Maatstaf. Jaargang 26(1978)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] C. Buddingh' Gedichten Bij een uitspraak van Rimbaud voor Jan Eykelboom ‘Je est un autre,’ zei Rimbaud. Wat hij daarmee bedoelde heb 'k nooit begrepen. Wie is die ander dan? Toch ook weer ik? Hij leeft toch mee onder dezelfde schedel? Natuurlijk kun je best blijven proberen verstoppertje te spelen met jezelf. Je hoeft er heus 't gesticht niet meer voor in, maar op een dag kom je elkaar wel weer tegen. Zelfs wapens smokkelen in Abessinië blijkt een hoogst dubieuze therapie: je zuster maakt je toch nog katholiek. Je hebt dat ene, godvergeten hoofd. Daarin speelt het zich af, of je 't nu leuk vindt of zelfmoord pleegt. De rest is romantiek. [pagina 53] [p. 53] Kleine ode aan Adwaita Johan Andreas Dèr Mouw, voor mij ben je de grootste dichter die ons land ooit heeft voortgebracht, groter dan Hooft, Breero, Huygens, Bloem, Gorter, Achterberg, Lucebert zelfs. Wat jij met de meest alledaagse woorden geschapen hebt, is een kosmos, waarin een kindertraan of een bord zuurkool even zwaar als 't Elysium of een melkweg weegt. Ja jij, die je Adwaita noemde, blijft mijn meester. Meer nog dan Wystan Hugh Auden. (Al staat die stevig op de tweede plaats). Als ik jou lees, voel 'k mij de Schepper zelf, goochelend met tijd en ruimte - en tegelijk zo'n kleine tachtig kilo kippevel. Vorige Volgende