Maatstaf. Jaargang 25(1977)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Portfolio Peter Vos De hiëroglyfen Bij een aquarel van Peter Vos Hoe droevig zijn de blinde dwazen, Op wind worden ze voortgeblazen. Ze dansen onder de zon en maan, Achter hun vingertoppen aan. In roekeloze, broze draf Stoot soms een dwaas op een giraf. Hij klimt erin, hij klimt erop, Hij troont op de giraffekop. Uit alle windrichtingen snellen Dan honderdtallen pulcinellen Naar de gifar. De nood is groot In het verkwijnend avondrood. Ze drommen samen om het dier En ze bevoelen iedere spier, Ze azen in elk beengewricht Naar het verlossende bericht. Maar vinden niets in de giraf Dan stilte en ze druipen af... Een paar zoeken het hogerop: Er hokt al iemand op de kop. Giraffen staan op hoge stelen En hebben halzen waarin vele Herinneringen bleven steken Aan wijze raad, aan oude streken. [pagina 17] [p. 17] [pagina 18] [p. 18] [pagina 19] [p. 19] [pagina 20] [p. 20] [pagina 21] [p. 21] [pagina 22] [p. 22] [pagina 23] [p. 23] [pagina 24] [p. 24] [pagina 25] [p. 25] Ook huizen vale etensresten Van rode kool en vogelnesten Temidden van een groot gedruis In hun zo onverlichte buis. Begerig zoekt de blinde dwaas De bron op van het fel geraas. Het sneeuwt vanuit de lange keel, Het sneeuwt geluiden, hel en veel. Het sneeuwt geluiden, gaaf en heel. De hansworst beeft. - Het merendeel Der wijzen klanken vat hij niet. Het is een raadselachtig lied. Hij luistert maar hij vindt geen baat Bij de fontein van duistre raad. 't Is donker. Allen zijn verdwenen. De blinde dwaas zit stil te wenen. 't Is nacht. Op de giraffekop Zit hij als een bedrogen pop. Het hoge halsgat sneeuwt en sneeuwt. De dode pop daalt af en geeuwt. gerrit komrij Vorige Volgende