zeld van een brief, zo wanhopig en kennelijk zo overtuigend, dat deze afzag van publikatie. Het misverstand school hierin dat de Amerikaanse vertaalster, Helen R. Lane, wellicht gedreven door solidariteit of onbekend met de manie van de Portugees om, zodra hij schrijven kan, dit zo ondoorgrondelijk en ‘poëtisch’ mogelijk te doen, zich in vernuftige bochten had gewrongen om, waar in het Portugees klinkklare onzin staat, daaraan althans enige zin te geven. Indien ‘As novas cartas portuguesas’, zoals wordt beweerd, onthullend zijn, dan niet door wat het boek meedeelt (daar is erg moeilijk achter te komen), maar onthullend voor een van oudsher bestaande, en nog steeds bestaande mentaliteit van vrijwel de gehele intellectuele laag van de Portugese samenleving: maatschappijvreemde zelfgenoegzaamheid en zelfoverschatting, in het taalgebruik herkenbaar aan verbale gewichtigdoenerij. In het geval van de Drie Maria's: schoolmeisjesromantiek verpakt in de meest afschuwelijke, pretentieuze, literaire lariekoek die het me ooit vergund is onder ogen te krijgen. Dát kon de Engelse vertaling niet doen vermoeden. Eén voorbeeld zal duidelijk maken waarom.
Op het eind van de Derde Brief i staat in het Portugees: ‘Oh quanta problemática prevejo, manas, existiremos três numa só causa e nem bem lhe sabemos disto a causa de nada e por isso as mãos nos damos e lhes damos, nos damos o redondo da mão o som agudo - a escrita, roda de saias-folhas, viração de quê?’ (48 woorden).
Dit nu is wartaal. Helen Lane heeft dan ook heel wat woorden nodig om er nog iets van te maken: ‘Oh how many problems I foresee, sisters: the three of us will be considered a single case, though we have no way of knowing if it will become a cause, and for that reason we give each other our hands, and held them out to others, hands joined in a circle, warmly clasped and firmly wielding the pen. Writing: a whirling of paper skirts, a vortex, an overturning of what?’ (71 woorden).
Ook mijn vertaling is niet letterlijk, kan dat niet zijn, maar ik beschouw de kwasi-poëtische a-syntactische hijgstijl zonder leestekens (associaties van de bevlogen literator!) als zo bedoeld, dus is het mijn taak te trachten die te handhaven, bijvoorbeeld als volgt: ‘O hoeveel problemen zie ik voor ons, zusters, wij zullen gedrieën één geval zijn zonder dat we precies weten waarom en daarom reiken we elkaar en anderen de hand, we reiken elkaar de zachte hand het scherpe geluid - schrijven, kring van papieren rokken, omwenteling van wat?’ (46 woorden).
Iedereen mag dit minder mooi vinden dan de Engelse tekst, maar er staat in het Portugees nu eenmaal niets van ‘way of knowing if it will become a cause’, van ‘joined in a circle’, van ‘firmly wielding the pen’, van een ‘vortex’, terwijl anderzijds in het Engels het ‘scherpe geluid’ ontbreekt - wat dat ook mag zijn.
Misschien is het wel zo bedoeld, maar dan moeten de meisjes het ook maar zo zeggen. Waar onzin staat geef ik onzin weer - al wordt Helen Lane nog zo nadrukkelijk door Octavio Paz geprezen als ‘one of our major American translators’, en al noemt Gregory Rabassa ‘The Three Maria's’ een ‘new type of creation’.
En zo als in dit voorbeeld gaat het honderden bladzijden door, met ook nog van die gedichten ertussen. De vraag dus dringt zich op: als het zo slecht is, vanwaar die vertalingen, aanbevelingen, flapteksten? Laten we eerlijk zijn: ook in onze literaire kringen is het ‘nieuwe kleren van de keizer-syndroom’ niet geheel onbekend. (Hoe zou in de Nederlandse pers de repercussie zijn geweest van de roman ‘Twee vrouwen’ van Herbert Mulders?) Het boek van de Drie Maria's was een succès d'estime: ‘...the controversial trial... an international sensation...’ De meisjes als martelaressen van de revolutie, in geur van heiligheid - wie durfde, in de euforie van het moment, nog zeggen dat er geen sprake was van pornografie, nog veel minder van Dolle Mina's, women's libbers of feministen? Wie wil, in de momenteel heersende Portugal-rage, van mij aannemen dat