van iemand van een lagere stand. Zo stond ook de geestelijke boven de leek, zo stond de rijke boven de arme, de adellijke persoon boven het gewone volk, de man boven de vrouw, de oudere boven de jongere en de Engelsman boven de buitenlander. In de romans van Trollope proberen de rijken, de geestelijken, de ouderen, de graven en baronnen, de mannen en de Engelsen hun wil op te leggen aan de armen, de leken, de jongeren, de mensen van het volk, de vrouwen en de buitenlanders. Daarbij komt het steeds tot een conflict tussen de maatschappelijk gezien ‘hogere’ en ‘lagere’. Gewoonlijk is dan de ‘lagere’ in staat om met een aantal welgekozen woorden de ‘hogere’ de mond te snoeren. Daarop probeert de ‘hogere’ zich te wreken via allerlei manipulaties of hij beroept zich op zijn autoriteit. Bij Trollope botst de op kunstmatige wijze door de maatschappij gesanctioneerde hiërarchische orde tussen mensen onderling op de natuurlijke hiërarchische orde die ontstaat doordat de een nu eenmaal intelligenter is, of meer karakter toont, of veel welbespraakter is dan de ander. In een enkel geval ontstaat daarbij lichamelijk geweld omdat de verliezer zich niet kan neerleggen bij zijn afgang. Daarom zijn Trollope's romans vooral ook studies over het ontstaan van geweld, lichamelijk geweld wel te verstaan. Bij hem is agressie onmacht, is het het laatste redmiddel van mensen die hun meerdere hebben moeten erkennen in een tegenstander die ze altijd voor een mindere hadden gehouden. In Is He Popenjoy (Trollope was niet erg gelukkig in het bedenken van titels voor zijn romans) is een dergelijke vorm van agressieve onmacht meesterlijk uitgebeeld. Het komt echter maar zelden tot gevechten met de handen, het blijft bij gevechten met de mond. Kostelijke dialogen zijn dat vaak. Zoals b.v. Bertie Stanhope (jong, een leek) de Bisschop van Barchester (oud, een geestelijke) van
repliek dient, dat is ronduit meesterlijk. Later is de vader van Bertie het slachtoffer van de zoon die ter verantwoording wordt geroepen voor het feit dat hij simpelweg niets uitvoert. De passage is waard aangehaald te worden:
‘Would it suit you, sir,’ said the father, ‘to give me some idea as to what your present intentions are? - what way of living you propose to yourself.’
‘I'll do anything you can sugggest, sir,’ replied Bertie.
‘No, I shall suggest nothing further. My time for suggesting has gone by. I have only one order to give, and that is that you leave my house.’
‘To-night?’ said Bertie; and the simple tone of the question left the doctor without any adequately dignified method of reply.
‘Papa does not quite mean to-night,’ said Charlotte, ‘at least I suppose not.’
‘To-morrow, perhaps,’ suggested Bertie.
‘Yes, sir, to-morrow,’ said the doctor. ‘You shall leave this to-morrow.’
‘Very well, sir. Will the 4.30 p.m. train be soon enough?’
‘You may go how and when and where you please, so that you leave my house to-morrow. You have disgraced me, sir; you have disgraced yourself, and me, and your sisters.’
‘I am glad at least, sir, that I have not disgraced my mother.’ Na een dergelijk antwoord resten voor de tegenpartij slechts scheldwoorden. Die volgen dan ook in overvloed.
In de romans van Trollope zijn honderden van deze scènes te vinden. Ze geven steeds weer opnieuw een verdere uitdieping van het thema: verbale agressie. Slechts zelden zijn de personen bij Trollope sluw of leugenachtig en weten ze zich daardoor te handhaven. Een figuur als Lizzy Eustace uit The Eustace Diamonds is een uitzondering. Zij is sluw en leugenachtig, Trollope heeft zichzelf overtroffen met het portret van dat meisje. Maar meestal geraken de personen in de romans van Trollope in situaties waaruit zij zich niet met leugens redden; gewoonlijk redden ze zich niet en heeft een ander ‘the best of them’ zoals dat bij Trollope heet. De romans van Trollope zijn