Maatstaf. Jaargang 23(1975)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Wijnand Steemers Gedichten Avondschool De lampen gloeien aan in het lokaal, de cursus Begint, van heinde en van verre, vrind Of vijand, stroomde het volk dat studie mint Na het werk, om trapje te klimmen naar iets hogers. Bladeren dwarrelen tegen het bestofte raam, De leraar zwijgt ervan, een handwerkjuffrouw zucht (Een oudere draagt al moeilijker vrucht), En dan hoor ik de weergalm van mijn naam. Ik zal voorlezen wat ik thuis geoefend heb, De opdracht: poëzie. De klas is als leeg zo stil. Enkel de wind jakkert critisch door het vers. Het gedicht loopt af. Ik sluit mijn uitlaatklep En buig mijn hoofd om des cijfers wil, Maar word niet meer beroerd van een goede pers. Idylle II Hij vouwde zijn handen achter haar rug. Echter, er waren andere handen, met vingers, Zelfs soms met goud, die haar dienden als slingers. En bovenaan gleden die uitgefeest terug. Wanneer hij met haar vlug voor een glas vlug Voor haar vermaak stilhield in een zaak, Drongen vreemdere handen op, terwijl hij ontwaakt En die handen vouwt achter haar rug. Vorige Volgende