| |
| |
| |
E.B. de Bruyn Parole per musica
Vertalingen moet men kunnen lezen zonder rechtvaardigend vertaalkundig commentaar, juist zoals een restaurateur u niet het recept voorlegt van de schotel die hij u opdient. Maar wanneer een ongewone tekst een ongewone behandeling vergt, kan een commentaar zijn nut hebben.
Yorich (pseudoniem van de florentijnse advocaat, journalist en recensent P.C. Ferrigni, 1836-95) noemde de onderstaande drie strofen ‘Parole per musica’ en inderdaad is deze berijmde reeks voeg-bijwoorden getoonzet, door niemand minder dan F.P. Tosti. De melodie is mij onbekend maar ik ben het met de auteur en de componist over deze tekst eens dat ‘er muziek in zit’. Een deel van de woorden schijnt bepaalde wendingen aan de opsomming te geven, de rest dient tot stoffering van ritme en rijm. De lezer krijgt de indruk van een gedachtengang waarin evenwel de gedachten ontbreken, als liep er een jas over straat zonder man erin. En zo werd het een Lied ohne Worte maar niet ohne Wörter.
De eerste strofe, met de aanhef ‘Quando talon’, poneert iets: ‘wanneer soms dit-of-dat gebeurt of zo is’; de tweede trekt daar een conclusie uit: ‘zie, dan is de toestand zus-of-zo’ maar betreurt die terstond: ‘maar helaas vergeefs’. Regel 8 vormt toevallig of liever met opzet een logische zin, de enige overigens. De derde strofe begint met een aanloop tot een overweging die de voorgaande conclusie ondergraaft en er niet zonder enige ontroering een andere voor in de plaats stelt, althans op zekere voorwaarden: ‘maar als ten slotte deze-of-die voorwaarde vervuld wordt, dan is toch altijd dat-of-dat het geval of verkieslijk.’ Dit slot is onweerstaanbaar komisch, want hetgeen ik zojuist dat-of-dat noemde wordt hier voorgesteld door het logge en omslachtige causale voegwoord ‘conciosiacosaché’, elke Italiaan uit de schoollectuur van de oude schrijvers bekend. Ontleed komt het neer op iets als ‘hier-mede-dat-dit-de-zaak-is-dat’ en welbeschouwd is het niets wijdlopiger dan b.v. de moderne franse vraagzin ‘qu'est-ce que c'est que ça?’
Nog zij opgemerkt dat dit ‘lied’ een niet ongeestig parodistisch karakter heeft. Door vorm, lengte, ritme, cadans, klankeffect lijkt het de Schablone van zekere sentimentele, soms nuffige of quasi-wijze, ook wel arcadische of anacreontische maar niet altijd flauwe gedichtjes uit het Settecento of het late Seicento. De daarmee verwante ‘ariette’ uit de melodrama's van Metastasio zijn meestal wat korter en kernachtiger.
Evenmin als een taalkundige intelligence test kan zoiets vertaald worden. De enige mogelijkheid lijkt: trachten het door iets naar beginsel en uitvoering gelijkwaardigs nabij te komen of te evenaren. Hieronder volgen, na de tekst, twee pogingen daartoe, waarin dus niet identiteit maar analogie wordt nagestreefd.
Quando, talor, frattanto,
giammai, piuttosto, alquanto,
Ma, se, perfin, mediante,
| |
| |
I
Wanneer, somtijds, vanwege,
terwijl, juist, daarentegen,
want, trouwens, zus-of-zo:
dan, meestal, dienaangaande,
zolang, niettegenstaande,
toch, desondanks, misschien.
Maar, zo, tenslotte, immer,
o, verre van, ja, nimmer,
naardien, noch, nademaal!
II
Zodra, althans, ophanden,
ietwat, met dien verstande,
ziedaar, dan, plots, in stede,
waarom, waartoe, vanwaar,
veeleer, daarom, alsmede,
Doch, schoon, helaas, geen sprake,
| |
| |
| |
Lodovico Savioli (1729-1804)
All' ancella
Vertaald door E.B. de Bruyn
Poiché a carriera insolita
mi t'offro: odimi e avverti.
tu dunque accresci il coro:
Tu puoi tranquilla e libera
prima ai teatri, ed emula
Sull'ora in cui le Pleiadi
fan lente al mar ritorno,
l'augel di Marte il giorno;
il cocchio allora ai taciti
le faci intorno splendano;
sta' pronta: ecco la diva.
e i ‘re’ prescelti stettero
Ed altro allor spettacolo
da Stige uscita, esercita
le sue discolpe a un foglio?
amor soverchio e orgoglio.
Ma amor può troppo: ei supera
Scrive, e lo scritto lacera,
riscrive ancora e il chiude.
di Giove il cenno intende,
Tu vola intanto, e penetra
dal sonno ingiusto scuotasi
chi alla tua donna il toglie.
