schrijvers. Een groot deel van de Nederlandse schrijvers heeft de oorspronkelijke roeping dan ook opgegeven. En als Mohammed niet naar de berg komt moet de berg naar Mohammed komen. Zij maken rijmpjes voor de reclame en romans voor geestelijk on volwassenen.
Ik moet deze situatie in Nederland wel aan de Hongaarse lezers verduidelijken om aan te geven wat een Hongaars boek voor een Nederlander kan betekenen.
In de Nederlandse pers hebben het sociologische boek van Gyula Illes - Het volk van de Pusta (Pusztak nepe) en dat andere Hongaarse boek, De bezoeker (A latogato) van Gyorgy Konrad veel stof doen opwaaien. In de boekhandel is zojuist ook het boek van Tibor Dery, Lieve schoonpapa (Kedves Boper) verkrijgbaar. Door de serie Poetry International krijgen de Nederlandse lezers een anthologie van Hongaarse dichters: Sandor Weöres, Janos Bilinszky, Sandor Csoori, Imre Oravecz, Jozsef Bakucz, Otto Tolnay en György Vitez. Deze gedichten heb ik allemaal zelf vertaald. De rang van onze lyrische gedichten wordt totaal niet begrepen als u aan dit heel speciale aspect denkt: de Nederlanders maken Sinterklaasgedichten voor elkaar en als zij gedichten onder ogen krijgen dan worden die meteen geassocieerd met Sinterklaasrijmpjes.
- Zo zien we alleen de ene kant van de medaille maar wat weten de Nederlanders over Hongarije?
D: Over het algemeen weten zij erg weinig en wat ze weten is stereotiep. Zij stellen zich de Hongaren voor als een zingend, dansend volk. En als zij een Hongaarse film zien denken zij dat het Westerse naäperij is, een echte Hongaar is ánders.
- Wat doet u buiten de literatuur?
D: In Hongarije is de grens tussen de verschillende terreinen van de kunst minder scherp dan in Nederland. Daarom nemen de Nederlanders gemakkelijker kennis van de Hongaarse cultuur dan omgekeerd. De beste plaats wordt ingenomen door de Hongaarse film. Sinds de filmweek in 1973 draaien de bioscopen regelmatig Hongaarse films. Voor het Rotterdamse filmfestival vroegen zij uitsluitend aan mij welke Hongaarse films er gedraaid moesten worden. Bij het afdraaien van een film hield ik een explicatie. Ik maak ook de ondertitelingen voor de films. Ieder jaar wordt er een Hongaarse filmweek gehouden die ik organiseer. We hebben tussen 1975 en 1977 acht documentaires in Hongarije gefilmd, onder meer over meisjes die in een textielfabriek werken, over de bedrijfsdemocratie, over de studenten, en hun dagelijks leven aan het gymnasium in Boedapest en een film over de dichter Sandor Csoori. Niet lang geleden was er een succesvolle toernee van het Sebo Ensemble in Nederland, waar ik bij ben geweest. Hun gramofoonplaten waren onmiddellijk uitverkocht. In de verschillende Galerieën en Musea hebben we hele series tentoonstellingen gehouden, bijvoorbeeld Arnold Gross, Vladimir Szabo, Liviusz Gyulai, Laszlo Lakner, Julia Vajda, Imre Bax, Dora Maurer, Gabor Attalai, Miklós Erdely, Istvan Nadler. Ik vertaal de teksten van de catalogi en ik leg de contacten tussen de kunstenaars en de eigenaars van de galerieën.
De Nederlandse staat heeft mij opdracht gegeven maar ik ontvang daarvoor geen salaris, ik heb geen vaste baan. Ik verricht deze samenwerking tussen Nederland en Hongarije voor eigen rekening. Daarom is de steun van Hongarije erg belangrijk voor mij. Die steun krijg ik van verschillende Hongaarse staatsorganisaties. Ze bestaat uit boeken en speciaal voor mij georganiseerde filmvoorstellingen, uitnodigingen voor verschillende congressen van dichters en vertalers.
- Wat zijn uw plannen voor de toekomst?
D: Ik ben voor 1978 bezig met de voorbereidingen van een zeer uitgebreide tentoonstelling over beeldende kunst in de vooroorlogse Hongaarse avant-gardestijl, en over de stijlgroep van Szentendre en de konstruktivisten uit de zeventiger jaren. Tevens organiseer ik weer de Hongaarse Filmweek. Aan de Universiteit van Utrecht heeft een wetenschappelijke