F. Harmsen van Beek Dialoog uit een verhaal
Nog vóór donker werd ze afgehaald. Hij keek rond binnen, met gerechtvaardigde depreciatie.
‘Klee je aan.’
‘Hoe zeg je, ik ben gekleed.’
‘Nee, ja. Ik bedoel de rozejurk aan.’
Ze deed de rozejurk aan terwijl hij, namaak verstrooid en omgedraaid in boeken bladerde. Opmerkelijkerwijs zette hij ze op hun juiste plaats terug.
Ze hadden elkaar nimmer aangeraakt.
Eenmaal in de auto legde hij, zeer voorzichtig, zijn hand op haar, nu roze, knie.
‘Ik ga je ergens heenbrengen.’
Ze antwoordde niet.
‘Waarheen wil je?’
‘In godsnaam, buiten de bebouwde kom.’
‘Dat is een kleinigheid, we zijn er al.’
‘Maar niet ver genoeg. Het land is hier vlak en alle boeren hebben telescopen om te kunnen kijken of hun koeien in de verte ook soms tochtig zijn. Bespaart ze tijd.’
‘We kunnen naar een bos gaan. Ik wil je wat zeggen.’
‘Ik weet het al.’
‘Wat dan? Is het?’
‘Als jij het weet en ik, waarom er over te praten. Als we naar een bos willen gaan moeten we omkeerts - niet verder noordelijk, we raken aan zee.’
‘Ik heb een boot liggen aan het strand v. S.’
‘Ik heb daar een stelletje boten liggen met kennissen erin.’
‘Maar onder de kust zijn af en toe een soort kleine wouden.’
‘In plaats van roze had ik beter een camouflagepak aan kunnen doen.’
‘Heb je honger?’
‘Nou, met het oog op m'n outfit! Dinéren?’
‘It would be lovely to take you out for something by candlelight, even without anything on you.’
‘Oké, lets not have dinner dan. Ik ben sick van dinners.’
‘Zoals je wil.’
Een stilte.
‘Weet je - o -.’
‘Ja, ik weet er alles van, wat mij betreft tenminste.’
‘Hoe wist je het?’
‘Teveel vrije uren om te denken en intuïtie, zeker weer vrouwelijke.’
‘Kun je nooit ernstig zijn?’
‘Ik ben.’
Een stilte. Dan:
‘Zijn we zo ver genoeg weg?’
‘Nee,’ en dan ‘we zullen nooit ver genoeg wegkomen.’
Een stilte.
‘Ik wil wel. Zo ver weg als jij maar wilt.’
‘Maar ik wil niet.’
‘Waarom niet, dan.’
‘Gebruik je verstand in godsnaam, vertrouw vooral niet op het mijne, ik ben voortdurend in staat het, voorzover aanwezig, te verliezen!’
Hij trok zijn hand terug, er moest, op de se-