ganda. In 1927 brak Tsjiang met de ussr en ontketende hij een zware vervolging van de communisten. De cp kon zich alleen in enkele plattelandsstreken handhaven. Tegen 1930 had Tsjiang vrijwel geheel China onderworpen, maar de schijn bedroog; menig toesjoen schaarde zich formeel achter de Kwomintang, maar bleef in de praktijk zijn eigen gang gaan. Tot overmaat van ramp bezette Japan Mandsjoerije (1931) waar het vervolgens de satellietstaat Mandsjoekwo stichtte. Tsjiang ondernam er niets tegen, omdat hij de voorrang gaf aan de strijd tegen communisten en weerspannige toesjoens. De cp ijverde niet zonder succes voor een nationale oorlog tegen Japan. In 1936 werd Tsjiang gearresteerd door enkele generaals, die binnenlandse vrede wilden om de Japanners te kunnen bevechten. Tsjiang, na moeizame onderhandelingen vrijgelaten, wist behendig zijn prestige te redden, al gaf hij de muiters hun zin. De burgeroorlog hield nu op, het communistische gebied stelde zich formeel onder
Kwomintanggezag en China bereidde zich serieus voor op verzet tegen Japan, zodat de verdere Japanse opmars sinds 1937 oorlog betekende.
Tsjiang is drie keer getrouwd. Zijn eerste huwelijk - op zijn 14de jaar voltrokken met een drie jaar ouder meisje - liep uit op een mislukking. In 1908 werd de oudste zoon Tsjiang Tsjing-kwo geboren. In 1921 scheidde Tsjiang om met de Sjanghaise ex-prostituée Tsjen Tsjieh-joe in het huwelijk te kunnen treden. In 1927 kreeg Tsjen haar congé en een flinke uitkering, vestigde zich in de vs en studeerde aan de Columbia-universiteit, waar zij de doctorstitel behaalde. In 1967 had zij een autobiografie geschreven, die zou uitkomen bij een New Yorkse uitgever. De autoriteiten op Formosa kregen er lucht van en kochten haar copyright op, zodat publicatie werd verijdeld. Tsjen vestigde zich vervolgens in Hongkong waar zij in 1971 is gestorven. In 1927 sloot Tsjiang zijn derde en definitieve huwelijk. De bruid Mayling Soeng was een zuster van de weduwe Soen Yat-sen. De Soengs vormden een Amerikaans opgevoed gezin, dat enkele grote ondernemers opleverde en grote politieke invloed genoot. Mevr. Tsjiang slaagde er wel in om haar man te kerstenen, niet om hem de Engelse taal bij te brengen. Mayling bleek in het buitenland - vooral in de vs - een uitermate nuttige propagandiste en diplomate te zijn.
Toen Tsjiang haar huwde, gaf hij een verklaring uit, waarin het heette dat hij zijn zware verantwoordelijkheid voortaan met vrede in het hart zou dragen. Desondanks bleef hij onderhevig aan wilde woedeaanvallen. Hij gooide bij voorbeeld herhaaldelijk theekoppen en andere voorwerpen naar het hoofd van boodschappers die hem jobstijdingen kwamen brengen. Toen hij een keer thuis een film aanschouwde die hem woedend maakte, beval hij zijn getrouwen om de projector een pak rammel te geven! Op het gebied van orde, tucht en nationale bewustwording was Tsjiang een groot bewonderaar van het Derde rijk. De door hem gelanceerde Blauwhemden vormden een fascistische organisatie. Na 1936 heeft Tsjiang die beweging op de achtergrond gehouden, omdat hij tegen Japan vooral op westelijke steun hoopte. Toch lieten de Anglo-Amerikanen China voorlopig in de steek. Alleen de ussr hielp (tot 1941) met materieel en adviseurs. Ook de ‘leraar van het wereldproletariaat’ diende van advies. In december 1937 liet Stalin Tsjiang namelijk weten, dat deze minstens 4½ miljoen Chinesen moest laten fusilleren, wilde hij verraad verijdelen en de oorlog winnen. Tsjiang legde dit advies van de ‘vader der volken’ naast zich neer. Wél verzocht hij de Sovjetdictator om generaal Blücher - een Russische ex-adviseur van de Kwomintang die China in 1927 had moeten verlaten - terug te sturen. In 1939 antwoordde Stalin, dat Blücher was terechtgesteld, omdat deze voor de charmes van een Japanse spionne was bezweken. In april 1941 bereidde het Kremlin de Kwomintang een zwaardere teleurstelling. Het sloot een nietaanvalspakt met Japan, dat voorzag in de Sovjeterkenning van Mandsjoekwo