Maatstaf. Jaargang 20(1972-1973)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 376] [p. 376] hans warren gedichten ueber tabaksteuern Inaugural-Dissertation van Gabriel von Prónay, maar het blijkt junior te zijn, op Silvesteravond 1856 in Pest geboren als zoon van de hoofdinspecteur der kerken en scholen van de Augsburgse Confessie in Hongarije. Te vroeg, realiseer ik me traag en toch met een schok, om hem te vragen naar zijn vader, wiens ‘Skizzen aus dem Volksleben in Ungarn’ in 1855 in Pesth (nog met h) verschenen. Enfin, ik ging, anno 1972 met een soort genegenheid ‘Ueber Tabaksteuern’ (Leipzig, 1880) lezen, waardoor ik er o.a. achter kwam dat: Urbanus de Achtste en Innocentius de Twaalfde Bullen gegen das Schnupfen erlieszen, dat Jacobus I van Engeland een brochure schreef ‘Misocapnus seu de abusu Tabaci lusus regius’ (1603) en dat, haha, in de Nieuwe Wereld de Jezuïeten de eersten waren om in de La Plata Staten tabak te verbouwen, en jawel: ‘Die Tabakverbote wurden in Tabaksteuern umgewandelt’ waarna overal het spel pas goed begon. [pagina 377] [p. 377] op rügen C.D.F. Op Rügen kan men alleen nog geleund op de schouder van een oudere vriend anno achttienhonderd tien de maan zien rijzen uit de zee en dan, dronken van romantiek een nieuw gedicht schrijven over kalm water en een storm die plots opsteekt en een zeeman wiens bleke lijk later, als de maan hoog staat, aanspoelt bij kaap Arkona. [pagina 378] [p. 378] Heerlijk de stralende bazuinen, het loeien van de hemelhoge vlammen, 't neerstorten van de kathedralen - de straten leeg, 't geluid van onze wielen de dreun der hoeven wervelt onder het razend knallen van het vuur. We zijn nog liefdesparen, en we zien elkander aan, wetend dat deze roes fataal is, dat de woeste vaart, nu door een brandend woud, snel eindigt in grandioze ondergang. De muziek schalt triomfantelijk, we zien elkander nogmaals aan, de ogen zijn spiegels voor de laatste vlucht. Vorige Volgende