verwende maharadjah, zijn intelligentie niet inferieur, zijn hart vol kiesheid - vrouwen, gin en muscaatdruiven waren zijn enige zwakheden. Er zijn hier wat half verborgen associaties. ‘Lemuria’ is de naam die dierkundigen aan een hypothetisch vasteland geven, nu verzonken in de Indische Oceaan, waarvan men meende dat het Madagascar met Indië had verbonden. Dat zou dan de vreemde verspreiding verklaren van de lemur, een primaat, die slechts in die twee regionen voorkomt. ‘Lemures’ zijn ook de geesten van de doden in de Romeinse mythologie; die van Palinurus wordt hier dan bezworen, waarmee de cyclus voltooid is en er, als de slachting van de oorlog voorbij is, weer gedacht kan worden aan ‘geluk als het hoogste goed’. ‘Uw tijd loopt af, waterige Palinurus. Wat gelooft ge?’ ‘I believe in two-faced truth, in the Either, the Or and the Holy Both.’
Van 1939 tot 1950 is Cyril Connolly redacteur geweest van Engelands beroemdste tijdschrift Horizon. Het heeft hem veel bewonderaars en veel verguizers opgeleverd. De laatsten verguisden hem omdat hij zich in zijn tijdschrift te weinig met de oorlog wilde bemoeien, te weinig naar hun zin wel te verstaan want met Stephen Spender als mede-redacteur van 1939-1941 publiceerde Horizon goede oorlogspoëzie en intelligente artikelen over de oorlog. Wel constateert Connolly dat het tijdschrift in die tijd de tendens ging vertonen ‘a Left-wing school magazine’ te worden. Hij stelt het vast in zijn voorwoord bij de bloemlezing, die hij uit de jaargangen van zijn tijdschrift bijeen bracht, The Golden Horizon. Hij wist grote namen voor zijn Horizon-karretje te spannen: C. Day Lewis, Dylan Thomas, H.G. Wells, George Orwell, Cecil Beaton, Louis Aragon, ‘A Message from Moskou’ van Alexei Tolstoy, Paul Eluard, Arthur Koestler, Bertrand Russell, Alberto Moravia, Hermann Hesse, T.S. Eliot, E.E. Cummings, Marianne Moore, Edith Sitwell... Hij had geen boodschap aan wat zijn lezers prefereerden, maar koos naar zijn eigen inzichten.
Connolly's oeuvre is klein: de korte roman, die aan de Rivièra speelt The Rock Pool is uit 1935, een knap boek over de gevaren van het schrijverschap Enemies of Promise is uit 1938, de essaybundel The Condemned Playground verscheen in 1945, in 1953 kwam Ideas and Places, een keuze uit de ‘comments’ die hij voor Horizon schreef, in 1963 Previous Convictions, voor een groot deel gevuld met tien jaar boekbesprekingen, aangevuld met een paar parodieen, onder andere op James Bond. Het boeiendst zijn de verslagen van zijn reizen: Florence bij 70 voorbeeld, waarvan hij vroeger niet hield, Rome, Griekenland. Tien jaar later, bij zijn zeventigste verjaardag verscheen The Evening Colonnade (David Bruce & Watson). Het patroon is nog steeds hetzelfde: reizen, vele boekbesprekingen van gewoonlijk slechts enkele bladzijden en handelend over in die tien jaar verschenen boeken over Voltaire, Proust, Yeats, Huxley, Orwell, Solzhenitsyn, Hemingway, in totaal zo'n zestig. De bundel wordt afgesloten met beschouwingen over ‘Art Nouveau’, studies over psychologie, Engelse landhuizen, belangrijke bibliotheken, detectives, een grapje over ‘My Nobel Prize’ en ten slotte een telefonische conversatie met zijn ‘vaderfiguur’ Logan Pearsall Smith, in 1946 overleden.
Die komt eens vragen hoe het eigenlijk met de boeken staat, die hij - Smith - heeft geschreven. Zijn autobiografie Unforgotten Years?
Een uitspraak daaruit maakte toen nog al gerucht: ‘De mensen zeggen dat leven de hoofdzaak is, maar ik prefereer lezen.’ Zijn bundels met geestige aforismen: Trivia, More Trivia, Afterthoughts? Ze zijn geschreven in een soort mandarijnenproza, dat hij eindeloos schaafde; hij schreef bepaald niet om den brode. Hij presenteert zich in het voorwoord bij de verzamelbundel All Trivia: ‘“Je moet oppassen niet te veel over Stijl te denken, zei mijn vriendelijke raadgeefster, of je wordt net als die kieskeurige lieden, die maar slijpen en slijpen tot er niets meer over is.” “Zijn er dan werkelijk zulke Mensen,” vroeg ik gretig. Maar de goed ingelichte dame kon me geen nauwkeurige in-