Maatstaf. Jaargang 24

[p. 159]

Over de medewerkers
Door Martin Ros

Bij het samenstellen van dit nummer heb ik bijzonder veel steun gehad van Anton Constandse, van Arthur Lehning, van Jaap Kloosterman, secretaris van Arthur Lehning en medewerker van het isg, en van Bas Moreel, wiens verzendboekhandel in Wageningen een voorbeeldig zenuwcentrum vormt van hedendaagse binnen- en buitenlandse publicaties van en over het anarchisme. Vrijwel alle medewerkers aan het nummer hebben van hun artikel een klein boekwerkje gemaakt. Ik ben hun dankbaar voor dit hoogst informatieve dieptewerk, maar een gevolg was wél, dat niet álle geplande stukken konden worden opgenomen. De redactie is voornemens in de dit jaar nog verschijnende nummers deze oorspronkelijk voor het Anarchismenummer bestemde bijdragen alsnog te publiceren. Ze vormen een naar onze mening immers bijzonder interessante follow-up zoals het artikel van George Woodcock over Kropotkin, 1917-1921. Maatstaf-redacteur Koen Koch zal in een der eerstvolgende nummers een samenvattende reactie geven op het Anarchismenummer onder de titel De actualiteit van het anarchistische alternatief. Van Valentine Kohle volgt nog een bijdrage over de invloed van de anarchisten op de Radenbeweging tijdens de Russische revolutie van 1905 en E. Kummer voltooit zijn profiel van Alexander Cohen mte een artikel over diens ontwikeling van anarchist tot monarchist. Tenslotte zal W. Luidinga een bijdrage leveren in de vorm van een reisbrief uit Rusland, waarin hij de huidige stand van de Bakoenin-studie in Rusland zal inventariseren.

Voor wat betreft de personalia van de medewerkers aan dit Anarchismenummer spreken de namen Anton Constandse en Arthur Lehning natuurlijk voor zich. Beiden hebben een aanzienlijke staat van dienst in de anarchistische beweging en beiden hebben een lange reeks daaruit voortvloeiende boeken en artikelen gepubliceerd. In 1975 publiceerde Constandse - redacteur van De As - bij Meulenhoff nog De alarmisten 1918-1933, politieke teksten, gedichten, essays en tekeningen uit de anarchistische tijdschriften Alarm en Opstand. Bij Pamflet in Groningen, dat eerder Constandse's Grondslagen van het anarchisme en Anarchisme van de daad publiceerde, verschijnen dit jaar herdrukken van zijn roman De autobandieten en van zijn ‘vie romancée’ Michael Bakoenin, Russisch rebel. In nummer 10 1975 van het onder meer door Anton Constandse geredigeerde tijdschrift de Gids heeft Jan Rogier een mooi samenvattend overzicht gepubliceerd van Arthur Lehnings leven en werk. Over deze op 8 januari van dit jaar met een eredoctoraat door de Universiteit van Amsterdam geëerde redacteur van de Archives Bakounine (Brill, tot nu toe verschenen 5 delen), stelde Maria Hunink een door Athenaeum-Polak en van Gennep uitgegeven bibliografie samen die ongeveer 450 titels aan boeken en artikelen vermeldt! Dit jaar verschijnen van Arthur (Müller) Lehning een inleiding bij Bakoenin's biecht (ap), een keuze met inleiding uit het hele werk van Bakoenin (van Gennep), en Bakoenin, een biografie in tijdsdocumenten (Het Wereldvenster), waarvan tegelijk in diverse landen edities uitkomen.

Paul Avrich is hoogleraar geschiedenis aan Queens College, City University of New York. Hij publiceerde vele artikelen in zijn specialiteit - Russische geschiedenis - en onder meer de monografieën The Russian anarchists (Princeton University Press), The Anarchists in the Russian Revolution (Thames and Hudson) en Kronstadt 1921 (Princeton University Press).

Marc Jansen studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam - van 1973 tot 1975 werkzaam aan het Oost-Europa Instituut - en werkt thans in dienst van zwo aan een dissertatie over het proces tegen de leiders van de Socialisten-Revolutionairen in 1922.

Ger van den Berg is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Documentatiebureau voor Oosteuropees Recht van de Rijksuniversiteit van Leiden. Hij werkt aan een dissertatie over het recht in de Sovjet-Unie.

Thom Holterman - van hem verscheen in 1975 bij Kluwer Andere staatsopvatting, een anarchisties syndroom - deed, na vele jaren werkzaam te zijn geweest als autoplaatwerker, leerling-verpleger en free lance-journalist, in 1975 doktoraal examen staats- en bestuursrecht en is momenteel juridisch medewerker van de Gemeenschappelijke Pers Dienst in Den Haag. Hij is redacteur van De As, anarcho-socialisties tijdschrift, evenals de inleider

[p. 160]

van Het organisatorische platform van Arsjinov, Boudewijn Chorus.

Jacques J. Giele studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en geldt, mede na zijn publicaties De pen in aanslag, revolutionnairen rond 1848 (Fibula-van Dishoeck) en De Eerste Internationale in Nederland (sun), als een specialist over de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging. Bij Anarchistiese Uitgaven publiceerde hij in 1975 Arbeiderszelfbestuur in Spanje, een verslag van de kollektivisatie in de Catalaanse ekonomie tijdens de Spaanse burgeroorlog 1936-1939.

Homme Wedman studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hij bereidt een dissertatie voor over Christiaan Cornelissen en zal ook de uitgave bezorgen van de mémoires van Cornelissen: Strijd, lief en leed in de Oude Socialistische Beweging en de Vakorganisatie, Persoonlijke herinneringen door Christiaan Cornelissen. E. Kummer is wetenschappelijk medewerker aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Hij ontving de Nijhoffprijs voor zijn vertaling van L.F. Céline Voyage au bout de la nuit (als Reis naar het einde van de nacht verschenen bij Van Oorschot) en hij stelde uit Céline's gehele werk een keuze met inleiding samen voor de ap onder de titel Van de ene dood naar de andere. Kummer publiceerde diverse artikelen in literaire en wetenschappelijke tijdschriften. Hij bereidt een dissertatie voor over Céline.

Hans Ramaer studeerde enige tijd geschiedenis en is thans journalist. Behalve over anarchisme publiceerde hij veel over energieproblematiek vanuit zijn bijzondere interesse in de relatie techniek-maatschappij. Bij ram verscheen in 1974 van hem De dans om het nucleaire kalf, een geschiedenis van de Nederlandse energiepolitiek. Hij werkt momenteel aan een geschiedenis van het anarchisme in Nederland. Hij is redacteur van De As. Louis Paul Boon is natuurlijk hors concours: iéder kent hem! Zijn werk geldt thans als serieuze kandidatuur voor de Nobelprijs-literatuur. Er zijn vertalingen van zijn werk verschenen in diverse landen. De lijst van zijn publicaties - behalve romans en verhalen ook reportages, essays en artikelen op de meest uiteenlopende gebieden - loopt in aantal ongeveer gelijk op met die van Arthur Lehning en Anton Constandse. Een beschrijvende bibliografie van Boontjes complete oeuvre zou al een roman op zich vormen! Dit najaar verschijnt bij AP-Querido een omvangrijke nieuwe sociaal-historische documentaire van Boon, die als een pendant van zijn met vijf literaire prijzen bekroonde Pieter Daensboek wordt gepresenteerd onder dezelfde titel als zijn Maatstafbijdrage: De Zwarte Hand of het anarchisme der negentiende eeuw in het Vlaamse industriestadje Aalst.