyldige geni? Fra debatten om ‘Processen mod Knut Hamsun.’ Oslo 1979. (Hierin o.a. artikelen van Andenaes, Eidem, Hageberg, Haugestad, Langfeldt, Nielsen, Vogt). |
Stray, Sigrid: Min Klient Knut Hamsun. Oslo 1979. |
|
|