F. ten Harmsen van der Beek Ooit in je leven voorover gelegen met je neus
gedrukt op iets en gedacht: God ja, terwijl de hele wereld eromheen stond te schreeuwen: God nee - en dan toch blijven liggen?
Om het even of je midden op de dag met de nieuwe New Yorker zeer feestelijk weer plat ging, flinke asbak erbij, pick-up onder handbereik (terwijl ze op je werk zaten te wachten), of dat je alleen maar een verhouding begon met iemand die je drie uur geleden nog niet kende. Nog grauwer: nám je die trein de verkeerde kant op, alleen maar om uit het e pericoloso sporgersi raam te kunnen hangen en de hele keet verdomd snel onder je voorbij te zien schieten in de richting van een desnoods volmaakte verloofde, een uitstekende betrekking, liefhebbende familieleden?
Dan weet je waar ik het over heb.
Waanzin. Die malle ouwe onechte, noodzakelijke waanzin. Die symbolische aanstellerij van de onvolwassene die zich alleen grown-up voelt als hij iets doet wat volgens de regels van het stokoude mensenspel niet kan. En die volwassen wordt op het moment dat tot hem doordringt dát het niet kan. En ermee ophoudt na een tijdje. Je weet dan wat respectievelijk onhebbelijk, stompzinnig, harteloos is geweest. Respectievelijk ben je ontslagen, hebt moeten trouwen, je bent teruggelift.
Niet soms? Je hebt Kerouac gelezen en begrepen, misschien met spijt, dat er een verschil is tussen hem en jou, je hebt gekeken naar wat Vadim vertoont en er al of niet dankbaar op gerekend dat je eigen vriendin zich anders gedraagt? Je hebt de verhalen aangehoord over moderne jeugd, nieuwe verworvenheden, maar je weet op een haar wat kan en wat niet kan. Niet veel meer dan ooit.
En het enige wat je voor je zelf hebt kunnen redden, zijn de apparences. De uiterlijkheden die overal te koop zijn.
De twen-attributen, produkten van een economisch vooral niet te onderschatten twen-industrie: de platenspelers en de platen, de fototoestellen, de James Dean-outfits, de Bardot-make-up. De stokoude auto's en de gloednieuwe scooters. De boeken à la mode en de krantjes, stikvol half-hidden persuaders: als je dit doet, dat koopt, hoor je er (toch) bij, kijk maar, hij, zij, doen het ook.
Twen is doen alsof óók. Alsof alles wat niét kan, wél kan. Zoals jeugd, leven tot aan volwassenheid toe, altijd doen-alsof is. Meisjes van 10 met poppen, jongens van 15 met minnaressen, mensen van 20 met kinderen. En jawel, mannen van 35 met automobielen, vrouwen, o god, van 60 verkleed als beatniks of tricheuses. Doen alsof. Bioscoop. Nachtvoorstelling. Het verschil tussen spelen en leven. Ongetwijfeld bestaan er wel volslagen moeders van zestien jaar. Maar zoals het spelen met een pop een symbolische handeling is, kan het krijgen van een kind evengoed een zinnebeeldige daad, een fantasie zijn, ten behoeve van een verlangen om de volwassene te spelen. En omdat de zgn. nieuwe verworvenheden van de moderne jeugd uitsluitend oppervlakkige modedetails zijn, omdat de zgn. onechte kinderen nog altijd dupe zijn van schande en rotzooi, is het een kwestie van tot bedaren komen. Haast niemand is zo sterk, zo overtuigd, zo