Uit Fritzi's Dagboek
Maandag 17 januari 1943
Ik ben verkeerd begrepen. Volkomen verkeerd begrepen. Gisteravond vroeg paps of het goed ging met m'n werk. ‘Nee,’ zei ik. Toen begonnen we er over te praten. Als maar praatten we, praatten we, en ik werd helemaal suf en kon haast niet meer denken. Maar dat ging over, want opeens wist ik zeker dat m'n achterstand in Grieks-Latijn niet alleen m'n eigen schuld was. En nadat paps bijna twee uur met me over scholen, luie kinderen, bijlessen, en overbodige clubs had gesproken, heb ik met kracht en overtuiging (dat moet tenminste wel, gezien de uitwerking) hem alle tekortkomingen van ons stalachtige huis laten zien.
Het was misschien al wel ½ 1, tenminste ik heb het gevoel, dat het al verschrikkelijk laat was, toen ik pappa meenam, en hem liet zien hoe onder het kastje meer dan 4 paar schoenen en pantoffels lagen, ik heb hem op z'n waanzinnig rommelige bureau gewezen, en op de kachel, die als gewoonlijk in een asberg stond, omgeven door poken, haken en vorken. Ik heb hem de hoop oude todden gewezen, waar Moentje in woont (ofschoon ik nog geen 2 maanden geleden een nieuw kussen met een schoon sloop en 2 lakentjes heb gemaakt voor d'r).
Toen ben ik naar de piano gegaan, en heb het begin van het Griekse alphabet opgeschreven voor hem in het stof. Op de vleugelblad. Ik schrijf daar trouwens wel meer iets op, een vertroostend woord voor Sjoukje, in de hoop daardoor haar opmerkzaamheid te treffen. Maar wat dat betreft, je zou gaan denken dat ze analphabeet is. En dan heb ik hem op de ronde tafel onder de lamp gewezen, waarop alle dingen stonden die er die avond gebruikt waren; een broodplank met het nodige aantal vuile messen en boodschappenmandje, gedeeltelijk gevuld met zelfgekweekte tabaksbladeren, gedeeltelijk met kapotte kousen, een hoopje kaaskorsten voor de eenden, een massa boeken, knutselbenodigdheden als lijm, schaar, papier, plakband, waarmee paps antieke portretjes in lijstjes had gedaan, een lege bierfles, breiwerk van oma, enzovoort, nog veel en veel en véél meer. Noem maar iets op, en het zal wel op die tafel gelegen hebben. En toen ik alles goed gewezen had, barstte hij in lachen uit, ik dacht dat hij bijna stierf van het lachen. Ik heb hem nog nooit zo zien lachen (3 × lachen). Ik zelf vond het trouwens ook nogal grappig, maar als je er al zo vaak plezier over hebt gehad, gaat het komische er van af.
Toen hij eindelijk op kon houden, bracht hij met moeite uit: Het boomklevertje is tenminste dood, en ofschoon dat wel een beetje naar was, moest ik er in dit verband erg om lachen (4 x). En toen kreeg paps plotseling dat rare besef van dat hij m'n vader toch is terug en hij joeg me gauw naar bed. Lang heb ik hem nog horen rondlopen en lachen.
Ik heb hem nog niet gezegd dat hij niet zo naar tegen mam moet doen, en niet zo humeurig zijn, en me niet voor enfin - uitschelden. en ach zoveel wou ik nog zeggen, maar er was geen tijd meer. En toen ik nu thuis kwam, merkte ik dat mam alle dingen, de dingen, had weggeborgen, ik weet niet eens waar. ‘Lege’ rommel is het nu. Op bevel van pappa. Mamma vindt het ellendig en ik ook, en Heintje en oma en iedereen is boos op me. Het spijt me heus, ik wist toch niet dat pap het zo zou opvatten. Wat een idee om een huis waar je 7 jaar of 8, hoelang is het, stallig en keeterig in hebt gewoond, opeens op te willen ruimen.
In ieder geval kan alles nu afgestoft worden. Akelig idee, maar ik geloof dat het alleen een