Oh, se per lei non tornano
| |
| |
| |
Aan een kamermeisje
(bij haar debuut)
Nu jij met nog onzekere tred
wil ik spontaan je mentor zijn,
dus luister eens discreet.
Geen schriklijke Isis doemt je tot
noch leent Apollo jou 't gordijn
Een mildere godheid vergt je dienst
voor Venus brandt jouw meesteres
wierook en streeft haar na.
Neem dus je plaats in Venus' koor
dat stoeiende Amortjes geleidt
Je moogt gerust de hele nacht
na het theater, juist zoals
Als eindelijk de Zevenstar
de hanen luidkeels melden dat
de dag al haast ontluikt,
dan, knersend op 't plaveisel, rijdt
de koets voor 't zwijgend huis.
Sta klaar bij 't fakkellicht rondom:
zie, de godin komt thuis.
En zonder moeite haar humeur
voel je hoe ernst bij droefheid past,
blijdschap tot lach verplicht.
Nú blijkt dat zij door kwade kans
sinds de Fortuin de goede kaart
haar partners staag beschoor,
dan weer ontstak haar jonge vriend
‘om niets’ in toorn en is 't
haar lot dat hij haar veeg verweer
ten spijt boudeert of twist.
Als je bezwering niet vergeefs
noch ijdel blijkt je kunst
en de onbedreven minnaar haar
weer aanneemt in zijn gunst,
dan wacht je 'n ander schouwspel nog
na klacht en zucht en traan:
daar stormt de teugelloze schaar
die losgebroken uit de hel
het vrouwlijk hart beheerst,
tot razernij de woede zweept
met list bedwongen eerst.
O laat voor schending binnenshuis
dat goudhaar veilig zijn!
Roep onverwijld de hulp in van
hertshoorn en loderijn! -
En 't helpt: na lang getier bezwijmd
schept weer haar boezem lucht,
verbaasd slaat ze de ogen op,
bezint zich plots en zucht.
Zal zij het pleit, haar schuld, haar spijt,
Ach, grote liefde en grote trots
gaan moeilijk samen hier.
Maar liefde is sterker, liefde wint,
bant trots en schaamte uit,
ze schrijft, verscheurt, en schrijft weerom,
ze vouwt haar brief en sluit.
in heimlijkst leed en pijn,
gelijk Mercuur zijn vlerkjes schoeit
en heenvaart door de lucht
zodra een wenk van Jupiter
hem spoort tot snelle vlucht. -
Gedaan, dat haken naar een rust
die slechts de dood belooft!
Aan koel en vredig kussen vlij
zij hoopvol nu het hoofd.
Intussen, jij, tot 's vijands vest
en wek de slaper, door wiens schuld
niet slaapt je meesteres.
dan oogst je van de meisjes nijd
maar ook ontzag als geen,
ja, honderd dienden jou als meid
en jij dient er maar een.
| |
| |
| |
Vertalers naschrift
Savioli, 'k poogde je tafrelen
en speelse humor na te spelen.
Je was een man van stand en staat,
een bolognees aristocraat.
Heb ik, aanmatigend, je bonte
reeks microscènes, Signor Conte,
hun charme, kort en kunstig woord
eer dan vertaald misschien verstoord?
Liet zich je rijm licht evenaren,
je maat was moeilijker te sparen
bij sdrucciole: daar immers geldt
een danspas waar men drie bij telt.
Hoe anders is je hele visie,
je elegantie, je concisie,
je lichte toets, je klank, je taal
dan bij Parini, je rivaal!
Diens geest was streng gelijk zijn zeden,
hij had gebukt, gezwoegd, geleden,
en, eigen meerderheid bewust,
had hij zijn meerderen verontrust.
Nooit zocht hij gunst, plezier of voordeel,
stug is zijn vers en hard zijn oordeel,
zijn spot vlijmscherp; haast fanatiek,
feller dan komisch, zijn kritiek.
Ik ben, als hij, slechts een plebejer,
alleen toegevender, gedweeër:
beginsellozer, zeg maar, zie
ik liever jouw soort ironie.
Niet waar, als jou zo'n hupse bode
een briefje bracht - je zou haar noden
tot meer dan luisteren naar een les,
ja, ze verving haar meesteres.
Dan, met een (dubbel) dankbaar briefje
sloot je weer vrede met je liefje,
onder je zegel werd het pact,
schoon licht verlakkend, dichtgelakt.
Het kind tript heen met haar trofeo.
Jij kleedt je, om als cicisbeo
een andere dame bij te staan,
tot, bij het kraaien van de haan,
je in het bed van je maîtresse
de alweer gewekte dorst gaat lessen,
waar, onder 't oog van 't meisje schier,
Cupido de verzoening vier'.
‘Wie nooit onder 't ancien régime
geleefd heeft,’ (zwoer een cacochyme
en triest ontvederde parkiet)
‘kent la douceur de vivre niet.’
|
|