De fransen lieten de italianen zien hoe je oorlog moest voeren; bij de verwoesting van Firrizzano, in hun opmars in Toskane en Napels, waar zij voordat zij de steden in brand staken, de bevolking uitmoordden. Er zullen wel enkele gekken zijn die deze volgorde van betekenis vinden: de moordenaars zouden willen voorkomen dat de lieve stedelingen hun stad in vlammen zouden zien opgaan. De bloeddorst van de fransen en hun zwitserse geallieerden, na 1494 en die van de spanjaarden na 1503 werd alleen nog maar overtroffen door die van de duitsers na 1509, die zwelgden in het verkrachten en doodsteken (eerst het ene, dan het andere, zo gek zijn zij nu ook weer niet, die rotmoffen), roven en verbranden.
Hoe kwam dat nou dat die italianen, die toch anderhalf duizend jaar eerder als te vroeg geboren fascisten de toen bekende wereld veroverden, opeens zo halfzacht waren geworden? Waar waren Caesar, Fabius en Scipio?
In de hel. En nu woonden er plotseling veel mensen in Italië die ook wel eens naar de hemel zouden willen na hun dood, zogenaamde kristenen. En, nog erger, er waren humanisten. De zwitsers en de duitsers waren nog van het oude hout gesneden, bij hen was rinnovata la fama antica della ferrocia, die de italianen helaas schenen te hebben verloren. Verloren aan het kristendom. Kom kom, zei de kerk, niet zo somber, wij weten er wel wat op, wij zullen het aangename met het godsdienstige verenigen. En de kerk zalfde koningen, stelde een aantal Heiligen van het Doodmaken in en ging zelf verwoed aan het vechten.
126. Is God iemand om lief te hebben? Als men er van uit kan gaan dat God tenminste bestaat als Schepper, en daar heb ik geen moeite mee, is het nog de vraag of wij die God lief moeten hebben. Of kunnen hebben. Het is merkwaardig dat zo weinig kristenen dit redelijke vragen blijken te vinden. ‘God heb ik lief,’ zingen ze uit volle borst. Laten wij eens proberen te onderzoeken waar die liefde op berust.
Je kunt allereerst liefhebben op een basis van wederkerigheid. Die beweegredenen acht jij niet groots, maar zulke responderende wezens zijn wij nu eenmaal en goddank! voeg ik er zelfs aan toe. Vervolgens kun je iemand liefhebben omdat hij kwetsbaar is en je hulp nodig heeft.
Voor de kristenen moet de tweede manier als goddeloos verworpen worden, zodra het God betreft, want God is natuurlijk niet kwetsbaar, al doen wij alsof. Mijn vriend Ben Alper solliciteerde naar het hoogleraarschap aan een RK College-University in Amerika. De rektor, een jezuiet, vroeg hem:
- U bent een rus, u bent een jood en u lijkt mij een kommunist. Gelooft u in God?
- Jazeker, zei Ben, nou en of, ik ben een fan van God. Maar hij lijkt mij wat insecure.
- Hoezo? vroeg de rektor.
- Hij wil de hele dag van ons horen dat we hem ‘vrezen’ en dat we hem toch liefhebben, zei Ben. De rektor begon te lachen, maar Ben werd benoemd.
Om op ons tema terug te komen, de eerste modaliteit van het liefhebben blijft over. Kristenen hebben God lief, en zo zeggen zij het ook, omdat hij hen eerst liefgehad heeft. Hij zou hen zó liefgehad hebben dat hij voor hen gestorven is. Hij heeft zich als een slaaf voor hen laten doodmaken. De bloedteologie. Een gelovige die erg aan het leven gehecht is zou nu kunnen zeggen:
- Ha, hij is voor mij gestorven, dan ga ik dus lekker niet dood.
- Wacht even, jij gaat wèl dood, jij gaat óók dood, maar anders dan de meeste anderen.
De meerderheid van de bevolking van de aarde kent het kristelijke geloof niet, laat staan dat zij het zou aanhangen als zij het kristendom en het verschijnsel kristen wèl kende, maar jij, kristen, gaat eerst even dood, om dan verder eeuwig en gelukzalig te leven. Altans, als je dat gelooft.
- En al ik het niet geloof?
- Dan niet.
- Als ik het nu niet kàn geloven, dan zal ik na