Maatstaf. Jaargang 26(1978)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Boudewijn Büch Sonnetten O misera ed orribel visione! (Francesco Petrarca) in een hoekje van dit vertrek ligt een lijster dood te gaan mijn poes zit ernaast, stapelgek, kijk ik naar het stilstaan van onthutst verleden heeft mijn zoontje ook zoveel geleden? toen ik naar hem zat te kijken het ziekenhuis, te late zuurstof & gesproken liefdeblijken/ ze bellen aan de telefoon ik hoor het niet/dit sterven is te schoon dan komt de jongen met verstand van dieren die maakt het beest voorzichtig dood ik wou dat ik de vogel deelgenoot want nooit meer zingen & versieren niemand kan mij nog bedriegen er is geen blauw meer/als je maar kunt vliegen [pagina 11] [p. 11] Imagination, Mistress of My Love! (Samuel Taylor Coleridge) zie, halverwege op de weide wordt de Knaap, welriekend, neergezet vierend aan het vliegertouw, ongescheiden van een blauwe regen, hemelbed plotseling/zijn rouwe band die onbegrepen tot de hoogte schijnt doodsboeketten lijkt dit groen & witte land waar nog het zonlicht schrijnt maar jongensheid toch kent het eind behoedzaam neer te komen o, schoonheid & vertier gelijnd aan diepgevlogen verte/opgenomen ligt het veld nu onbetreedbaar leeg even leek het Kind te roepen/maar het zweeg [pagina 12] [p. 12] Much Have I Travell'd in the Realms of Gold (John Keats) haast je, liefde, om te reizen in het nabloei-landschap van John Keats zwart met gouden droompaleizen het Kind dat speelt, het blauw kleurt niets in geen middag sterft de jongen vader vaart op spiegelmeren de avond heb je als kristal gezongen voorzichtig drinken & flaneren de hemel zindert zo volkomen frans het lange wit maakt rondedans en aan de haven zeilt de zee o, slaap de werkelijkheid voorgoed ga mee, ga mee voordat de trage dood voldoet [pagina 13] [p. 13] El niño busca su voz (Federico García Lorca) ik zocht op zolder naar de hamer en een tang maar vond in de verstoorde samenhang van dozen, blauwe verf, bezorgde post van heren een tas met schoon gestreken kinderkleren waarop mijn zoons bestofte Beer leek wee te klagen & meer verstorven resten als een speelgoedwagen sprookjesboeken, een ballon om op te blazen hernam ik onder een Château Citran verleden Pasen - Parijs, je droeg zwart geverfd de haren - we moeten het allemaal bewaren een meisje of een jongen, als jij kon kiezen ik word al oud, er is geen tijd meer te verliezen versta ik doodgoed onder dit beschot het zichtbaar noodlot aan mijn voeten, de stille schuld, dood & boete ze zeggen wel/waar je hebt gelopen om voor de Ander vuur te kopen dat alles heeft verbrand: zingen, dromen, het verloofde land [pagina 14] [p. 14] Piet Paaltjens Revised Leiden - heb ik ooit jongens of meiden uit een andere stad bemind? D. aan de Oranjegracht heb ik verblind - krakend in het ledikant - van alles toegezworen K., maoïste op de Doezastraat beschonken bij het ochtendgloren hartstochtelijk bepraat er is niemand buiten jou terwijl R. een middag later werd bedacht mijn koninkrijk voor deze pracht om tenslotte met B. in de Bakker Korffstraat te wonen die trouw met ontrouw zou belonen want in de stad als Leiden verhuis je niet de liefde maar het lijden Vorige Volgende