Portfolio Andersen
Door William D. Kuik
Wie de moeite neemt om de geïllustreerde Andersen-uitgaven in Nederland te bestuderen, dat gaat ruwweg om 125 jaar tekenkunst, komt hier en daar aardige zaken tegen. Er is voor onze tijd Thijs Mauve met houtgravures, vanzelf Rie Cramer, de de Haan-editie uit 1914.
Maar (vooral) in de vorige eeuw zijn er verrassingen, de vroege lithograaf C.C.A. Last die nogal wat titelpagina's versierde voor de Andersen-romans, zo omstreeks 1850; d'Aarnoud-Gerkens heeft een uitgave heel precieus verlucht met etsen en dan mogen we natuurlijk Hoytema niet vergeten, een hoogtepunt in de Andersen-illustratie.
Er zit echter een kant aan Andersen die men niet uitgedrukt vindt door Nederlandse tekenaars en grafici, hoeveel kwaliteit ze ook hebben. Ik zou het ‘de morbide Andersen’ willen noemen, want die zijde heeft Andersen; een beetje verscholen, weggewerkt met zoete muurbloem-romantiek, een christelijk Victoriaans waasje sentimentaliteit of weggestoken achter de heg van de ironie. Dit laatste heeft hij dan gemeen met E.T.A. Hoffmann. Daarnaast zou men in Andersen een van de voorlopers van het symbolisme kunnen zien. Hij heeft een weinig rondgedrenteld in de hof van Axëls kasteel; er zijn o.a. passages in het verhaal ‘In het uur van de dood’ en in het sprookje van de engel, die mijns inziens met Swedenborg in verband gebracht moeten worden. Het is nog niet uitgezocht of Andersen Swedenborg gelezen heeft, maar ‘de Hemelse en Helse Visioenen’ vinden wat mij betreft hun weerklank in bepaalde sprookjes van Andersen.
Het was met de gedachte aan deze achtergronden dat ik de tekeningen en litho's maakte voor de portfolio, al zijn het zeker geen directe illustraties van de sprookjes: schetsen, een pas in de richting, zou ik zeggen, een brief aan Andersen, een getekende brief.